Een halve eeuw geleden raakte ik politiek en zakelijk betrokken bij de verwerking van afval. De Nijmeegse Gemeenteraad, waarvan ik in 1970 lid was geworden, zocht vanwege het aflopende VAM-contact een structurele oplossing voor de verwijdering van huishoudelijk afval. De keuze viel op vuilverbranding in Weurt, gecombineerd met de stort van onbrandbaar restmateriaal. Boze tongen beweerden, dat Beuningen de komst van een afvalberg niet betreurde. Zicht op de grote stad was men graag kwijt. Mijn zakelijke betrokkenheid betrof de vraag van de directie van het Radboudziekenhuis of het ziekenhuisafval in eigen beheer verbrand kon worden. Na een negatief advies van de milieucommissie, waarvan ik voorzitter was, werd van de installatie van een verbrandingsoven in het bestaande ketelhuis afgezien om reden van veiligheid, kosten en logistiek. Door minder aangename omstandigheden dacht ik onlangs regelmatig terug aan die eerste ervaringen op het terrein van afvalverwerking, die overigens in 1979 zouden leiden tot de motie Lansink over de inmiddels onomstreden voorkeursvolgorde voor het afvalbeleid. Mijn echtgenote moest namelijk na twee herseninfarcten voor een langdurig revalidatie-traject naar Ewijk. Op mijn dagelijkse tochten naar het revalidatiecentrum Waelwick zag ik steeds de afvalberg naast de ARN-verbrandingsinstallatie. Louter volumereductie, zoals destijds was beoogd, is niet meer het leidende parool, wel het zoveel mogelijk benutten van de in restafval verscholen waarde. De Afval- en Energiecentrale ARN is nu een multifunctionele onderneming, met productie van elektriciteit, warmte en enkele secundaire materiaalstromen.
De ziekte van mijn echtgenote had ook overbrenging naar de Spoedeisende Hulp tot gevolg, inclusief de ontdekking van de besmetting met het Covid-19-virus. Bij het onderzoek en de latere opname in het Radboudumc viel mij op, dat alle beschermende kleding meteen werd gescheiden, om later zorgvuldig te worden afgevoerd. De plastic jassen worden niet hergebruikt, maar ongetwijfeld met ander risicovol afval verbrand. Wat rest is energie, geen hergebruik in dezelfde of een lagere functie. De functionaliteit van bescherming gaat terecht boven het terugwinnen van herbruikbare grondstoffen. Een soortgelijke benadering zou ook moeten gelden voor kunststoffen in de voedselketen. Pleidooien om plastics te vervangen door papier miskennen het belang van een veilige, logistiek verantwoorde en informatieve voedselvoorziening. Circulariteit telt maar de functionaliteit van producten en materialen weegt zwaarder. Wie zich laat leiden door wensdenken en onhaalbare doelen nastreeft, moet niet vreemd opkijken wanneer hij of zij door de werkelijkheid wordt ingehaald. De samenleving is gebaat bij een rationele en functionele afweging van alle relevante factoren. (RMB Maart 2023)