Wie op enigerlei wijze betrokken is bij de transitie naar circulaire economie, weet dat circulariteit staat of valt met doelmatig en doeltreffend ketenbeheer, veelal vastgelegd in globale of zelfs gedetailleerde overeenkomsten tussen ketenpartners. Dat die contracten – hoe goed bedoeld ook – soms voelen als een keurslijf, bewijst de recente tweespalt tussen de VNG en VerPact, het vroegere Afvalfonds Verpakkingen. ‘Gemeenten verbreken contract met afvalstichting’ kopte het Financieel Dagblad. Een andere koppenmaker gaf met zijn ‘Poepluiers en kattenbakvulling frustreren recyclingdoelstellingen’ enige duiding aan het bericht over het conflict tussen gemeenten en (verpakkende) bedrijfsleven. Het ingezamelde PMD-afval is soms zozeer verontreinigd, dat de betreffende gemeenten de overeengekomen vergoeding mislopen. Het voormalige Afvalfonds houdt aan de vervuiling geld over en de gemeenten komen geld tekort, omdat het ‘versmeerde’ afval verbrand moet worden. De bestuurders van de getroffen gemeenten vinden, dat hun burgers dubbel gepakt worden: zij hebben de door de fabrikanten doorberekende milieukosten al betaald en krijgen ook nog een verhoogde afvalstoffenheffing voor hun kiezen. Opvallend is wel, dat de VNG zwijgt over de oorzaken van de ‘versmering’ (een zelden gebruikte term, maar dat terzijde). Die ‘versmering’ herinnert mij aan een werkbezoek aan Mechelen, ruim twintig jaar geleden, waar de Belgische verpakkingskoepel FostPlus mij wilde tonen hoe zij de bronscheiding van verpakkingsafval hadden georganiseerd. Ik reed mee met de inzamelaar en zag hoe hij de transparante plastic zakken tegen het licht hield. Ontdekte hij incontinentiemateriaal, maandverband of andere ongewenste spullen, dan plakte hij een rode sticker op de ‘versmeerde’ zak en liet hij het PMD-afval staan. De inzamelaar, die tegelijk handhaver was, vertelde mij dat hij ooit na terugkeer op de werf in zijn vuilniswagen een oud bankstel had aangetroffen. Dat bankstel moet in de vuilniswagen zijn gekieperd, toen hij even koffie was gaan drinken. Over versmering gesproken. Van mijn anekdotische herinnering terug naar de realiteit van vandaag en morgen: de VNG wil via heronderhandeling een betere vergoedingsregeling. Maar zowel een hogere vergoeding als een verruiming van de vervuilingsgraad van 15 % belemmeren circulariteit van verpakkingen. De eenzijdige en voortijdige opzegging van de 10-jarige ketenovereenkomst is overigens moeilijk te rijmen met de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de VNG. Vergeten wordt, dat veel gemeenten wel aan bronscheiding doen. Vergeten wordt ook, dat bronscheiding ter discussie werd gesteld door opportunistische beleidmakers en gemakzuchtige politici. Slordige burgers gaan evenmin vrijuit. Heronderhandelingen bieden slechts een oplossing wanneer erkend wordt, dat circulariteit inspanning vergt, door en in de hele keten. Gedeelde verantwoordelijkheid verdraagt geen versmering. (Column RMB 2024.4 – juni 2024)