‘From waste- to resource-management’: dat was de titel van de ‘keynote-speech’, die ik op 18 juni 2015 mocht houden tijdens de ‘International Conference on Waste Management’ te Pisa. De staf van het Instituto di Management, Scuola Superiore Sant’Anna had mij uitgenodigd voor de tweedaagse bijeenkomst, die in 2015 haar derde editie beleefde onder de uitdagende titel: ‘Waste Management and Circular Economy: a critical analysis’. Kennelijk verwachtten de organisatoren pittige kanttekeningen bij de circulaire economie, althans de weg erheen. Professor Fabio Iraldo, de moderator van de sessie, waarin ik mijn voordracht hield, had bij de aftrap al uiteengezet dat van een volledige circulaire economie nooit sprake zou kunnen zijn: een stelling, die ik onderschrijf. Zijn boodschap luidde: ‘Laat ons de lekken in het systeem van de circulaire economie eerst maar eens dichten’. Hij stelde voor het lek van de kieskeurigheid van consumenten te dichten met een verlaagd BTW-tarief, en het lek van de stigmatisering van secundaire grondstoffen door certificering. Andere terecht gesignaleerde lekken: het korte-termijn-denken van sommige producenten, en marktbelemmeringen door de lage kosten van primaire grondstoffen. Probleem is natuurlijk. dat het bedrijfsleven niet zit te wachten op heffingen op ‘virgin materials’. Zelf legde ik in Pisa – naast een uiteenzetting over de betekenis van de afvalhierarchie voor de circulaire economie – de nadruk op een zestal spanningsvelden, die de implementatie van het veelbesproken maar nog weinig zichtbare concept van de circulaire economie belemmeren. Die spanningsvelden zijn even gevarieerd als gecompliceerd. Ga maar na: tegenover een krachtige sturing van de overheid staat de door het bedrijfsleven gevraagde producentenverantwoordelijkheid. Wanneer de overheid fiscale maatregelen overweegt of treft, wijzen de producenten – en soms ook de consumenten – op de voordelen van de vrije markt. Tegenover bindende richtlijnen van de overheid stelt het bedrijfsleven de vrijheid van productontwerp en materiaalkeuze. Een ander, niet onbelangrijk dilemma ligt in de tegenstelling tussen nationaal beleid en internationale samenwerking; anders gezegd, waar ligt het primaat van de sturing? Een andersoortige maar minsten zo belangrijk spanningsveld betreft het recht op eigendom, een vraag die de pleitbezorgers van een ‘lease society’ – een van de karakteristieke elementen van het concept van de circulaire economie – veelal over het hoofd zien. Voeg daarbij het belang van lokale en regionale markten tegenover de toenemende invloed van de globalisering, en duidelijk wordt dat nog een lange weg te gaan is, voor een circulaire economie vorm krijgt Het duiden van de spanningsvelden verplichtte mij uiteraard ook tot het aanreiken van oplossingen. Welnu: ik beklemtoonde het toenemend belang van preventie, zowel kwalitatief als kwantitatief. Daarbij past hergebruik van producten en materialen. Een tweede of derde leven zij ook gegund aan voorwerpen en stoffen uit de niet-levende natuur, al was het alleen al om energie en grondstoffen te besparen. Technologische en logistieke innovatie loont ook de moeite, evenals ‘eco- of circular design’ en verduurzaming van energie. Verantwoordelijke producenten en consumenten weten dus wat hen te doen staat om in de spanningsvelden de lekken te dichten, desnoods met sturing van de overheid.
RT @adlansink: Spanningsvelden: hindernissen en uitdagingen op de route van lineaire naar #circulaire economie..http://t.co/YI0FHHcZ4e