Geschenk van de Vereniging KNVB Ereleden en Bondsridders bij de viering van haar 100-jarig bestaan
Onlangs berichtte DPD mij, dat een dag later een pakket bezorgd zou worden. In het bericht las ik dat de bestelling afkomstig was van de KNVB. Ik dacht meteen aan ‘phishing mail’, omdat ik niets had besteld bij de bond, die ik jarenlang bestuurlijk heb gediend. Gisteren meldde DPD, dat mijn ‘bestelling’ tussen 12.00 en 13.00 uur zou worden afgeleverd: dus binnen een relatief kort tijdsbestek. Aangezien de kans groot was, dat ik niet thuis zou zijn, vroeg ik DPD het pakket ergens in de tuin neer te zetten. Bij thuiskomst trof ik een briefje met een tekening waar het pakket zou liggen. De ruwe schets klopte wonderwel. Bij het oppakken van de vermeende bestelling dacht ik aan een fles wijn. Zou het komen, omdat ik inmiddels 25 jaar Bondsridder van de KNVB ben? Nee, want ik kreeg die onderscheiding op 6 juni 1996. Wat dan wel? Bij het openen van het pakket trof ik tussen een groot aantal piepschuimkorrels een bronzen beeld van een vooralsnog onbekende voetballer. Het naamplaatje op de minisokkel bracht duidelijkheid: Vereniging KNVB Ereleden en Bondsridders 1922 – 2022. Het eeuwfeest van het befaamde genootschap van oude(re) knarren en jonge(re) voetbal helden was kennelijk de aanleiding om alle Ereleden en Bondsridders te verrassen met een bijna waarheidsgetrouwe sculptuur van een – toegegeven: mannelijke – voetballer. Het beeld doet mij denken aan het grote, niet te tillen bronzen beeld, waarmee de KNVB destijds de eeuwfeesten van voetbalverenigingen opluisterde. Ik herinner me bijna als de dag van gisteren, hoe ik in 1992 dat zware beeld namens de toen zieke bondsvoorzitter Jo van Marle in Arnhem mocht aanbieden aan Vitesse, de lievelingsclub van mijn vader. De Zeister staf had tevoren geregeld, dat het beeld een dag eerder bij Hotel Haarhuis werd afgeleverd. In den Haag moest ik later bij HV & HC Quick hetzelfde beeld met een steekwagen van mijn auto naar het clubhuis slepen. Bij Vitesse mocht ik overigens het cadeau van de KNVB uitreiken aan de toenmalige voorzitter Karel Aalbers, de latere grondlegger van het Gelredome, op voorwaarde dat ik na hem zou spreken. Daar stemde ik graag mee in, omdat ik dan voor de vuist op zijn toespraak kon reageren. Uiteraard noemde ik in mijn verhaal ook de namen van voetballers, die ik als jonge fan had bewonderd: Wim Hendriks en Sjaak Alberts. Wie schetst mijn verbazing, dat ik na de receptie op het Stationsplein werd aangesproken door de toen 66-jarie Sjaak Alberts. De vroegere Oranje-international praatte bij het verlaten van Hotel Haarhuis nog even na met enkele tijdgenoten. Hij vond het mooi, dat ik zijn naam had genoemd en vertelde mij een onvergetelijke anekdote uit zijn tijd bij het Nederlandse Militair Elftal. ‘Ze kennen me hier ook’ dacht hij, toen vrouwen achter ramen in de Haagse Geleenstraat hem toezwaaiden. Een ander soort verrassing, dan die uit den Haag: een trofee, die mij doet terugdenken aan de mooie bestuurlijke KNVB-jaren in Nijmegen (1982 – 1990) en Zeist (1990 – 1996), beloond met het mooie Bondsridderschap en lid van de vereniging, die nu 100 jaar bestaat.
Mooi gebaar. Ik krijg als oud-bestuurslid van de NJBB een gratis abonnement op ht Bondsblad, dat ik met veel plezier (en nostalgie) lees. Mooi dat een organisatie haar dankvbaarheid voor je inzet af en toe toont.