Zeg dat wel: Cijferfetisjisme – Wat een taal! [Omslag van boek met taalergernissen. uitgesproken voor Radio 5]
Via Afvalgids, de onvolprezen digitale nieuwsbron over afval en wat die meer zij – heel wat intussen – viel mijn oog op een voor mij onbekend begrip: cijferfetisjisme. De term was gemunt door Peter van Ostaijen tijdens de Inspiratiemeeting ‘Milieu-effectiviteit verpakkingen en verpakkingsafval’ van het Nederlands Verpakkingscentrum. Het verslag van die bijeenkomst bracht uitkomst. De voorman van de branchevereniging voor de golfkartonindustrie vond, dat staatssecretaris Sharon Dijksma zich te eenzijdig richt op het halen van recyclingcijfers. ‘Ik noem dat cijferfetisjisme’, aldus de man die politieke aandacht voor positieve marktontwikkelingen miste. Hij kreeg bijval van Siem Haffmans (Partners for Innovation) met zijn dubieuze stelling: “Recycling is wel het laatste middel als het gaat om te komen tot een circulaire economie”. In zijn ogen gaan de begrippen Reduce, Re-use en Rethink daaraan vooraf. Dat laatste klopt als een bus. Het is de lijn van de alom bekende voorkeursvolgorde. Maar naast preventie en hergebruik is recycling de ‘driver’ voor welke circulaire economie ook. De staatssecretaris weet, dat cijfers onmisbaar zijn om de voortgang van ontwikkelingen te meten en indien mogelijk bij te sturen. Enthousiasme over kwantitatief behaalde doelstellingen is dus niet misplaatst. Integendeel. Intussen leerde het verslag van de NVC-meeting, dat een andere deelnemer nog discutabeler opvattingen koesterde. Ik doel op Raymond Gradus, hoogleraar bestuur en economie aan de VU. Hij stelde voor om inzameling en recycling van afval weer onder te brengen bij de gemeenten. Zij zouden met hun ervaring de beste methodieken kunnen kiezen. Dat geldt misschien voor inzameling van afval, vooral wanneer hoogbouw bronscheiding bemoeilijkt. Maar hoogwaardige recycling vergt andere en zwaardere eisen vanwege de voor circulaire economie noodzakelijke kwaliteit van secundaire materiaalstromen. Gradus meldde de verraste toehoorders ook nog dat verbranden van kunststofafval kosten-effectiever is dan inzameling en hergebruik. Gelukkig vond hij innovatiedeskundige Hanegraaf, de man van Reduce, Re-Use en Rethink, op zijn weg. Thermisch recyclen – een nieuw eufemisme voor verbranden? – staat op gespannen voet met circulaire economie, waar waarde-creatie een belangrijke doelstelling is. Het verslag van de NVC-meeting maakt niet duidelijk, of Graodus zich heeft laten overtuigen door het argument van het consumentengedrag. “Door de consument afval te laten scheiden, gaat hij zijn gedrag veranderen. Laat gemeenten, consumenten en bedrijfsleven samen naar oplossingen zoeken. Dan heb je draagvlak en krijg je de best werkende oplossingen’ aldus Hanegraaf, die de essentie van circulaire economie beter aanvoelt dan zijn hooggeleerde opponent. De aap kwam echt uit de professorale mouw met zijn bewering, dat Nederland zijn recyclingnormen niet hoger hoefde te stellen dan de Europese norm. De burger zou dat immers moeten bekopen. Ook die stelling werd terecht door de echte deskundigen onderuitgehaald met de tegenwerping, dat de lat hoog gelegd moet worden om wat te bereiken. Intussen klemt de vraag, wat een econoom als Graodus bezielt met zijn pleidooi voor het verbranden van kunststofafval en het toekennen van een lagere prioriteit aan recycling dan wat in Europa wenselijk is. Cijferfetisjisme of numerieke afgoderij kan het niet zijn. Wat is het dan wel? Onkunde of een onbestemd vooroordeel?
AL – Recycling Magazine Benelux – 14 dec 2016)