Af en toe tref ik in mijn mailbox berichten over de ‘waste hierarchy’, het Engelse synoniem voor de ladder van Lansink. Afzenders uiten veelal waardering, maar stellen ook wel vragen, die een inhoudelijk antwoord vergen. Een Zwitserse onderzoeker vroeg mij enkele maanden geleden of voedselafval, dat gebruikt wordt als diervoeder, in de ladderfilosofie past en zo ja, op welke trede. Is dat een vorm van hergebruik of moet ik deze toepassing beschouwen als recycling, aldus Natalia Krylova, die gepromoveerd is de voedselketen en werkt aan een boek over voedselbeheer. Het antwoord ligt voor de hand. Wordt ongebruikt voedsel ingezet voor de voeding van dieren, verandert de functie niet. Dan is dus sprake van hergebruik. Maar wanneer voedselresten worden omgezet in compost, dan vallen de oorspronkelijke producten uiteen in moleculen. Die vorm van recycling is te vergelijken met chemische recycling van kunststoffen, overigens ook een actueel onderwerp. Natalia Krylova vroeg ook of de productie van biogas beschouwd moet worden als ‘recycling’ of als ‘recovery’. Ook deze vraag kent een tweevoudig antwoord: wordt biogas ingezet voor de productie van nieuwe materialen zoals plastics, dan is sprake van recycling. Maar wordt uit biogas energie gewonnen, dan geldt in overeenstemming met de Europese regelgeving de term ‘recovery’.
Dat de terminologie en regelgeving een belangrijke thema’s zijn, bleek uit de ‘follow up’ van een recent, verrassend mailbericht: de vraag van Pär Larshans, topman van de Zweedse Ragn Sells Group, of hij tijdens een kort bezoek aan Nederland ook even naar Nijmegen kon komen. Mijn antwoord was uiteraard positief, na onze eerdere gesprekken in Zweden en Noorwegen. Ik vermoedde dat hij de draad van de ‘resource hierarchy’ een vervolg wilde geven. Tijdens mijn werkbezoeken aan Stockholm en Uppsala in 2018 en 2019 pleitte Pär Larshans voor een grotere nadruk op de herwinning van secundaire grondstoffen – met name fosfaten en nitraten – uit rioolslib. Het afvalbegrip zit een innovatieve regelgeving in de weg, aldus mijn Zweedse fan, die inmiddels ook president van Euric, de koepel van de European Recycling Industry, is. In Nijmegen herhaalde hij zijn pleidooi voor meer flexibiliteit. In Zweden had ik al voorgesteld om aan de hand van de criteria tijd, plaats en functie de slagvaardigheid van het laddermodel te vergroten. Ik voeg daar de materiaalsoort aan toe. Plastic afval vergt een andere aanpak dan voedselresten, en rioolslib een andere benadering dan schroot. Het ziet er naar uit, dat het gesprek in het najaar van 2024 wordt voortgezet, in Stockholm: een mooi gevolg van een positieve fanmail. (RMB juni 2024)