Bijdragen aan discussiepagina’s van kranten: het is een alledaags fenomeen, tot genoegen van redacties, die de ergernis van sommige lezers op de koop toenemen. Dat politici ook gebruik maken van het meervoudig podium, laat zich raden. Bereik lijkt verzekerd, zonder moeilijke vragen van journalisten, die elders maar naar antwoorden moeten zoeken. Opinie-gierige lezers treffen soms bijdragen van bewindslieden in hun krant. En waarom ook niet, is de retorische vraag, waarop geen eenduidig antwoord past. Ministers verdienen de publieke ruimte om hun opvattingen kenbaar te maken. Daar staat tegenover dat dienaren van de kroon rekenschap dienen af te leggen in het parlement, en niet in een willekeurige krant. De vraag is ook, of zij in persoonlijk ondertekende bijdragen in tijdschriften het standpunt van het kabinet vertolken, of (enige) vrijheid van handelen en schrijven hebben. Die vragen kwamen op na lezing van een artikel van Frans Timmermans in de Financial Times. In zijn bijdrage over de versterking van de focus op Europa pleit de minister van buitenlandse zaken voor een even forse als paradoxale verkleining van de Europese Commissie ‘om focus en slagkracht van Europa te vergroten’. De tegenwoordig te vaak gebruikte term ‘focus’ is wat hij waard is. Vergroting van de slagkracht van Europa kan inderdaad geen kwaad, integendeel. De verkleining van de Europese Commissie is overigens geen nieuwe gedachte. In het Europees Verdrag is immers vastgelegd, dat de lijn van één commissaris per lidstaat losgelaten moet worden. Frans Timmermans heeft dus gelijk met zijn stelling, dat ‘de logica van het verdrag’ zou moeten worden gevolgd. Probleem is wel, dat premier Rutte en hij zelf in mei 2013 geen voorbehoud hebben gemaakt, toen alle lidstaten instemden met het behoud van de huidige regeling: één commissaris voor elke lidstaat. De actuele ontwikkelingen en de toenemende kritiek op Europa zijn kennelijk voor Frans Timmermans aanleiding om langs de omweg van de Financial Times nog een – op de keper beschouwd verdergaande – suggestie te lanceren. Wanneer een derde deel van de nationale parlementen een voorstel van de Europese Commissie afwijst, dan zou de commissie dat voorstel van tafel moeten halen, aldus de bewindsman, die intussen niets zegt over aard en omvang van dat derde deel. De ene lidstaat is de andere niet. De gele kaart van nu – heroverweging en eventueel amendering van het commissievoorstel – zou vervangen moeten worden door een rode kaart: intrekking van het voorstel. Dat is een discutabele stelling van een ervaren minister, die in hetzelfde artikel schrijft ‘We moeten de leiding over Europa weer overnemen.” Met ‘we’ doelt Frans Timmermans terecht op de democratische partijen, die tot voor kort hun focus stevig op Europa gericht hadden. De scherpte is er intussen wel van af, gelet op de politieke en staatkundige twijfels bij de Nederlandse sociaal-, christen- en liberaal-democraten, uitgezonderd D66. Want een soms ‘stoute’ lijsttrekker bij het CDA en een afstandelijk opstelling van de VVD leiden niet op voorhand tot een stevig draagvlak voor ‘de leiding over Europa’. Herman van Rompuy, de voorzitter van de Europese Raad, roept te bange politici politici terecht op om nationalisme en populisme bij de wortel te bestrijden. En Neelie Kroes zegt (in Buitenhof): “Ik hou niet van populistische oneliners. Doorgewinterde politici moeten nadenken voordat ze zulke oneliners debiteren. Als je populisme beantwoordt met populisme maak je een immense fout.” Het vroegere Kamerlid weet na al haar jaren in publieke dienst wat ‘focus’ betekent: inhoud en scherpte. Gelijk heeft ze. (december 2013)