Waar Recycling 2014, de opnieuw geslaagde beurs over afvalverwerking en recycling, al niet goed voor was. De bezoekers aan de jaarlijkse manifestatie in de Gorkumse Evenementenhal weten na binnenkomst meteen wat hen te doen staat: ogen de kost geven, ideeën opdoen, praten over nieuwe technologieën, ervaringen uitwisselen in een omgeving, die aan de Horecava doet denken. Want de inwendige mens komt tijdens de ‘recycling-driedaagse evenmin iets tekort als het hoofd van kennis-beluste bezoekers. Wie inhoudelijk bijgespijkerd wilde worden, kwam aan zijn trekken tijdens het symposium van FHG en BRBS op de tweede ochtend van Recycling 2014. De circulaire economie was een dankbaar thema naast de beleidsvisie ‘Van afval naar Grondstof’ van Staatssecretaris Mansveld. Wie meer voelde voor een ‘Lagerhuis-achtig’ debat over afvalmarkt en overheid kon terecht bij ‘Netwerken in de afvalbranche’, een evenement van Abecon en Afvalgids.nl. De organisatoren hadden de bijeenkomst verplaatst van de Efteling naar Recycling 2014 om meer bezoekers te trekken. Dat viel wat tegen, maar de discussie niet, omdat debaters en publiek geen blad voor de mond namen. John Vernooy, directeur van Omrin en verklaard voorstander van nascheiding vertelde, dat de Ladder van Lansink in het Financieele Dagblad ter discussie was gesteld. Hoewel die krant voor mij dagelijkse kost is, had ik het bewuste artikel gemist. De krant was gelukkig nog niet bij het oud-papier beland. Auteur van een inderdaad discutabele bijdrage bleek Jasper de Jong, commercieel directeur van AVR Energy for Waste, die de Europese Commissie verwijt ‘nog steeds de Ladder van Lansink te volgen’. Kennelijk is hem ontgaan, dat de voorkeursvolgorde voor het afvalbeheer in 2008 is opgenomen in de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Het is dus niet verwonderlijk, dat de Europese Commissie haar beleid baseert op de afvalhiërarchie. Hoewel de Jong erkent ‘dat de Ladder van Lansink ons ver heeft gebracht’ slaat hij met zijn bewering, dat de ladder een statisch beleidsmodel is, de plank mis. Niet is minder waar. Bij de codificatie in de Wet milieubeheer in 1993 is flexibiliteit ingebouwd. Ook de Europese kaderrichtlijn is soepel genoeg, ook omdat ‘Brussel’ hergebruik van producten, materialen en terugwinning van energie uit afval aan dezelfde kapstok van nuttige toepassing hangt. Binnen en buiten Europa is de voorkeursvolgorde als universeel, dynamisch beleidsmodel aanvaard. Bij de transitie van lineaire naar circulaire economie is de voorkeursvolgorde essentieel. In de beleidsvisie ‘Van afval naar grondstof’ wordt daarom de circulaire economie omarmd als weg naar een duurzame toekomst. Op die weg is uiteindelijk voor verbranding geen plaats meer weggelegd. De doelstelling ligt bij 100 % recycling, een eindpunt wat mij trouwens onhaalbaar lijkt: een schrale troost voor AVR. Maar het staat voor in- en outsiders wel vast, dat op de weg naar een kringloopeconomie de Ladder van Lansink onmisbaar is. Vooral de bovenste treden zijn essentieel, zeker nu secundaire grondstoffen aan hogere kwaliteitseisen moeten voldoen. Waar Recycling 2014 al niet goed voor was: een weerwoord aan de Jasper de Jong in het FD[1], een uitnodiging tot netwerken om de recyclingsector beter te leren kennen, zonder enig vooroordeel.(2014.7)
[1] Het Financieele Dagblad, 9 oktober 2014