Fostplus, de private koepel van de Belgische verpakkingssector organiseert elk jaar een academische zitting. Anders dan het woord doet vermoeden is het geen bijeenkomst, waarin professoren een leeropdracht aanvaarden of afsluiten, of onderzoekers hun wetenschappelijke kennis uitwisselen. De jaarlijkse algemene vergadering in Brussel kent evenmin vaste vorm of inhoud. Wel informeren voorzitter Pierre van Hentenrijk en Gedelegeerd Bestuurder William Vermeir hun leden en de overige gasten over de – meestal positieve – resultaten van het voorbije jaar. Ook geven zij hun visie op wat leden en samenleving te wachten staat. Daarnaast krijgen deskundige sprekers de nodige ruimte om thema’s op het terrein van recycling en materiaalbeheer te belichten. Het lag voor de hand, dat EPR – de afkorting staat voor Extended Producer Responsibiliy – in de Voorjaarszitting van 2013 onderwerp van discussie zou zijn. Fostplus was namelijk een van de elf Europese organisaties, die op 18 januari 2013 een gezamenlijk manifest publiceerden over de kernpunten voor een optimale producentenverantwoordelijkheid bij de organisatie, coördinatie en financiering van de selectieve inzameling, sortering en recyclage van huishoudelijk verpakkingsafval. Ook Nedvang is medeondertekenaar van het manifest, dat uitgaat van de verantwoordelijkheid van producenten voor de levenscyclus van het product – dus het verpakkingsmateriaal – nadat de consument het gebruik daarvan heeft beëindigd. Deze vorm van EPR heeft uiteraard consequenties voor partijen, die bij het ketenbeheer van verpakkingen een rol spelen: lagere overheden, voor zo ver zij belast zijn met of betrokken bij de inzameling van verpakkingsafval; en bedrijven, die zich tot nu toe verantwoordelijk weten voor de verwerking van de deelstromen, die via bron- of nascheiding beschikbaar komen voor recyclage en hergebruik. Eindverwerkers zien intussen ook heil in diverse vormen van recycling. Met de klassieke recyclagebedrijven claimen zij betrokkenheid bij de inrichting van het materiaalketenbeheer, ook wanneer het gaat om louter verpakkingsafval. De groep van elf (Fostplus, Conai, Ecoembes EcoRom, EnviPak, Nedvang, Greenpak, Greendot, ValorLux, EcoPack en EkoKom) ziet dat een hele of halve slag anders. Fostplus en de makkers van het manifest kiezen voor een landelijke organisatie van de tot producentverantwoordelijkheid geroepen bedrijven. Die landelijke organisaties kennen geen winstoogmerk, in tegenstelling tot de grote, private afvalbedrijven. De financiering wordt gewaarborgd door de leden c.q. bedrijven (veelal via een groene-punt benadering) en wordt aangevuld met de opbrengst van de secundaire grondstoffen. So far so good, lijkt het. Want het monopoloïde karakter roept bij het afvalverwerkende bedrijfsleven uiteraard tegenreacties op. Opvallend was – zeker tegen deze verdeelde achtergrond – de beschouwing van EPR-grondlegger Thomas Lindhqvist, die voor een ‘allocated producer responsibility’ pleitte. Gedeelde (‘shared) verantwoordelijkheid bij ketenbeheer zou tot vluchtgedrag kunnen leiden, een heldere toewijzing van taken en bevoegdheden niet, aldus de Zweedse wetenschapper en hoogleraar, die daarmee de zitting ‘academische’ allure gaf. De vraag is wel of de Europese Commissie en de respectievelijke overheden met zijn aanbeveling uit de voeten kunnen. Want de vrije markt blijft vooralsnog leidend beginsel, ook in afval- en recyclageland. Verantwoordelijkheden delen of toewijzen: dat blijft daarom een even boeiende als moeilijke vraag, niet alleen voor producenten van verpakkingen. (2013.4)