De woorden zijn bekend, veel gebruikt en nog lang niet versleten. Niet voor niets wordt sinds mensenheugenis met de combinatie Oud en Nieuw – jawel: met hoofdletters – de jaarwisseling aangeduid. Met de woorden oud en nieuw is op zichzelf niets mis. Maar in samenhang met sommige termen krijgen deze alledaagse woorden een bijzondere, soms zelfs bedenkelijke lading. Oude en nieuwe politiek bij voorbeeld: de tegenstelling tussen de tijd van de – tamelijk homogene – meerderheidscoalities en de periode van nu, waar de meerderheid van dan tot dag moet worden bevochten. De tegenstelling ook tussen een behoorlijk draagvlak in of rond het politieke midden aan de ene kant en samengebald wantrouwen ter linker en rechterzijde van het verzwakte midden, dat bijna twee eeuwen lang voor stabiliteit zorgde. Peilingen blijven momentopnamen. Maar de trend is even duidelijk als onheilspellend, juist nu de Tweede Kamer 200 jaar bestaat. De klassieke partijen – of zij nu regeringsverantwoordelijkheid dragen of niet – zijn niet bij machte het tij van onvrede en onzekerheid te keren. De nieuwe stromingen op de flanken van het politieke spectrum evenmin, ook al trekken zij voldoende aandacht om met stip te stijgen op de hitlijsten van de peilers. Wie wat dieper ingaat op de valse tegenstelling tussen oude en nieuwe politiek ontdekt andere controverses, die waarschijnlijk dieper snijden: het verschil tussen denken en doen op korte en lange termijn, de afstand tussen vorm en inhoud, het gedrag van eendagsvliegen enerzijds en mastodonten anderzijds, het overwicht van emotie en het onderwicht van de ratio. De discussie over oud en nieuw is ook actueel in het domein van de journalistiek. De mannen en vrouwen, die al vele decennia – zo niet eeuwen – kranten vorm en vooral inhoud geven krijgen van de snelle ‘internetbabes’ het etiket van de oude journalistiek opgeplakt. Blogs en ‘social media’ zijn de voertuigen van berichten en vooral opinies; voertuigen die iedereen kan besturen, met of zonder een behoorlijke opleiding. Dank zij talkshows, praatzenders en visuele trucs houden mediagenieke opvolgers van die ‘oude journalisten’ zich nog staande. Maar ook hun jaren lijken geteld, wanneer de tijdgeest ook die nieuwsbronnen opslokt. Of internetkranten een langer leven beschoren is, valt intussen te bezien. Want nieuwe initiatieven als Mootz van Charles Groenhuijsen en De Nieuwe Pers van Jan-Jaap Heij zijn intussen al opgegaan in de websites Welingelichte Kringen en ThePostOnline: vormen van nieuwe journalistiek, die evenals De Correspondent van Rob Wijnberg voorlopig het voordeel van de twijfel toekomt. Hoe dan ook: de tegenstelling oude en nieuwe journalistiek is even vals als die in het politieke krachtenveld. De tijdgeest behoeft niet te worden weggepoetst om vast te stellen, dat politiek en journalistiek van grote betekenis blijven voor een dynamische samenleving. Dat is een hele geruststelling in het jaar waarin de Tweede Kamer en het Koninkrijk der Nederlanden twee eeuwen volmaken: 200 jaar oud, en hopelijk nieuw tegelijk. (september 2013)