WAM de Moor (1936 – 2015) : onbetwiste (leer) meester

KDC01_TF2A06579_U

W.A.M. de Moor (1987) Bron: Katholiek Documentatie Centrum Nijmegen

De bondige maar mooie necrologie van Wam de Moor – voluit W.A.M – in de NRC, geschreven door Arjen Fortuin, verraste mij. Kennelijk had ik de Gelderlander, waar Wam in de jaren vijftig als student-correspondent begonnen was, niet goed gelezen. Want naast andere kranten meldde ook de Gelderlander, dat Wam de Moor op 12 januari 2015 in Nijmegen was overleden. Tot aan zijn pensionering werkte hij als docent en wetenschapper aan de Katholieke Universiteit. Buiten universitaire kring werd hij vooral bekend als een befaamd en deskundig literatuurcriticus, die zelfkritiek niet schuwde. Integendeel. Arjen Fortuin noemt hem terecht een ‘bedachtzaam en prominent criticus van de Nederlandse literatuur’. Ik las in de jaren tachtig meestal met instemming zijn helder geformuleerde kritieken in De Tijd. Dat ik bij verkiezingen de oproepkaarten van Wam en zijn vrouw Maria Oremus – destijds op het Katholiek Gelders Lyceum te Arnhem mijn klasgenote – in de school aan de Heyendaalseweg als voorzitter van het stembureau mocht controleren, was louter toeval. Maar mijn bewondering voor de eminente criticus en didacticus was geen toeval.

Boekomslag Wam de Moor : Dit is de plek Gaillarde Pers (1991)

Boekomslag
Wam de Moor : Dit is de plek
Gaillarde Pers (1991)

Die bewondering nam nog toe, toen ik ‘Dit is de Plek’ las: een reeks gesprekken met schrijvers en schilders over de betekenis van plaats en emotie in hun werk. In het fraaie boek – samengesteld met medewerking van zijn studenten Henny van Boekel, Annemieke van Delft, Toine Heymans, Jose Hiel en Ingrid Koppelman – verwoorden dertien kunstenaars – waaronder H.H. ter Balkt, Theo Elfrink, Harrie Gerritz, Frans Kusters en Jan Siebelink – de verbinding tussen tijd en plaats, tussen feit en gevoel, ieder uiteraard op unieke wijze. De door Wam de Moor ingeleide bundel zette mij onbewust op het spoor van Beeldspraak, zoals veel van zijn columns – vooral over poëzie – in de Gelderlander mij hielpen dichters te begrijpen. Is het overigens bescheidenheid, dat de Gelderlander in het overlijdensbericht van Wam de Moor niet vermeldt, dat Wam de Moor zoveel boeiende bijdragen heeft geschreven voor de krant uit zijn woonplaats? De literaire wereld zal hem niet gauw vergeten gelet op zijn talrijke publicaties, tot in het Vlaams-Nederlandse culturele tijdschrift Ons Erfdeel toe. Zelf bewaar ik goede herinneringen aan ons gesprek over het schrijven van biografieën en biografische schetsen, na afloop van zijn presentatie van Deel 6 (2007) van het Biografisch Woordenboek Gelderland in het Stadhuis van Nijmegen. Zelf had hij dat deel verrijkt met een mooie biografie van Anton van Duinkerken. Want ook op dat gebied – het schrijven van biografieën – was de redacteur van Biografie Bulletin een onbetwiste (leer)meester.

