De actieve Nederlandse ‘polder’ heeft opnieuw een mooi akkoord opgeleverd: een opvallende overeenkomst met de drie K’s van: Keten(akkoord), Kunststof en Kringloop. Het akkoord werd door maar liefst 65 partijen ondertekend tijdens de Innovatie-estafette 2013, waar ruim 5000 deelnemers in een sfeer van positieve opwinding hun horizon verbreden, voorlopig tot 2020. Dat is in vergelijking met de jaartallen van sommige politici en beleidsmakers een afzienbare termijn, maar haalbaar in een tijd van snelle ontwikkelingen. De medewerking van de ministeries van infrastructuur en milieu, onderwijs en economische zaken bracht kennelijk veel enthousiasme teweeg bij de bezoekers, die zich via een groot aantal stands, workshops en ‘pitches’ lieten informeren over kernthema’s als ‘Smart Cities’, ‘Green Transport’ and ‘Circular Economy’. Toverwoorden zijn het niet, niet in het Engels en evenmin in het Nederlands. Maar duurzaamheid blijft ontegenzeggelijk een gemeenschappelijke noemer voor de vernieuwers van vandaag en morgen. Het Ketenakkoord Kunststof Kringloop past naadloos in het streven naar een circulaire economie. Het akkoord is ook een prestatie van ongemeen belang, niet alleen vanwege de diversiteit van de ondertekenaars, maar ook om de doelstellingen, die in het akkoord zijn vastgelegd. Ik denk daarbij vooral aan design voor hergebruik – een nieuwe echo van Cradle to Cradle – en het zichtbaar maken van de waarde van de primaire en secundaire materiaalstromen. Dat het akkoord aandacht besteed aan het voorkomen van negatieve gevolgen van overconsumptie en slordig omgaan met verpakkingsafval – met als trefwoorden het hardnekkige zwerfafval en de beruchte ‘plastic soep – ligt voor de hand. Gedragsbeinvloeding blijft immers een absolute voorwaarde, ook om via de route van de bronscheiding de opbrengst van herbruikbare kunststofstromen kwalitatief en kwantitatief te vergroten. Het akkoord volstaat vooralsnog met met kwalitatieve doelstellingen. Die voorzichtige benadering zij de (toekomstige) ketenpartners vergeven, temeer waar al na twee jaar een evaluatie plaats vindt, waar mogelijk via het tonen van concrete resultaten. Het akkoord is dus een intentieverklaring, geen inspannings-, laat staan een resultaatverplichting. Toch is het heel wat waard, dat industrie, financiele sector, havenbedrijven, kennisinstellingen en overheid de handen ineen slaan om de innovatie op het gebied van onderzoek, ontwerp, recycling en hergebruik van allerhande kunststoffen te bevorderen. De ondertekenaars van het akkoord hebben elkaar terecht beloofd om via een doelgerichte samenwerking de broodnodige innovatie van de grond te tillen. Dat is geen eenvoudige opgave nu het herstel van de economie grote inspanning vergt. Of de kringloop van de kunststoffen binnen afzienbare tijd volledig kan worden gesloten, moet worden afgewacht. Want het papier is – zoals uit andere akkoorden is gebleken – geduldig, en de werkelijkheid weerbarstig. Bemoedigend is in elk geval, dat ook afvalverwerkers het akkoord hebben ondertekend. Deelname van bedrijven als SITA, Attero en Van Gansewinkel aan de innovatie-estafette betekent immers, dat ook zij de weg van afval naar grondstof gaan afleggen. Hopelijk verliest geen van de ondertekenaars van het akkoord onderweg het estafette-stokje. Tijdig doorgeven, en snel doorgeven: dat is het parool voor vernieuwers, die gezond en wel in 2015 de tussenstop en in 2012 de eindstreep willen halen. (2013.8)