Vrijwel elke week
kijk ik uit naar de wekelijkse column van Hans Goslinga in Trouw. De vroegere parlementaire journalist weet op onnavolgbare wijze heden en verleden met elkaar te verbinden, met een open oog voor wat toekomstige generaties van politici mogen verwachten. Hij verwierf niet voor niets enkele jaren geleden de Anne Vondeling-prijs, een volop verdiende blijk van waardering voor zijn politiek-journalistieke werk. Een recente column van Hans Goslinga was getiteld ‘Een kaarsje voor de katholieke politiek’. De opvallende kop trok meer dan mijn gebruikelijke aandacht. Een kaarsje opsteken, was dat wel iets voor de man, die jarenlang het protestante Dagblad Trouw heeft gediend? En katholieke politiek, wat zou hij daarmee bedoelen? Welnu: de columnist geeft zelf het antwoord. Aanleiding voor zijn heldere analyse was de uitreiking van de biografie over Ruijs de Beerenbrouck, de eerste rooms-katholieke premier aan Ruud Lubbers, de laatste premier van katholieken huize.
De column van Hans Goslinga
is zoals steeds even doorwrocht als lezenswaardig, ook waar het wantrouwen van (andere) politici jegens de katholieke lotgenoten binnen en buiten het parlement wordt geduid. Van nog groter belang is zijn observatie, dat de slechts ten dele gelukte polarisatiestrategie de gunstige kanten van de katholieke politiek aan het oog heeft onttrokken. Die kanten betreffen onder meer het gemakkelijk sluiten van compromissen, de stabiliserende invloed op de politiek en de inzet voor Europese samenwerking. Het compromis, uitdrukking van tolerantie en beschaving, is verdacht gemaakt en compromispolitiek verward met onbetrouwbaarheid, aldus Hans Goslinga. Vandaar zijn protestante kaarsje voor katholieke politiek.
De woorden ‘Katholieke politiek’
herinneren mij aan mijn intrede in de Tweede Kamer op 3 juni 1977, als echte KVP-er maar al wel als lid van de fractie, die nog voor de vorming van het CDA die naam mocht voeren. Voormannen waren Dies van Agt (KVP), Wim Aantjes (ARP) en Kruisinga (CHU), op korte afstand gevolgd door de KVP-ers Cor Kleisterlee, Frans Andriessen en Ruud Lubbers. Hoewel de scheidslijnen, zeker tussen de tien nieuwelingen in de CDA-fractie, snel vervaagden, ben ik niet vergeten dat voor de KVP-ers Steef Weijers en Ben Hermsen, gepokt en gemazeld in de katholieke vakbeweging, de pauselijke encyclieken met Rerum Novarum voorop richtsnoer bleven als het om sociale, en dus katholieke politiek ging. Ook Dien Cornelissen en Til Gardeniers belichaamden voor mij in 1977 de essentie van de politiek waarvoor Hans Goslinga met terugwerkende kracht een kaarsje opstak.
Het toeval wil,
dat de oud-KVP-Kamerleden, die vanaf 1989 om de anderhalf jaar elkaar tijdens een reünie troffen, onlangs hebben moeten besluiten om de bijeenkomst van 2015 als laatste te markeren. Het gezelschap is om begrijpelijke redenen steeds kleiner geworden. Ouderdom komt met gebreken. Bovendien zijn de tijden veranderd. De afstand tot de actuele politiek is vergroot. Ter illustratie wijs ik op de opvattingen van onze politieke opvolgers over Europa, de Griekse crisis en het vluchtelingenvraagstuk. Het merendeel van de KVP-reünisten is overigens het CDA trouw gebleven. Loyaliteit weegt terecht zwaar. Tijdens de slotreünie op 10 oktober 2015 bleek dat zonneklaar, ook al stemden de 9 KVP-reünisten van harte in met de kritische beschouwing van Jos van Gennip. De katholieke oud-senator voor het CDA vergeleek de hoofdlijnen van de katholieke politiek met de hedendaagse vertaling in en door het CDA. Dat Paus Franciscus met zijn recente encycliek Laudatio SI de handen van de KVP-reunisten wel op elkaar krijgt, spreekt (Roomse) boekdelen.