De discussie over het statiegeld is nieuw leven ingeblazen door een recent CE-rapport, geschreven in opdracht van de fabrikant van flesautomaten. De ‘onafhankelijke onderzoekers’ kwamen tot de verrassende conclusie, dat inzameling met statiegeld slechts 3 cent per fles kost, iets meer dan de helft van wat de Universiteit van Wageningen twee jaar geleden had berekend. Die onderzoekers kwamen in een goed gedocumenteerd rapport tot een bedrag van 5,9 cent. Geen wonder dat de opdrachtgever van de CE studie, die belang heeft bij statiegeld op PET flessen, via allerlei media liet weten, dat de Tweede Kamer destijds door staatssecretaris Atsma was misleid. Grote woorden, want hij vergat, dat de rapporten op aannames zijn gebaseerd. Aangezien serieuze gevoeligheidsanalyses ontbreken, moet in beide gevallen rekening gehouden worden met een ruime marge in de uitkomst. Bestudering van de rapporten geeft wel inzicht in enkele oorzaken van het kostenverschil. Het hoge ‘Wageningse’ bedrag van 5,9 cent lijkt veroorzaakt door een te lage raming van de opbrengst van granulaten, een te hoge inschatting van de kosten van het ruimtebeslag in supermarkten en andere inzamelpunten en te loonkosten van de medewerkers, die betrokken zijn bij de verwerking van de flessen. Daarentegen kennen de CE- onderzoekers een relatief hoge waarde toe aan het zuivere granulaat, terwijl die waarde fluctueert, afhankelijk van de prijs van ‘virgin material’. Ook valutaschommelingen spelen een rol. Factoren als ruimtebeslag en loonkosten kunnen op zichzelf redelijk nauwkeurig worden vastgesteld. Waarschijnlijk ligt de ‘echte’ waarheid in het midden. Een kostenpost van 4 tot 5 cent per fles lijkt plausibel voor het statiegeldsysteem. Die post moet afgewogen worden tegen de kosten van de afschaffing van het statiegeld. Dat is lastig, omdat de maatschappelijke kosten moeilijk becijferd kunnen worden. Niemand vraagt aan milieubewuste consumenten, wat de vrijwillige gang brengen naar de glasbak of kunststofcontainer kost. Niemand weet in welke mate statiegelden tot vermindering van zwerfafval leiden. Een even dorstige als slordige wandelaar wil zijn blikje of flesje kwijt, ook wanneer hij een dubbeltje zou krijgen bij inlevering in de supermarkt. De discussie over de statiegelden lijkt intussen een gebed zonder einde door predikheren van het eigen belang. Dat zijn producenten, die van het statiegeld af willen om hun lasten te verminderen. Het zijn ook de supermarkten, die de rompslomp van verpakkingen liever kwijt dan rijk zijn. En het zijn de fanatieke statiegeld-aanhangers die kosten noch moeite sparen om het middel van het statiegeld tot ultiem doel van hun inspanningen te maken. Intussen is het alleszins begrijpelijk, dat de fabrikant van flessen-automaten zijn broodwinning niet wil zien wegkwijnen. Met zijn medewerkers heeft hij alle belang bij de continuïteit van zijn bedrijf en dus van het statiegeldsysteem. De consumenten uiten zich niet of nauwelijks. Zij accepteren met enige vreugde de teruggave van geld wat zij zelf eerder uitgegeven hebben, maar vinden het ook geen probleem om de glasbak voor niets van herbruikbaar materiaal te voorzien. Kortom: de hoogste tijd voor een ‘gezegend’ slotakkoord in een discussie, die winnaars noch verliezers zou moeten kennen.(2014.4)