Jos van Gennip: Ruimte voor herorientatie

Het Binnenhof in den Haag

Het Binnenhof in den Haag zonder de waan van de dag

Onlangs vroeg het Reformatorisch Dagblad mij of in mijn tijd  Kamerleden ook vaak voortijdig de Tweede Kamer verlieten. Ik moest die vraag genuanceerd beantwoorden: tussentijds vertrek gebeurde af en toe, maar bij verkiezingen zag ik toen al grote verschuivingen. Gevolg: verkorting van de gemiddelde zittingsduur van ruim 10 naar nog geen 4 jaar. Dat de tijden veranderd zijn, is geen nieuwe gewaarwording, evenmin als de toenemende versnippering van het politieke landschap. Het is intussen veertig jaar geleden –  een half mensenleven – dat ik besloot de stap van Nijmegen naar den Haag te wagen. Van de beschutte omgeving van het Radboudziekenhuis naar wat toen nog een open en gewaardeerde plek was. Op het Binnenhof waarde in 1977 de waan van de dag nog niet rond, en peilingen hadden nog geen invloed op de besluitvorming. De politieke uitgangspunten van het CDA waren voor de KVP-er, die ik toen was, een helder richtsnoer. En de sfeer was die van echte politici, die samen met hun protestantse vrienden aan iets nieuws begonnen. Met vallen en opstaan, dat wel, maar toch.

Logo Socio's: www.socires.nl

Logo Socio’s: www.socires.nl

De klassieke middenpartijen – CDA, met aan weerzijden PvdA en VVD – kijken vandaag met een even nostalgische als jaloerse blik terug naar de tijd van het overzichtelijke politieke krachtenveld. De kiezers zijn in de greep van middelpuntvliedende krachten geraakt.  Opportunistische keuzemogelijkheden lijken onbegrensd, evenals incidenten, die tegenwoordig de debatten beheersen. Politici van vandaag valt het zwaar om vast te houden aan de ideologische uitgangspunten van weleer. De woorden socialistisch, liberaal en christendemocratisch hebben aan betekenis ingeboet. Dat klemt temeer nu door de snelle wisselingen in het parlement het collectief geheugen is uitgehold. Politici van vroegere decennia –  de jaren zeventig tot negentig – kunnen zich moeilijk onttrekken aan een vergelijking tussen vroeger en nu, overigens in de wetenschap dat ook de samenleving  is veranderd.  De positie en de rol van kerken en vakbeweging maakt dat duidelijk. Individualisering is een van de grote ‘drivers’ van vandaag (misschien ook morgen). Individualisering verklaart  ook het draagvlak voor het neoliberalisme.

Jos van Gennip (Bron: Socires - www.socires.nl)

Jos van Gennip (Bron: Socires – www.socires.nl)

Tijdens de laatste reünie van de oud-KVP-Tweede Kamerleden, hield oud-senator Jos van Gennip een stevige voordracht over de wijze, waarop de christendemocratische kernwaarden in de loop van de jaren vertaling vonden het CDA. In een goed onderbouwd betoog, beantwoordde de oud-voorzitter van de Vrienden van het Katholiek Documentatie Centrum de vraag: ‘Wat is overgebleven van de katholieke erfenis in de politiek?’ Een viertal karakteristieken – cultuur, ambiance, positionering; waarden en inspiratie; herkenbaarheid politici; programmatische vertaling – en een reeks bekende speerpunten – buitenlandbeleid waaronder Europa; internationale samenwerking; sociaaleconomische ordening; financieel-economische beleid; sociaal beleid; cultuur- en onderwijspolitiek – leerde hem, dat er nogal wat mis is gegaan. De reünisten luisterden met instemming naar de man, die treffend de verschillen tussen 1980 en 2015 verwoordde. ‘Het blijft een mysterie’, aldus Jos van Gennip, ‘waarom de grote noties uit de katholieke sociale traditie zoals het gemeenschapsdenken te weinig doorstraalden’. De secularisering speelde onmiskenbaar een rol, naast de relatie met medeburgers met andere achtergrond.

