Wanneer de globalisering ooit een gezicht heeft gekregen, dan is het wel door de uitbraak van Covid19, het virus dat wereldwijd ziekte, dood en (economisch) verderf heeft gezaaid. De besmettingenkaart – zomaar een dag in het vroege voorjaar van 2020 – laat zien, hoe en waar de besmetting om zich heen heeft gegrepen. De economisch sterke landen betreuren het grootste aantal slachtoffers. Sommige ontwikkelingslanden volgen op gepaste afstand, hoewel een verdere uitbraak daar niet uitgesloten is. Bovendien is te verwachten, dat over de hele wereld vele miljoenen mensen geconfronteerd worden met armoede. Globalisering werd tot nu toe steeds in verband gebracht met het spanningsveld van economie en ecologie. Maar de omstandigheden zijn ingrijpend veranderd. In 2020 en waarschijnlijk ook daarna gaan gezondheid en welbevinden boven welvaart en werkgelegenheid. Klimaatverandering is voorlopig geparkeerd in de vluchthaven van vraagstukken, die er even minder toe doen. Dat geldt niet voor zorgvuldig afvalbeheer, want thuisblijven en afstand houden vergroten de druk op afvalinzameling en verwerking en veroorzaken een run naar milieustraten. Preventie en hergebruik zijn tijdelijk niet aan de orde, ook al groeit intussen de belangstelling voor de waarde van duurzame goederen. Wat nu wel telt, is saamhorigheid: elkaar helpen en nabij zijn. Wat ook telt, is de veerkracht van een samenleving in nood. Het is een vreemde paradox: lichamelijk afstand houden en toch geestelijk afstand verkleinen of overbruggen. Die saamhorigheid wordt breed gedeeld, en gelukkig ook op talloze plaatsen in praktijk gebracht. Dat saamhorigheid niet evenwijdig loopt met eensgezindheid, blijkt uit de afwijkingen die de regel bevestigen: enkelingen, die de adviezen van overheid en deskundigen in de wind slaan, en zonderlingen die de wijsheid van een eigen mening in pacht hebben. Ik doel op de betweters, die een volledige ‘lockdown’ bepleiten of juist het tegenovergestelde willen: snelle terugkeer naar ‘business as usual’. Maar dat zal waarschijnlijk niet gebeuren. De Covid-pandemie gaat sporen nalaten, ook en vooral in het publieke domein. De schuif op de lijn tussen markt en overheid verplaatst zich waarschijnlijk naar meer sturing en regulering. De samenleving verlengt de saamhorigheid van nu hopelijk in meer deelgenootschap, grotere betrokkenheid en steviger solidariteit. Hoewel de actuele bestrijding van de coronacrisis in Europa verschillen toont, ligt de voorkeur voor een nationale aanpak van wereldwijde vraagstukken niet voor de hand. Het is overigens te vroeg om de harde werkelijkheid van nu aan te grijpen om een radicale ommekeer te bepleiten. Europa noch Nederland zijn gediend met een moderne vorm van planeconomie en evenmin met het andere uiterste: een nog groter vrijheidsmodel, waarin alleen ruimte is voor de sterkste ondernemingen en instituties. De krachtige inzet van publieke en private dienstverleners – denk aan de vitale beroepen – leert, dat bij de formulering en implementatie van vernieuwend beleid naast economische en financiële ook sociale en culturele invalshoeken de aandacht van politici en beleidmakers vergen. In het najaar van 2020 publiceren Antonis Mavropulos en Anders Waage IND4.0 and Circular Economy. Mijn voorwoord bij dat boek over de Vierde Industriele Revolutie en circulaire economie draagt als titel: Towards social circularity: een bondige samenvatting van mijn oproep tot wereldwijde saamhorigheid.