1991: In de stoel van Kamervoorzitter

Ad Lansink: ad-hoc Kamervoorzitter (Fotobureau Thuring BV, 's-Gravenhage)

Ad Lansink: ad-hoc Kamervoorzitter in de ‘Oude Zaal’ (1991) (Fotobureau Thuring BV, ‘s-Gravenhage)

Het voorzitterschap van de Tweede Kamer is slechts voor enkele volksvertegenwoordigers weggelegd. Maar het voorzitten van de plenaire vergadering in wat in het oude Kamergebouw de Grote Zaal heette, valt meer Kamerleden ten deel. De echte, bij meerderheid gekozen Kamervoorzitter – een instituut op zichzelf – kan nu eenmaal niet alle vergaderuren in de wat grotere stoel doorbrengen. Daarvoor komt de Kamer te vaak en soms ook te lang bijeen, ook al zijn de nachtelijke uren tegenwoordig meer uitzondering dan regel. De Kamervoorzitter staat zijn of haar stoel dan ook regelmatig af aan een tijdelijke vervanger, bij voorbeeld wanneer het Presidium vergadert of wanneer externe plichten voorrang verdienen. Denk aan het leiden van een belangrijke parlementaire delegatie, of aan het vertegenwoordigen van de Kamer bij plechtigheden, binnen- of buitenshuis. Meestal vervangt een van de leden van het Presidium – die allemaal ondervoorzitter zijn – de Kamervoorzitter. Tijdens vergaderingen van het Presidium kan dat natuurlijk niet. In dat geval wordt de Kamervoorzitter vervangen volgens de regels van de anciënniteit: het aantal in de Kamer doorgebrachte dagen. Anders gezegd: eerst de nestor, dan de vice-nestor en vervolgens de andere ‘Kameroudsten’.

Griffier Bert Hubert staat de 'ad hoc- Kamervoorzitter terzijde (Fotobureau Thuring BV 's-Gravenhage)

Griffier Bert Hubert staat de kersverse tijdelijke Kamervoorzitter terzijde (Fotobureau Thuring BV ‘s-Gravenhage)

Het duurde in vroegere jaren, toen de leden van de Kamer nogal honkvast waren, een hele tijd voordat zij op verzoek van de Griffie tijdelijk plaats mochten nemen in de fraaie stoel van de voorzitter. Niet alle leden vinden en vonden dat een hele eer, het merendeel echter wel. Mij viel die eer in de loop van 1991 te beurt, nog voor de opening van de nieuwbouw van de Tweede Kamer in 1992. Ik had een kleine weertien jaar de kunst van het voorzitten kunnen afkijken van befaamde Kamervoorzitters als Anne Vondeling en Dick Dolman. Of die gewoonte nog bestaat weet ik niet. Maar destijds kreeg de nieuwe (tijdelijke) ondervoorzitter na zijn vuurdoop van de Stafdienst Communicatie een minifoto-album ter herinnering aan wat toch een bijzonder ogenblik was. Gewapend met dat kostbare kleinood kon de ‘ad hoc’ Kamervoorzitter de buitenwereld dan laten zien, dat hij of zij – althans in beeld – zijn collega’s even de baas was. In de harde praktijk pakte dat natuurlijk niet altijd goed uit. Overigens heb ik tot in de laatste dagen van mijn Kamerlidmaatschap met veel genoegen ‘in de stoel’ gezeten: een dierbare  herinnering aan een in meer opzichten bijzondere tijd.