Zeg maar op gevoel

voetbaljargon

Eerst knijpen dan inzakken (Afbeelding ontleend aan de Blog van Andre Driessen} www.andriesblogt.wordpress.com (11 juni 2010)

Doordekken en doorselecteren, de bal afpakken in de zestien, het linker- en het rechterrijtje: het zijn woorden die vroeger niet werden gehoord. Evenmin als klopt, de eerste reactie van een voetballer, wanneer hij door eigenwijze verslaggevers – zoals Bert Maalderink – naar de bekende weg wordt gevraagd. De vleugelverdedigers hebben de rechts- en linksback vervangen en de spelverdeler de stopperspil, die met de punt naar voren speelt, zelfs wanneer er geen punten te verdelen zijn. Of te morsen, want dat gebeurt ook elke week, wanneer de centrumspits het scorend vermogen mist en dus het doel. Of de touwen. Waar schaduwspitsen het vaak laten afweten, moeten opkomende verdedigers het karwei afmaken, niet bij de tweede paal want die staat te ver weg. Over de eerste paal wordt gek genoeg even weinig gesproken als over de eerste bal, die moet afvallen voordat hij opnieuw een voet vindt. Rechtsbuiten, midvoor, linksachter: het zijn de termen uit een ver verleden toen een strafschop nog een penalty – of pinantie –  heette maar een doelverdediger een keeper. Op de lijn of meespelend, dat doet er niet toe als de man met de grote handschoenen de nul maar weet te houden. Dat lukt hem beter, wanneer de hele ploeg druk naar voren weet te zetten. Dat is beter dan de bal rondspelen, of de lange bal proberen: een risicovolle en opportunistische noodgreep, die kijkers trouwens meer boeit dan coaches. De oefenmeesters van vandaag en morgen hameren liever op de organisatie, een bedrijfskundige term, die het in het voetbaljargon van vandaag even goed doet als een ruit vormen en onder de druk uit kunnen voetballen. Dat is beter dan de lange bal een kans geven. Spelers die het verschil kunnen maken doen desondanks zichzelf tekort, wanneer zijn uit vorm zijn. Of – om met Louis van Gaal te spreken – niet fit genoeg om uitverkoren te worden. Minuten maken, daar draait het tegenwoordig om, vooral voor bankzitters, die zich in de kijker moeten spelen willen zij elders aan de bak komen. Staan zij eenmaal op het veld, dan moeten zij de juiste keuzes zaken, zeg maar op gevoel: woorden die Marco van Basten en Ronald Koeman kort na elkaar gebruikten bij de aankondiging van hun vertrek bij Herenveen en Feyenoord. Inderdaad: zeg maar op gevoel, want emotie telt niet alleen bij trainers maar ook voor voetballers in de mixed zone van taal en journalistiek. Voetbaljargon: een bijzonder domein voor taalliefhebbers en ergernisdelers.

In de breedte leven

P1030467

De Gelderlander 12 april 2013

Leef het leven in de breedte, aldus de kop boven de weerslag van het gesprek aan de Gelderlander-tafel met Jaqueline van Ginneken en Wim van de Louw. De al geruime tijd aan de mijn lijfkrant verbonden journalisten hebben de soms niet eenvoudige antwoorden op allerhande dimemma’s goed verwoord. Fiets of auto, Bourgondier of geloven, Groen lintje of koninklijke onderscheiding: de waarheid ligt niet altijd in het midden. De vraag liever minister of toch kamerlid was (en is) evenmin eenvoudig te beantwoorden. Met de aanwezige ’tafelgasten’ uit eigen kring bleken Wim en Jacqueline een en al oor voor de soms ook anecdotische lijnen naar verleden, heden en toekomst. Fotograaf Bert Beelen legde diverse gelaatsuitdrukkingen goed vast. Positieve reacties bleven niet uit. Whatsapp en Twitter leerden binnen de kortste keren, dat de aansporing om ‘in de breedte te leven’ op grote bijval mocht rekenen. Harrie Janssen – ook al enthousiast – meldde wel, dat ‘In de breedte leven’ afkomstig was van Harry van Kuyk, die de zin op zijn beurt ontleend moet hebben aan A.F.T. van der Heijden’s ‘De tandeloze tijd’. Dat had ik tijdens het interview ook gezegd, waarop Wim van de Louw zei: nu zijn die woorden van jou.