20150425_161712 (1)

Herorientatie: ruimte voor niet-materieel waarden ( Object van Coen Vernooij – 2015 – Nijmegen)

Toch bood Jos van Gennip uitzicht op een heroriëntering: ‘Vermijd stoffigheid, sfeer van nostalgie en ontkenning van de hedendaagse realiteiten. Maar grijp wel die nieuwe kansen van inspiratie. Het perspectief van kansen en een verandering van onze politiek en de doorgaande vernieuwing in het katholieke denken, zou, als we dat willen, nog meer belovend kunnen zijn’. Biedt ruimte’, zo zei hij, ‘voor het verhaal, waarom het in de komende jaren gaat:

  • Een integrale en humane ecologie;
  • Perspectief van vooruitgang en veiligheid voor mensen in oorlog of fragiele gebieden;
  • Rechtvaardigheid en vrede, ook in het Midden-Oosten;
  • Herwaardering van het begrip arbeid en een insluitende economie;
  • Ruimte voor niet-materiële waarden in onze samenleving, vooral hoe wij een nieuwe vorm geven aan die oer-katholieke notie van gemeenschap en verbondenheid. Juist nu in onze gefragmenteerde, geïndividualiseerde en multiculturele samenleving’.

De volledige voordracht van Jos van Gennip voor de KVP-Tweede Kamer-Reünisten is via Essay Jos van Gennip KVP-reunie beschikbaar: een boeiend betoog, het lezen waard. Ik wijs ook op de website van Socires, studiecentrum voor communicatie en de vertaling van de dragende waarden vanuit onze sociale tradities. Socires is opgericht door Mr. J. van Gennip, Prof. Dr. E. Hirsch Ballin en Pof. Dr. H. Vroom

Voorbij de (virtuele) onvrede

EPSON MFP imageWie regelmatig op internet surft weet, dat het wereldwijde web naast een onmiskenbare bron van nieuws en informatie – lees bij voorbeeld de recente toespraak van Bondskanselier Angela Merkel voor het CDU-Congres over de vluchtelingenproblematiek – ook een ongedacht kanaal voor anonieme scheldpartijen en haatberichten is. Sociale media vormen een te gemakkelijke route voor de verspreiding van oneliners, die niet door de beugel kunnen.
EPSON MFP imageWebsites als Geen Stijl of Nujij geven ruim baan aan mensen, die een uitlaatklep nodig hebben voor al dan niet terechte onvrede. Ook gedrukte media doen soms mee aan verspreiding van dubieuze schrijfsels. Sinds kranten hun virtuele postbus hebben opengezet,  regent het allerhande berichten van anonieme of onder schuilnaam reagerende lezers . Niet alle schrijfsels verdienen een verwijzing naar de prullebak. Bovendien bieden kranten lezers ruimte een klacht in te dienen tegen  reacties, wanneer de berichten niet aan fatsoensnormen voldoen. De Telegraaf heeft zelfs pittige regels opgesteld, op grond waarvan berichten kunnen worden geweigerd of van het scherm gehaald. Artikel 1 van de Grondwet mag terecht niet worden overtreden,  het Wetboek van Strafrecht evenmin. Andere regels zien op fatsoenlijke omgang met andere lezers. Ook doodsverwensingen en oproepen tot oproer worden niet toegelaten. Reacties met scheldwoorden worden niet geplaatst, evenmin als nietszeggende reacties zonder enige argumentatie.

EPSON MFP imageToch vallen er soms nog onbezonnen of onzinnige schrijfsels door de zeef. Trouwens, niet alleen bij de Telegraaf: ook Elsevier en het Algemeen Dagblad geven anonieme schrijvers soms ruim baan op hun internetsites. Trouw en Volkskrant blijven niet achter, overigens met minder en genuanceerder bijdragen van internetklanten. Ook regionale dagbladen hebben ontdekt, dat nieuws, commentaar en burgerjournalistiek overal te vinden is. Ingezonden stukken blijven welkom, maar naamloze internetters rukken op.  De tegenwerping, dat samenleving mondiger is geworden, valt vaak te horen, wanneer vraagtekens worden gezet bij anonieme schrijfsels. Dat mag waar zijn. Maar vast staat ook, dat die gemakkelijke en meestal anonieme , toegang tot het publieke domein evenwichtige en zorgvuldige oordeelsvorming belemmert.

