Mijn politieke leven begon in Nijmegen, waar ik op aandringen van het plaatselijke bestuur van de KVP me kandidaat had gesteld voor de Gemeenteraad. Ik mocht ruim voor de indiening van de kandidatenlijst een vergadering van de KVP-raadsfractie bijwonen. Jaques de Leeuw, financieel directeur van het Radboudziekenhuis was fractievoorzitter. Het gemêleerde karakter van de KVP-fractie boeide mij meteen. Gevolg: een verkiesbare plaats en uitzicht op het fractievoorzitterschap. Dat bleek voorbarig. De herkozen fractieleden vonden die stap te groot. Ik werd vicevoorzitter, achteraf een goede uitgangspositie voor wat later een mooie 12-jarige raadsperiode zou worden, in 1977 opstap ook naar het Kamerlidmaatschap. Het afgebeelde gedeelte van de kandidatenlijst kreeg ik van Nol Smis toen ik hem kort voor zijn overlijden bezocht. Het was een ontroerend afscheid, om meer redenen: onze jarenlange vriendschap, ook buiten het politieke domein, zijn grote belangstelling voor mijn politieke wel en wee en onze gedeelde interesses (voetbal, carnaval, Vierdaagse en nog meer.)