De Knotsenburgers anno 2019
Meer dan een halve eeuw passieve en – vanaf 1978 – actieve betrokkenheid bij het Nijmeegs carnaval levert nog geen goed inzicht in de ware aard van de Knotsenburgers: de historische naam waarmee de carnavalsvierders uit de stad aan de Waal zich hebben laten tooien. Wie in 1968 de naam Knotsenburg heeft gemunt, staat niet vast. De commissie straatnaamgeving is evenmin geraadpleegd als de Nijmeegse Gemeenteraad. De onbekende naamgever heeft waarschijnlijk gedacht aan het vroegere fort Knodsenburg, en aan de met knotsen gewapende figuren van de overzijde, die in de 17e eeuw echte Nijmegenaren hardhandig een lesje wilden leren.
Geschiedschrijvers van het Nijmeegs carnaval weten intussen, dat de harde kern van Knotsenburg zich met een mengsel van trots en plezier graag Knotsenburger laat noemen. Zelfs carnavalisten, die af en toe afreizen naar Oeteldonk – of zelfs naar Keulen, Mainz of Siegburg reizen om zich aan het klassieke Rijnlands Carnaval te laven – keren bijtijds terug om niets te hoeven missen van het volksfeest in hun geliefde Knotsenburg. Nijmegenaren, die zich liever verplaatsen naar Beek, Groesbeek of Cuyk worden op de Grote Markt getolereerd als toevallige voorbijgangers, die niet weten wat zij missen wanneer zij zich buitengaats bewegen.
Aan steek, hoed, pets, muts of ander hoofddeksel kent men vaak de man of vrouw, die de werkelijke of symbolische waarde weet van bedekking van eigen haardos of bescherming van het kale hoofd. De beelden behoeven nauwelijks toelichting. Wie de Knotsenburgers kent of herkent mag een bijschrift schrijven. Deze pagina is bedoeld als een vervolg op het verhaal in de Carnavalskrant 2019. De serie over de harde kern van Knotsenburg krijgt langzaam vorm., met dank aan sommige ex-prinsen van Knotsenburg die bereid zijn de fotograaf in de ogen te kijken. De koningen van de Hofraad zijn een lust voor het oog (en voor de dames). Hartbewakers houden alles goed onder controle. En burgemeester Hubert Bruls blijft – ondanks het afstaan van de stadssleutel – actief en zichtbaar.
Een bonte stoet van Knotsen-burgers trekt aan het oog voorbij, meestal met een brede lach op het gezicht. Enkele figuren weten met een masker hun vrienden te verrassen, Maar nogal wat Knotsenburgers willen gekend en herkend worden. Neem bij voorbeeld de Knotsenburgeressen, die de stadskleuren – rood en zwart – hoog houden. Een vleugje paars voor het huilen: dat mag natuurlijk.
Leer mij ze kennen…. de Knotsenburgers, die vaak van jongs af aan lid zijn van een Nijmeegse carnavalsvereniging. Zij kennen het klappen van de zweep. Of beter, het schminken van het gezicht, dat het een lieve lust is. Kijk maar naar de blauw-groene Spotvogels, ontsnapt uit de kooi van het Heemraadschap van de befaamde Waoterjokers. Veel Nijmegenaren gaan intussen prat op Hubert Bruls, een burgemeester die anders dan enkele voorgangers weet wat leeft in Knotsenburg. Bier op Blauwe Steen tapt hij met verve, en een (on)echte vermomming gaat hij soms niet uit de weg. Misschien benoemt de Keulse Pot hem ooit tot Veurste Dweil, een ereteken dat in 2019 in Cafe Daen terecht ten deel viel aan ex-Prins Bas I Teurlings. Leer mij ze kennen: al die figuren die zich op straat even thuis voelen als in kroeg, kerk of tent.
De ex-prinsen van Knotsenburg horen vanzelfsprekend tot de harde kern van Knotsenburg. De huidige ‘feursitter’ van het Convent van Ex-Prinsen bedacht niet voor niets de oneliner: Prins ben je maar even, maar ex-prins voor het leven. Hoewel een enkeling die levensvervulling niet zag zitten, hebben vrijwel alle ex-prinsen zich aangesloten bij het genootschap, waarvan de leden ‘elkaar vasthouden in goede en slechte tijden’. Sommige ex-prinsen zijn herkenbaar een een bijzondere zwarte kiel met rode en gele elementen, en met de wat fors uitgevallen aanduiding van het jaar waarin zij Knotsenburg mochten aanvoeren. Andere exen geven veelaal de voorkeur aan een eigen creatie, al dan niet in eigen beheer vervaardigd. En weer andere exen voelen zich thuis in de eenjarige kleding van de Hofraad.