Trouw publiceerde op 16 december 2015 de toespraak van Angela Merkel voor het congres van de CDU

Trouw publiceerde op 16 december 2015 de toespraak van Angela Merkel voor het congres van de CDU

Het spreekwoord van de snelle leugen en de wat langzamere waarheid gaat niet op, wanneer een hype de bevolking in haar greep houdt. De opwinding over de opvang van vluchtelingen en de soms uit de hand lopende acties illustreren die virtuele onvrede, temeer waar negatieve aspecten forser worden belicht dan positieve signalen. Dat het anders kan bewees  Bondskanselier Angela Merkel. Met een een even gloedvolle als bedachtzame toespraak liet zij de CDU-congresgangers zien, wat politiek leiderschap inhoudt, zeker wanneer omstreden thema’s de discussie en het maatschappelijk krachtenveld beheersen.  Een staande ovatie was het bemoedigend antwoord. Politici, beleidsmakers, journalisten en columnisten, die beseffen waar onvrede op kan uitdraaien, weten wat hen te doen staat. Verantwoordelijkheid, betrokkenheid, fair play, transparantie, eerlijkheid: trefwoorden om de bewuste burger in de goede zin van het woord te raken, de onvrede voorbij.

EU CEP: realisme zonder veel ambitie maar met afvalhierarchie

Verpakkingsmateriaal (Foto: Ad Lansink)

Verpakkingsafval (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

De Europese Commissie heeft op de afgesproken datum – 2 december 2015 – de nieuwe strategie voor de bevordering van de circulaire economie gepubliceerd. ‘Closing the loop’ is de naam van het ‘Circular Economy Package’ (CEP), dat naar eigen zeggen ambitieus genoemd wordt. Dat klinkt overdreven, temeer waar de kwantitatieve doelstellingen lager uitpakken dan die van het programma van de vroegere EC-commissaris Janez Potočnik. Frans Timmermans, de vicepresident van de EC trok dat stevige programma kort na zijn aantreden in. Zijn dereguleringsopdracht liet hem geen andere keus zo leek het. Na kritiek uit diverse hoeken, ook uit het Europees Parlement zegde Timmermans toe, dat hij samen met enkele betrokken collega’s een ambitieuzer programma zou opstellen. In het nieuwe bredere pakket zou circulaire economie de grondslag vormen.

Kwantitatieve verschillen tussen het ingetrokken en nieuwe pakket aan maatregelen

Kwantitatieve verschillen tussen het ingetrokken en nieuwe pakket aan maatregelen

De toezegging van een ambitieuzer programma is met ‘Closing the loop’ niet waargemaakt. Nog afgezien van de vraag of alle kringlopen volledig gesloten kunnen worden, kiezen Timmermans c.s wel en  terecht de afvalhierarchie – de Ladder van Lansink – als kader voor de nieuwe aanpak.  Van deregulering is geen sprake. Dat is maar goed ook, want de weg naar circulaire economie vergt nu eenmaal sturing van overheidswege. Voeg daarbij de grote verschillen tussen de lidstaten, en duidelijk wordt, dat ook op het vlak van de harmonisatie nog veel te doen is. Het tijdpad van 15 jaar en het in 2030 te behalen recyclingpercentage van 65% betekenen een versoepeling ten opzichte van het door Potočnik ingediende plan, dat – zo bleek al eerder – op tegenstand van andere Europese commissarissen stuitte.

From linear to circular : Schema uit De kracht van de Kringloop (2010) door Ad Lansink en Hannet de Vries-in 't Veld

From linear to circular : Schema uit De kracht van de Kringloop (2010) door Ad Lansink en Hannet de Vries-in ’t Veld

Het CEP oogt al met al realistisch. Maar betwijfeld mag worden of de circulaire economie de impulsen krijgt, die in het vooruitzicht zijn gesteld. Terugdringen van voedselverspilling en aanpak van het plastic vraagstuk zijn terechte prioriteiten. Maar deze actiepunten zouden ook buiten het ‘frame ‘ van de circulaire economie tot uitvoering moeten komen. Tegengaan van verspilling is feitelijk een zaak van keiharde preventie, en aanpak van de plasticvervuiling een soortgelijke uitdaging, liefst binnen maar eigenlijk ook buiten materiaalketenbeheer. Dat de EC het storten van afval sterk wil terugdringen is prijzenswaardig. Maar ook in dit geval wordt gekozen voor een geleidelijke weg. Een eerder overwogen ‘ban on landfilling’ is kennelijk van tafel geraakt. Ook verbranding van afval in het kader van ‘Energy of Waste’ programma’s blijft mogelijk. Wie het hele pakket aan maatregelen – een actieprogramma en een reeks voorstellen tot aanpassing van de richtlijnen – overziet, stelt vast dat ecodesign, recycling en industriele symbiose de pijlers zijn, waarmee de circulaire economie gestalte moet krijgen. De EC hecht terecht waarde aan de Extended Producer Responisibility. De gebruikers mogen echter niet vergeten worden. Daarom moeten naast gebruik van duurzame materialen ook product- en materiaalhergebruik krachtig bevorderd worden.

