Wanneer de voortekenen niet bedriegen, staat een echte vergroening van het belastingstelsel voor de deur, althans wanneer Groen Links betrokken blijft bij de formatie van een nieuw kabinet. Volgens informateur Edith Schippers werden in de eerste weken alsmaar cirkels gedraaid. Waar de onderhandelaars om heen draaiden, vertelde de goedlachse politica niet. Aangenomen mag worden dat vluchtelingenbeleid, arbeidsmarkt, klimaatbeleid en belastingherziening niet alom geliefde, maar politiek wel belangrijke thema’s grote cirkels veroorzaken. Over die ‘stenen in de vijver’ wordt zo verschillend gedacht, dat omtrekkende bewegingen nodig zijn voordat Rutte, Buma, Pechtold en Klaver naar het midden van de cirkel durven te springen. Of naar het diepe van de vijver om een serieuze oplossing te vinden? Wat misschien helpt, is de overlapping van sommige cirkels. De aanpak van het klimaatbeleid lijkt immers gediend met een vergroening van het belastingstelsel, zeker wanneer daarbij CO2-beprijzing – koolzuurtaks klinkt vriendelijker – in zicht komt. Daar staat tegenover dat in de samenleving de aanpak van het klimaatvraagstuk nauwelijks leeft, en dat heffingen geen geliefde instrumenten zijn. Bovendien is lastenverlichting een sleutelwoord voor de partijen aan de rechterzijde van het politieke spectrum. De linkerkant praat liever over lastenverzwaring en lastenverdeling. De compensatie voor de vergroening van de belastingen roept minstens zoveel discussie als de grondslag en uitvoering van de groene heffingen zelf. Hopelijk hebben de politici voldoende leergeld betaald met het gedoe rond de stort- en verbrandingsbelasting, het zig-zag-beleid bij de verpakkingsbelasting, de moeilijk vol te houden uitzondering van scheep- en luchtvaart en de gevolgen van een Btw-verhoging. Die belasting op toegevoegde waarde overlapt wel de cirkel van de arbeidsmarkt. Waarom zou de overheid belasting heffen op werkgelegenheid in sectoren, die juist werk opleveren? Levensverlenging van duurzame spullen, hergebruik van onmisbare apparaten, onderhoud en renovatie van huizen: schoenmakers, schilders, timmerlieden en kappers weten maar al te goed, hoe een verhoging van de Btw hun klandizie vermindert. Een belasting op aangerichte schade zou – zo betoogde ik ooit in de Tweede Kamer – een faire vertaling zijn van het beginsel: de vervuiler betaalt. Die misschien te voortvarende suggestie leverde destijds louter meewarige blikken op. De tijden zijn intussen veranderd. Belastingen op milieugrondslag zijn geaccepteerde instrumenten, evenals de energiebelasting waarmee een deel van de hernieuwbare energiebronnen wordt gefinancierd. Invoering van heffingen op primaire grondstoffen zou ook een begaanbare weg zijn, omdat daarmee hergebruik van secundaire grondstoffen wordt bevorderd. Maar ook CO2-heffingen zouden bespreekbaar moeten zijn, zij het onder de voorwaarde, dat geen stapeling optreedt met al bestaande regelingen. En uitzonderingen moeten vervallen, ook op de brandstoffen voor het vliegverkeer. De modaliteiten van een CO2-heffing – zou de term ‘koolzuurtaks’ ooit de Dikke van Dale halen? – zijn niet een-twee-drie op te schrijven, en een effectieve uitvoering door de belastingdienst die het toch al moeilijk heeft, evenmin. Maar wil in de nabije toekomst echt sprake zijn van de door in- en outsiders bepleite verschuiving van belasting op arbeid naar consumptie, dan valt aan CO2-heffingen niet te ontkomen. Koolzuurtaks: een plechtanker in het snijvlak van de arbeidsmarkt, klimaatbeleid en belastingherziening?
(RMB, april-mei 2017)