Actuele gebeurtenissen prikkelen soms het geheugen. Het ongelofelijke nieuws over de Volkswagenfraude – de systematische misleiding van de Amerikaanse autoriteiten door manipulatie van de emissies van stikstofoxiden door bepaalde dieselmotoren – herinnerde mij aan mijn deelname aan een conferentie van de Verenigde Naties over de uitworp van schadelijke uitlaatgassen door verbrandingsmotoren. De tweedaagse conferentie vond plaats in het voorjaar van 1979, op een bijzondere locatie: Hotel InterContinental in Genève. De Nederlandse delegatie bestond uit slechts twee personen: Jan Lamberts (1911-1990), toen lid van de Eerste Kamer voor de PvdA, en ikzelf, toen ruim twee jaar CDA-Tweede Kamerlid. De presidia van beide Kamers hadden kennelijk bedacht, dat met de afvaardiging van een huisarts en een ex-biochemicus de gemengde delegatie een goede bijdrage aan de discussie zou kunnen leveren.
Jan Lamberts was trouwens 21 jaar – van 1956 tot 1977 lid van de Tweede Kamer geweest, een periode die ik zelf in 1998 zou volmaken. De VN-conferentie kwam in twee dagen tot het te verwachten oordeel, dat aan de uitworp van zwaveldioxide (SO2) en vooral stikstofoxiden (NOx) paal en perk moest worden gesteld, een opvatting, die Jan Lamberts en ik van harte onderschreven. De senator-huisarts, die op veel parlementaire ervaring kon bogen, coachte mij voortreffelijk. Tijdens de discussies voerde hij niet het woord, maar spoorde mij wel steeds aan de microfoon te pakken om mijn zegje te doen. Dat mijn Engelse uitspraak niet altijd even goed was, deerde Jan Lamberts niet. Integendeel, het ging hem om de inhoud, niet om de vorm. Hij stak zijn waardering voor mijn poging om een zinnige inbreng te leveren niet onder stoelen of banken. Integendeel. Want na afloop van de eerste conferentiedag nodigde Jan Lamberts mij uit om met hem en zijn echtgenote – de senator had zijn vrouw meegenomen naar Genève, en zou daar ook enkele dagen blijven – te dineren in het dakrestaurant van InterContinental. Die invitatie sloeg ik natuurlijk niet af.
Even na acht uur meldde ik me op de hoogste etage, waar het echtpaar Lamberts al genoot van het uitzicht over het meer van Genève. Het werd een onvergetelijke avond, vanwege de plaats en de live muziek maar vooral om de boeiende ontmoeting met een echtpaar, dat veel beleefd, te vragen en te vertellen had. Toen de gerant kwam informeren wat wij tijdens het diner wilden drinken, zei Jan Lamberts: ‘Laat die keuze maar aan mij over, ik trakteer onze gast’. Een tegenwerping hielp niet. De goed geluimde PvdA-senator vond op de wijnkaart een voortreffelijke wijn, met een stevige prijs, even boven de 100 Zwitserse frank. Mevrouw Lamberts dronk niet veel. Toch raakte de dure fles snel leeg. Dus was het mijn beurt om naar de wijnkaart te vragen. Nee, besliste Jan Lamberts, ook de tweede fles betaal ik. Je blijft vanavond onze gast. Alleen zoek ik nu een wat goedkopere wijn. Dat lukte hem, ook al kostte die tweede fles toch nog 80 Zwitserse frank. De gesprekken gingen over van alles en nog wat, ook over zijn zonen, die na hun medicijnenstudie in de voetsporen van hun vader waren getreden. Dat ik op een van die zonen leek – zoals mevrouw Lamberts vaststelde – bleek overigens niet de aanleiding voor de invitatie, wel de wens om de opgedane parlementaire ervaring met een nieuwkomer – ook al vertegenwoordigde ik een andere partij – te delen. Inderdaad: een onvergetelijke herinnering aan een politicus van wie ik in een korte tijd veel mocht leren, ook over een onderwerp, dat nog altijd de gemoederen bezig houdt.