Pallets (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

Pallets (Foto: Pascal Vyncke, www.seniorennet.be)

‘Timmermans gaat Europese afvalberg te lijf’, luidt de kop in het Financiële Dagblad van 2 december 2015. De onbevooroordeelde lezer vraagt zich af, of de vicepresident van de EC het hele afvalbeleid naar zich toe heeft getrokken, en ook of hij de eerste Eurocommissaris is, die de afvalproblematiek aanpakt. Dat is niet het geval. Eerdere milieucommissarissen wisten echt wel van wanten, getuige ook de verdergaande  voorstellen van Janez Potočnik. Timmermans is evenmin alleen verantwoordelijk voor het CEP. Zijn medecommissarissen Elzbieta Bienkowska (interne markt), Karmenu Vella (milieu) en Jyrki Katainen (banen en groei) hebben ongetwijfeld ook een bijdrage geleverd. De keuze van een bredere, op circulaire economie, gerichte aanpak, compenseert misschien de magere kwantitatieve doelstellingen van het in woorden wel omvangrijke pakket. Dat er nog veel werk aan de winkel is blijkt uit de  ‘circulaire dilemma’s, die hooguit impliciet aan de orde komen:

  • Sturing door de overheid of producentenverantwoordelijkheid
  • Fiscale regelgeving of geliberaliseerde markt (met internalisering van milieukosten?)
  • Bindende richtlijnen of vrijheid productontwerp(ers)
  • Nationaal beleid of internationale samenwerking en regelgeving
  • ‘Lease society’ of recht op eigendom
  • Regionale of continentale markten

Of de waar- en werkelijkheid wel of niet in het midden liggen moet de toekomst uitwijzen. Stakeholders hebben de tijd tot 2030.  Intussen blijft de Ladder van Lansink richtingwijzer voor het materiaalketenbeheer. Dat is geen verassing voor politici en beleidsmakers, die weten dat alleen het uitspreken van de woorden ‘circulaire economie’ onvoldoende is voor een echte transitie.

 

 

 

 

Kolencentrales dicht? Reactie op onbezonnen Open Brief

OLYMPUS DIGITAL CAMERABeroepskantelaar Jan Rotmans heeft maar liefst 63 hooggeleerde dames en heren bereid gevonden om zijn brief met het verzoek om alle Nederlandse kolencentrales – ook de nieuwste installaties op de Maasvlakte en in de Eemshaven – te sluiten, te ondertekenen. En Trouw is er als de kippen bij om haar etiket van duurzaamheid op te poetsen door de oproep van Rotmans en de zijnen op de voorpagina te plaatsen. Aanleiding voor de brief van de hooggeleerde actiegroep is de Klimaattop, die binnenkort in Parijs wordt gehouden. Nederland zou de opgelopen achterstand bij het klimaatbeleid moeten inlopen door een ferm gebaar, aldus de briefschrijvers, die de opstelling van hun even opzienbarend als onvoldragen document kennelijk aan Rotmans hebben overgelaten. De staccato-zinnen over een vraagstuk, dat een evenwichtiger aanpak vergt, zijn kenmerkend voor de man die het sluiten van de kolencentrales afdoet als een investeringsrisico. ‘Een eventuele schadeloosstelling door de overheid valt hierbij niet uit te sluiten’, aldus de auteur, die kennelijk niet weet wat wel en wat geen investeringsrisico’s zijn. De verleende vergunningen verplichten de overheid tot schadeloosstelling van de energiebedrijven zo zij sluiting zou afdwingen.

Primaire energievraag in PJ (links) en CO2-emissies in Mt (rechts) in 2012 voor de functies lage temperatuurwarmte (paars), hoge temperatuurwarmte (groen), licht,apparaten en databeheer (blauw) en transport en mobiliteit (oranje) Bron: Rijk zonder CO2, RLI (september 2015)

Primaire energievraag in PJ (links) en CO2-emissies in Mt (rechts) in 2012 voor de functies lage temperatuurwarmte (paars), hoge temperatuurwarmte (groen), licht,apparaten en databeheer (blauw) en transport en mobiliteit (oranje)
Bron: Rijk zonder CO2, RLI (september 2015)