Een verhaal apart: dat zijn Knotsenburgse dweilorkesten, bemand en soms ook betrouwd met rasmuzikanten, die er niet tegen op zien om uren lang blazen en bier drinken te combineren. De muziek heeft (of hoeft?) er niet onder te lijden. De namen spreken duidelijke taal. Wat te denken van Hoe we heten zijn we vergeten, het gloed-nieuwe (?) Ut nood geboren of de in rode jassen gestoken Blue Mops? De Kwakbergband verklaart de eigen komaf,. weet van wanten, ’t Kos Koyer ook. Al mo we krupe voegt soms de daad bij het woord, ook al luisteren de toehoorders liever naar muzikanten die rechtop (blijven) staan. De grote trom – meestal met de naam van het orkest – soms op een karretje, dat dan weer wel.
Leer mij ze kennen, de Knotsenburgers. Argeloze voorbijgangers kijken soms met enige verbazing naar de carnavalisten, die op de derde dag van de andersoortige vierdaagse van Van Cafe naar Cafe trekken om stempels te versieren met de meestal ijdele hoop om een mooie prijs te winnen. De verblijfsduur loopt uiteen, van enkele minuten tot een uur of langer voor de echte lekkers. Of voor de stamgasten, die hun eigen kroeg verkiezen boven de pleisterplaats van carnavaleske lotgenoten. Onbevangen kijkers zien intussen voornamelijk blije gezichten, ook al bevestigen soms uitzonderingen de regel. Wat ook opvalt is het grote aantal tweetallen; tijdelijke of duurzame duo’s die het spreekwoord van de gedeelde vreugde waar maken.
De Veurste Dweil(en), ook dat is een verhaal apart. C.V. De Keulse Pot onderscheidde in 2003 Jan van Teeffelen, de befaamde stadsfotograaf, met de ‘Veurste Dweil’, het onbetwiste ereteken voor aanwezigheid en gangmakerschap, gemeten aan de criteria ‘altied’ en ‘veur. Over Jan van Teeffelen ( † 2011) schreef De Keulse Pot: Him die “Altied” der bij is, nooit iets het “Overgeslaogen” en oek altied “Veur” aon staat. Zelf kreeg ik in 2006 te horen, dat ik de man ben, die er “Altied“ is, nooit iets “Over of Af “ slaot en oek altied “Veur” aon is gegaon. Inmiddels bevat de lijst van ‘Veurste Dweilers’ zeventien namen van Knotsenburgers, waarop de citeria “Altied, Nooit en Veur’ op een of andere manier van toepassing zijn. De laatste aanwinst is ex-prins Bas I Teurlings, die op 4 maart 2019 glunderend de door Veurste Dweil Toon Heijmans († 2018) in ontvangst nam. Wie een deel van de Knotsenburgers wil leren kennen, moet de hele lijst plus de criteria doornemen om te doorgronden, hoe een Knotsenburger het tot Veurste Dweil kan schoppen.
Tijd voor een stichtelijk slotwoord, nu de gekende Knotsenburgers weer een klein jaar moeten wachten voordat zij weer carnaval kunnen vieren in de oudste stad van Nederland. Prins Lars I, de welbespraakte stadsprins, die al snel zijn stem kwijtraakte, blijft overigens een heel jaar in functie. Zijn trouwe volgelingen zijn benieuwd naar wat dat anno 2019 inhoudt: een bal bij halfvasten, een onverwachte happening of toch iets heel anders. De echte feestvierders zien intussen uit naar het grootste evenement, dat Nijmegen kent: de Vierdaagsefeesten, ooit opgezet door twee ex-prinsen van Knotsenburg: Nico I Grijpink en John I Bertine. Hun naam en faam leeft voort in Knotsenburg en Nijmegen. Die band vormt wellicht een aanknopingspunt voor een tussentijds internationaal optreden van Lars I en zijn Prinsenkabinet.
Naschrift: Knotsenburgers die zichzelf terugzien op de beelden in deze reeks en bezwaar aan willen tekenen tegen de herkenbaarheid gelieven dat te melden. Correcties kosten geen moeite en evenmin een aantal knotsen