Bespiegeling bij opruimacties in Zevenaar en Arnhem
Door een toevallige samenloop van omstandigheden raakte ik in korte tijd betrokken bij twee interessante zwerfvuil-campagnes. In Zevenaar startte de Stichting Go Clean de Liemers een reeks opruimacties met een mini-symposium, waar ‘de man van de ladder’ mocht uiteenzetten, waarom en hoe hij in 1979 de intussen befaamde afvalhierarchie had bedacht. Overigens, van zwerfvuil was veertig jaar geleden nauwelijks sprake. Andere, meer grootschalige factoren speelden destijds wel een belangrijke rol: lucht-, water en bodemverontreiniging, energieschaarste en niet te vergeten het tekort aan grondstoffen, waar de Club van Rome voor waarschuwde. Ik maakte me ook zorgen over het opkomend consumentisme: nog altijd de actuele drijfveer voor het slordig omgaan met producten en materialen. Enkele weken na het geslaagde evenement in de Liemers mocht ik de afsluiting van de campagne ‘Arnhem Plasticvrij’ opluisteren met een korte uiteenzetting over de betekenis van de afvalhierarchie als richtingwijzer en ‘routemap’ voor de transitie naar circulaire economie. Met de stelling, dat bewustwording essentieel is voor producenten en consumenten kon ik een honderdtal enthousiaste vrijwilligers op pad sturen om in het centrum van Arnhem de ‘weggooizooi’ van andere mensen op te ruimen. Dat woord had ik geleerd van de burgemeester van Zevenaar. Zwerfafval, dat klonk hem te positief. De weggooizooi-verzamelaars waren gewapend met een professionele knijper, een plastic zak en Litterati[1]: een app op de smartphone, waarmee elk stuk afval wordt geregistreerd en doorgezonden naar een wereldwijd databestand[2].
Via de GPS-functie van de mobiele telefoons worden tijd, functie en plaats van het stuk zwerfvuil vastgelegd, soms aangevuld met gegevens omtrent de komaf. Heineken, CocaCola, Mac Donald en andere vullers van verpakkingen vinden zichzelf terug in het openbare register, waarin tot nu toe bijna 3 miljoen stukken zwerfafval zijn geregistreerd. Het zal intussen niemand verbazen, dat plastic zwerfvuil het hoogst scoort, met bijna een derde van alle waarnemingen. Peuken met bijna 10% en papier met ruim 8% ‘winnen’ met gemak van de overige boosdoeners: blikjes, flessen, flesdoppen en ander klein spul. Hoewel de objecten, waar ijveraars voor statiegelden zich op richten, slechts een beperkt deel van het zwerfvuil uitmaken, zijn retourpremies en verwijderingsbijdragen toch een belangrijk sturingselement. Hoe is anders te verklaren, dat in landen waar statiegelden volledig zijn geaccepteerd, weinig of geen drankverpakkingen langs de wegen zwerven. Bij de zwerfvuil-campagnes in Zevenaar en Arnhem heb ik de voorbeeldige en leergrage toehoorders gewezen op een ander belangrijk aspect: nut en noodzaak van kwalitatief hoogwaardig afval als (secundaire) grondstof voor optimaal hergebruik. De organisatoren van de zwerfafval-acties hadden overigens dat punt al voorzien. Alle ingezamelde ‘weggooizooi’ zou namelijk zo veel mogelijk gescheiden worden, en vervolgens toegepast in nieuwe producten. Hopelijk dragen de vrijwillige vuilnislieden – ook elders vinden soortgelijke acties plaats – bij aan de bewustwording van mensen, die uit gemakzucht afgedankte verpakkingen of resten van genotmiddelen weggooien, in de misplaatste verwachting, dat de natuur voor circulariteit zorgt. Onnadenkendheid moeten plaats maken voor wellevendheid, en weggooigedrag vervangen door preventie en hergebruik. (Column RMB April 2019)
[1]Het openbare databestand is te vinden op www.litterati.org