Dat Rotmans de ene fossiele brandstof  inruilt voor de andere is klaarblijkelijk even gewoon als het wegpoetsen van biomassa uit het alom bepleitte pakket voor duurzame energie. Het stoken van gas gaat inderdaad gepaard met een substantieel lagere CO2-uitstoot. Maar nog afgezien van de prijsvorming – de gascentrales staan niet voor niets stil – moet dat gas ergens vandaan komen. De Nederlandse gaskraan gaat geleidelijk dicht. Russisch gas is minder welkom, dan maar Noors gas redeneren de verzamelde briefschrijvers, die de leveringszekerheid over het hoofd zien. Over briefschrijvers gesproken: onder de brief van Jan Rotmans prijken veel namen van mensen, die zich al jaren sterk maken voor duurzame ontwikkeling en een krachtig klimaatbeleid. Zij kunnen bogen op kennis van en inzicht in veel, zo niet alle aspecten van het klimaatbeleid. Echter: klimaatbeleid staat niet op zichzelf. Sociale, economische, financiële en juridische aspecten spelen ook een rol. Juist daarom mag van hele en zelfs halve insiders een evenwichtige benadering gevraagd worden. Aan die eis voldoet de open brief niet, al was het alleen al omdat volstrekt voorbijgegaan wordt aan het mechanisme en de werking van de Europese elektriciteitsmarkt.

EnergieakkoordVoorts wordt vergeten, dat alle bij het klimaatbeleid betrokken partijen het Nationaal energieakkoord hebben getekend, waarin de nieuwe, moderne elektriciteitscentrales een rol van betekenis blijven spelen tijdens de transitie naar een meer hernieuwbaar energiesysteem. Kolencentrales stoten inderdaad per energie-eenheid de meeste CO2 uit. Maar in absolute termen zijn verkeer en vervoer forse CO2-uitstoters, die ook de emissie van fijn stof op hun geweten hebben. Vlak verder het warmtegebruik in de gebouwde omgeving niet uit. Jan Rotmans en zijn hooggeleerde actiegroep moeten weten, dat de moderne elektriciteits- en afvalcentrales in toenemende mate hun restwarmte ter beschikking stellen van warmtenetten, in Zuid-Holland en in de regio Arnhem en Nijmegen. De daarmee gepaard gaande relatieve vermindering van CO2-emissies dient mee te tellen. En over tellen gesproken: de financiële onderbouwing van de open brief laat te wensen over. Reken maar na: een jaarlijkse kostenpost van bruto respectievelijk netto €800.000.000 en €300.000.000 kost de samenleving aanzienlijk meer geld dan de €10 hogere elektriciteitsprijs, die gezinnen volgens Rotmans zouden moeten betalen. De briefschrijvers menen hun pleidooi kracht bij te kunnen zetten door te verwijzen naar de ontwikkelingen in Engeland, Duitsland, de Verenigde Staten en China, een even begrijpelijke als discutabele verwijzing. Begrijpelijk omdat de besluiten en voornemens elders inderdaad laten zien, dat fossiele brandstoffen als steen- en bruinkool op termijn hun betekenis gaan verliezen. Maar discutabel omdat de kontekst in die landen niet met die in Nederland is te vergelijken. England – bij voorbeeld – vervangt kolen door gas- en kerncentrales.  Ook de termijnen van de besluitvorming gaan 2020, het jaartal van Rotmans, fors te boven. Ik ben voor een stevig klimaatbeleid. Maar Kabinet en Kamer doen er goed aan de open brief van de 64 hoogleraren voor kennisgeving aan te nemen. Niet meer dan dat. De uitvoering van het Nationaal Energieakkoord is al moeilijk genoeg.

Tweets: berichten over eigen en andermans wijsheden

Vluchtig maat toch mooi

Tweets: vluchtig maat toch mooi, en soms met harde kern

Hoewel geen twitteraar van het eerste uur heb ik mij vrij snel het gebruik van wat nu ‘sociale media’ worden genoemd eigen gemaakt, deels uit nieuwsgierigheid, deels ook vanwege het kennelijk onstuitbare verlangen om af en toe een duit in het zakje van de openbaarheid te doen. Dat zakje is intussen zo gevuld geraakt, dat ik onlangs uitgenodigd werd om met een klein gezelschap van even nieuwsgierige lieden van gedachten te wisselen over het echte of vermeende nut van sociale media, in de politiek, het bedrijfsleven en elders. Of politici tot de grootverbruikers behoren – en in hun kielzog parlementaire journalisten – weet ik niet. Maar vast staat wel, dat politiek en samenleving dagelijks de invloed van sociale media ondervinden, hoe vluchtig die media ook zijn. Ideologische vergezichten bepalen niet langer het gedrag van kiezers en gekozenen, maar allerhande ‘trending topics’ die met ongekende snelheid hun weg vinden over het wereldwijde web. Toegegeven, de ene ‘Facebook-er’ is de andere niet, evenmin als alle twitteraars over een kam geschoren kunnen worden. LinkedIn lijkt vooral professionals te bekoren: ZZP-ers net name die de digitale snelweg gebruiken om hun vaardigheden te exposeren. En Facebook is er voor familie en vrienden, hoewel ook kunstenaars en (foto)journalisten het virtuele ‘smoelenboek hebben ontdekt.

