Derk Loorbach, transitie-deskundige bij uitstek gelet op zijn jarenlange ervaring bij het onderzoek naar overgangsprocessen, sprak onlangs zijn inaugurale rede uit. Zijn hoogleraarschap aan de Erasmus Universiteit maakt hem tot een van de toonaangevende figuren in het internationale transitielandschap. Voor de afval- en (vooral) recyclingsector telt mee, dat Loorbach zijn voorbeelden veelal ontleent aan het afvalbeleid in eigen land. Dat is niet verwonderlijk omdat zijn analyses en bevindingen (mede) zijn gebaseerd op de resultaten van een door SenterNovem in 2004 georganiseerde workshop, waar ik de totstandkoming en doorwerking van de voorkeursvolgorde voor het afvalbeheer mocht toelichten. De resultaten zijn enkele jaren later gepubliceerd (Parto, S., Loorbach, D., Lansink, A., Kemp, R. (2007): Transitions and Institutional Change: the case of the Dutch waste system, in S. Parto & B. Herbert-Copley (eds.) Industrial Innovation and Environmental Regulation. United Nations University Press, New York, pp. 233-258). Het onderzoek naar transities heeft in de afgelopen jaren een grote vlucht genomen, vooral door toedoen van DRIFT (Dutch Research Institute for Transitions). Saeed Parto, een van de gangmakers van destijds – nu onderzoekleider van de ‘Afghanistan Public Policy Research Organization’ in Kabul – is min of meer buiten beeld geraakt, maar Derk Loorbach en René Kemp laten regelmatig van zich horen. In zijn boeiende inaugurale rede· onder de uitdagende titel: ‘To Transition! – Governance Panarchy in the New Transformation’ schetst Loorbach maar liefst vijf transitie-scenario’s, elk met een duiding van de (on)haalbaarheid. Transitieprocessen zijn meestal de resultante van de afbraak van een oud ‘regime’ en de vorming van een nieuw, vervangend regiem. Denk aan de vervanging van fossiele door duurzame energie, of de overgang van eindverwerking naar hergebruik van afval. Bij een ideale transitie houden verval en vernieuwing elkaar in evenwicht. De vloeiende lijnen kruisen elkaar halverwege, zowel op de as van de stabiliteit als op de as van de tijd. Zulk een ideaaltypisch scenario doet zich zelden voor. De energiesector leert dat evenzo als de ontwikkelingen in afvalland. Daarom geeft Loorbach vier andere, meer voor de hand liggende scenario’s met als kenwoorden: ‘disruptive’, ‘destructive, ‘managed transition’ en ‘sustable’. De eerste drie Engelse begrippen laten zich eenvoudig vertalen in ontwrichtend, vernietigend en beheerste ontwikkeling. Maar de term ‘sustable’? Moet dat niet ‘sustainable’ of duurzaam zijn, vroeg ik me al twitterend af. Loorbach antwoordde prompt: ‘sustainability’ is een deel van het probleem geworden, vandaar het schrappen van ‘inability’. Sustable staat volgens Loorbach voor ‘sustainable stabilities’, uitkomst van langzaam verval van oude regimes en snelle opkomst van nieuwe opties. Doorstrepen van letters om een meervoudig begrip terug te krijgen. Het is een taalkunstige vondst, die als taalkundige transitie kan worden geboekstaafd, wanneer in de Angelsaksische publicaties ‘sustable’ opgeld zou gaan doen. Dat lijkt mij nog minder haalbaar dan het duurzame scenario. Laten we het gelet op de ervaring van de afgelopen jaren maar houden op het scenario van de ‘managed transition’. Dat is al moeilijk genoeg in het permanente spanningsveld van ecologie en economie. (2014.8)
RT @adlansink: (On)haalbare transities – Column in RMB – dec 2014 – over inaugurale rede Derk Loorbach … http://t.co/9Pzn76RFpz
RT @adlansink: (On)haalbare transities – Column in RMB – dec 2014 – over inaugurale rede Derk Loorbach … http://t.co/9Pzn76RFpz