Transitie-agenda’s: circular teamwork

Cover Transitie-agenda Bouw

Een jaar geleden schreef ik, dat de (nu oud-) bewindslieden Dijksma en Kamp met het vergaren van de handtekeningen van maar liefst 180 partijen onder het Grondstoffenakkoord een onmiskenbare prestatie hadden geleverd. Na de publicatie van het rijksbrede programma voor circulaire economie was het de tweede stap van de ambitieuze tocht naar een – waar mogelijk – afvalvrij Nederland. Het akkoord had de kenmerken van een serieuze inspanningsverplichting, en was dus meer dan een vrijblijvende intentieverklaring. De ondertekenaars kwamen immers overeen, dat zij binnen een half jaar met concrete plannen zouden komen voor een vijftal sectoren: biomassa en voedsel, kunststoffen, maakindustrie, bouw en consumptiegoederen. Dat intussen een jaar verstreken is, zal niemand de partijen kwalijk nemen, temeer waar de kabinetsformatie ook veel tijd heeft gekost. Van groter belang is de output van het vijfvoudige beraad over de thema’s, die ook buiten de kring van professionals van grote betekenis zijn. De gebouwde omgeving gaat iedereen aan, net zoals voedsel en biomassa. Ook kunststoffen zijn in meer opzichten een pittig onderwerp voor consumenten, producenten, beleidmakers en actiegroepen. De transitie-agenda’s zijn ook meer dan een simpele lijst met data en tijdstippen. De breed samengestelde transitie-teams hebben waarschijnlijk heel wat afgepraat voordat zij de deelagenda’s met de trefwoorden actie, kennis, sociaal en investeringen op papier konden zetten. Dat die (digitale) documenten – ondanks de gemeenschappelijke lay out – nogal wat inhoudelijke variaties vertonen, verbaast niemand. De maakindustrie kent een andere output dan bedrijven en instellingen, die verantwoordelijk zijn voor de voedselproductie. Toch signaleer ik enkele opmerkelijke verschillen. Het ene document is bondiger en realistischer dan het andere. Het transitie-team consumptiegoederen hanteert de 10-voudige R-ladder – gedetailleerde uitwerking van de ladder van Lansink – als uitgangsmodel, terwijl het biomassa-transitie-team het model van de cascadering gebruikt voor de onderbouwing van doelen en middelen. Knelpunten krijgen in de agenda’s weinig aandacht.

Sophie van Kempen en Ad Lansink keuren de cover van Challenging Changes (Foto: Leo Schrijver, DPN Rikken Print)

Wie de niettemin gedegen documenten op zich laat inwerken, realiseert zich ongetwijfeld, dat de transitie naar een circulaire economie geen eenvoudige opgave is. Dat weet ook staatssecretaris Stientje van Veldhoven, die op de eerste dag van de Week van de Circulaire Economie de vijf transitie-agenda’s in ontvangst nam. Een week later, tijdens de Nieuwjaarsbijeenkomst van Grondstoffenpoort, wees de actieve en enthousiaste bewindsvrouw op de harde noodzaak van teamwork: de gezamenlijke inspanning van bedrijfsleven, waaronder de afval- en recyclingsector, overheid en samenleving voor het welslagen van de transitie naar de op kringlopen georiënteerde economie. De kabinetsreactie op de transitie-agenda’s wordt – als onderdeel van de uitwerking van de klimaatagenda – nog voor de zomer gepubliceerd, inclusief de doelstellingen voor de kabinetsperiode 2018-2020. Hopelijk vinden Stientje van Veldhoven en haar departementsstaf uitdaging, aanmoediging en inspiratie in Challenging Changes, het boek over de connectie tussen de afvalhierarchie en circulaire economie, dat ik tijdens de bijeenkomst in Nieuwspoort aan de staatssecretaris mocht aanbieden. Een heldere lijn bij het omgaan met dilemma – overheid of markt, nationaal of internationaal, eigendomsrecht en zo voorts – is noodzakelijk, evenals het voorkomen of dichten van circulaire lekken. Ook dan geldt: teamwork boven alles. (RMB, januari 2018)