Tweets: vergankelijk maar in afwachting van nieuwe loten

Tweets: vergankelijk maar in afwachting van nieuwe loten

Volksvertegenwoordigers beheersen vooral de kunst – of is het toch een kunde? – van twitteren, het al dan niet vaak met voorbedachte rade schrijven van korte berichten, die het bij-de-tijd-zijn moeten bewijzen. Het medium van de 140 lettertekens lijkt inderdaad een onmisbaar instrument voor menig politicus. Zinnige berichten en onzinnige stellingen wisselen elkaar af in een tempo, dat jaren geleden voor onmogelijk werd gehouden. Wie wil weten, hoe hij of zij scoort, raadpleegt Klout: de hitlijst van politieke (en andere) gebruikers van sociale media. De voordelen van reikwijdte, snelheid en bondigheid zijn onmiskenbaar, maar de nadelen van onvolledigheid, onvoldragendheid, vluchtigheid en soms onverdraagzaamheid ook. Sociale media zijn een goed vehikel  voor verspreiding van berichten, voor vorming en instandhouding van netwerken en voor interactie tussen personen en groepen, inclusief de belangrijke wisselwerking tussen kiezers en gekozenen. Maar sociale media zijn soms ook het gezicht van een versnipperde, geïndividualiseerde en fragmentarische samenleving, waarin eigenwijsheid de eigen wijsheid achter zich laat.

P1050482

Tweets: even voorbijgaand als eigen(-)wijsheid

Vorm wint vaak van inhoud en kretologie van visie. Oneliners: daar draait bijna alles om, of het nu gaat om het moeilijke dossier van het vluchtelingenbeleid of het voortdurende spanningsveld van publieke en private mobiliteit. Juist in het politieke domein mag van elke deelnmer een doordachte inbreng verwacht worden. Niet alle twitterberichten hoeven te verdwijnen in de prullenbak van ongelezen uitspraken evenmin als de beelden van een kleurrijke herfst. Sommige twitteraars verstaan de kunst van het bondig formuleren en van een sterke boodschap inclusief de koppeling aan of verwijzing naar argumenten. Wanneer sociale media kijkers, lezers en luisteraars op het spoor zetten van de kernbeginselen van het democratisch bestel,  dragen zij  zonder twijfel bij aan een open, tolerante en solidaire samenleving. Sociale media kunnen dan een tegenwicht vormen tegen de combinatie van mediacratie en populisme, die het politieke extremisme versterkt. Volgen en gevolgd worden op sociale media: vluchtigheid en eigenwijsheid voorbij: ook een oneliner, maar wel een die al heel oud is, voor zendelingen met visie en politici met verantwoordelijkheid.

Klimaatwet: wensdenken of werkelijkheid

OLYMPUS DIGITAL CAMERAHet discutabele Urgenda-vonnis, waarmee de (lagere, dat wel) rechter het kabinet opdroeg om een krachtiger klimaatbeleid te voeren, heeft geleid tot nieuwe pleidooien voor een Klimaatwet. De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) dringt aan op een dergelijke wet, en een deel van de Tweede Kamer klampt zich om begrijpelijke redenen vast aan het RLI-advies om de noodzakelijke CO2-reductie wettelijk te borgen. Wetgeving waarin lange termijn doelstellingen worden vastgelegd – soms toegepast in de VS – is nieuw voor Nederland. Duitsland en Frankrijk hadden geen Klimaatwet nodig om de Europese doelstellingen te halen. De Duitse wet met de regeling van de terugleververgoeding steekt overigens anders in elkaar dan de door de RLI bepleite Klimaatwet naar Amerikaanse snit. Frankrijk bereikt een aanzienlijke CO2-reductie door de combinatie van kernenergie en waterkracht.

Transitieopgave per energiefunctie Paars = Hoge energiewarmte; Blauw = Transport en mobiliteit; Lichtblauw = Verlichting en apparaten; Oranje = Lage temperatuurwarmte Bron: Rijk zonder CO2, RLI, september 2015

Transitieopgave per energiefunctie
Paars = Hoge energiewarmte; Blauw = Transport en mobiliteit; Lichtblauw = Verlichting en apparaten; Oranje = Lage temperatuurwarmte
Bron: Rijk zonder CO2, RLI, september 2015

RLI: Rijk zonder CO2
Toch verdient ‘Rijk zonder CO2’, het RLI-advies  aandacht, al was het alleen al omdat kernenergie niet wordt uitgesloten en fossiele energie pas op termijn in de ban wordt gedaan. Anders dan sommige lieden willen doen geloven, is directe sluiting van alle kolencentrales niet de hoogste wijsheid, evenmin als het kennelijke dogma om van kernenergie af te zien. De RLI richt trouwens de aandacht niet alleen op de elektriciteitssector, maar analyseert ook drie andere sectoren: de energievraag bij gebruik van lage en hoge temperatuurwarmte, en de sector transport en mobiliteit. Wie het grote aantal verkeersbewegingen waarneemt, weet, dat ook daar forse milieuwinst te behalen is. Kennelijk kan de mobiliteitssector zich nog steeds onttrekken aan de pressie een stevig klimaatbeleid. Het vliegverkeer mag nog groeien en het transport over de weg ondervindt – afgezien van tolplannen – geen belemmeringen. Hoe het ook zij: pleidooien voor een Klimaatwet verdienen serieuze aandacht. Maar dat wil niet zeggen, dat wettelijk afdwingbare verplichtingen eenvoudig zijn op te leggen. Integendeel. Daarbij komt, dat de energiemarkt geen grenzen kent, letterlijk noch figuurlijk. Dat geldt voor primaire energiebronnen als kolen, olie en gas maar ook voor de energiedrager elektriciteit, op welke wijze opgewekt dan ook.

Gewenste ontwikkelingen
De RLI maakt in het even degelijke als verrassende rapport ook duidelijk, dat alles moet meezitten wil het doel van een nagenoeg fossielvrij Nederland in 2050 gehaald worden. Naast positieve, feitelijk gewenste ontwikkelingen, die er inderdaad toe doen zijn schetst de RLI even zo vele ‘tegenhangers’, die er niet om liegen. Eerst de gewenste ontwikkelingen op een rij:

  • Een klimaatakkoord met bindende afspraken voor China, India, Noord-Amerika en Europa
  • Waarmaken van de ambities van de Europese Energie-unie in alle lidstaten
  • Zon wordt de belangrijkste energiebron, waardoor de vraag naar kolen sterk afneemt en uitstoot van CO2 na 2040 sterk daalt.
  • Maatschappelijk aanvaardbare en betaalbare ondergrondse opslag van CO2 (CCS) waardoor fossiele brandstoffen ruimte houden binnen een koolstofarme economie
  • Sterke verbetering van geopolitieke verhoudingen, waardoor afhankelijkheid van brandstoffenimport niet langer relevant is
  • Geïntegreerde bedrijfsmodellen benadrukken comfort, waardoor gekoppelde technologieën diverse marktpartijen bedienen.
  • Versnelde elektrificatie van het energiesysteem door ruime en betaalbare stroomopslag voor decentrale energiesystemen,
  • Doorbraak van thorium-reactortechnologie als goedkope en betrouwbare energiebron voor grote elektriciteitscentrales.
Primaire energievraag in PJ (links) en CO2-emissies in Mt (rechts) in 2012 voor de functies lage temperatuurwarmte (paars), hoge temperatuurwarmte (groen), licht,apparaten en databeheer (blauw) en transport en mobiliteit (oranje) Bron: Rijk zonder CO2, RLI (september 2015)

Primaire energievraag in PJ (links) en CO2-emissies in Mt (rechts) in 2012 voor de functies lage temperatuurwarmte (paars), hoge temperatuurwarmte (groen), licht,apparaten en databeheer (blauw) en transport en mobiliteit (oranje)
Bron: Rijk zonder CO2, RLI (september 2015)

Contra-indicaties
Maar de RLI schetst ook de overeenkomstige ‘tegenhangers’, negatieve ‘drivers ‘dus die een fossiel-arme, laat staan fossiel-vrije toekomst tot een illusie kunnen maken. Blijft een klimaatakkoord uit, dan gaat of moet elk land zelf kiezen tussen aanpakken van of aanpassen aan de klimaatproblematiek. Komt geen Europese Energie-unie tot stand, dan leidt nationaal energie- en klimaatbeleid tot concurrentie en tot nieuwe energiegrenzen binnen de EU. Een ander risico ligt in het onvolledig doorbreken van zonne-energie door onvoldoende koopkracht en te hoge kapitaalkosten. Zou CCS ook na 2030 niet van (of beter: in) de grond komen, wordt de rol van fossiele brandstoffen kleiner, maar nemen de energiekosten toe. Wanneer geopolitieke verhoudingen slechter worden, daalt het vertrouwen in internationale energiemarkten. De voorkeur voor Nederlandse energie neemt – zo lang gas gewonnen wordt – toe. Een andere tegenvaller is de eventuele versnippering van de markt van energietechnologieën:  de overheid moet dan (bij) sturen om een veilige, betrouwbare en betaalbare energievoorziening te waarborgen. Leveringszekerheid blijft immers het trefwoord. De RLI noemt ook expliciet tegenvallers bij voorzieningen, die ik al jaren geleden essentieel achtte: opslag van duurzame energie en kernenergie voor productie van basisvermogen. Blijft opslag van duurzame elektriciteit onhaalbaar, zullen schommelingen in de productie – dagelijks maar tussen de jaargetijden – het aandeel van zon- en windenergie beperken. En kernenergie gaat verder terrein verliezen, vooral wanneer de thorium-reactortechnologie niet tot wasdom komt: een negatieve ontwikkeling voor grootschalige stroomopwekking, die nodig blijft voor de industrie.

the-waste-hierarchyVoorkeursvolgorde met criteria
Hoewel een Klimaatwet een goed instrument kan zou zijn voor een consistent en geloofwaardig klimaatbeleid, kan moeilijk ontkend worden, dat bij de keuze van de energiebronnen in beginsel alle opties open moeten blijven. Daarbij kan een voorkeursvolgorde  – naar analogie van de afvalhierarchie – aan de hand van criteria behulpzaam zijn. Ook dient onderscheid gemaakt te worden tussen nationale resultaat-verplichtingen en internationale inspannings-verplichtingen. De afdwingbaarheid speelt daarbij een belangrijke rol, omdat de vrije energiemarkt geen grenzen kent. De tijd zal niet alleen leren of en in hoeverre een fossiel-vrije toekomst mogelijk is, maar ook of een Klimaatwet al dan niet blijft steken in wensdenken. Kenners van transities weten, dat de ene overgang de andere niet is. Wil Nederland de ambities waar maken, dan zijn daden – effectieve maatregelen – nodig, naast een groot draagvlak.

Jan van der Meer: Groen(links)e gangmaker

Zonneboom krijgt water

Initiatiefnemer Jan van der Meer, kunstenaar Andreas Hetfeld en bedenker Ad Lansink geven de Zonneboom kraanwater (Foto: Ger Loeffen)

Nijmegen scoort hoog op de lijst van duurzame steden, zelfs in Europa, getuige de nominatie voor de Green Capital Award. Op 24 juni 2014 wordt bekend of Nijmegen deze prestigieuze eretitel in ontvangst mag nemen. Oud-wethouder Jan van der Meer  zal ongetwijfeld de prijsuitreiking meemaken, al was het alleen al omdat hij beschouwd mag worden als aanjager en gangmaker van duurzame ontwikkeling van en in Nijmegen. In 2007 vroeg hij via Volkert Vintges – de directeur van de Gelderse Natuur en Milieufederatie – mij voorzitter te worden van het nog te vormen Nijmeegs Zonnekrachtteam. In het Duitse Freiburg had hij ontdekt, dat een enthousiast stadsbestuur duurzame energie kon stimuleren. Hij had weliswaar een team van externe, min of meer deskundige lieden nodig om een plan van aanpak te maken. Maar niet ontkend kan worden, dat een doortastende wethouder  die bovendien weet waar middelen te vinden zijn het verschil kan maken. Zelf aarzelde ik, maar na een stevig  gesprek wist de jonge wethouder mij te overtuigen.

Zonneboom beweegt

De Zonneboom komt tot leven: de kroon zet zich in beweging
Foto: Ger Loeffen

Het Plan van Aanpak Zonne-energie
zag in 2008, ook dank zij zijn voortdurende belangstelling, letterlijk en figuurlijk het licht. Wie anno 2014 in Nijmegen zijn ogen de kost geeft ontdekt op tal van huizen zonnepanelen, vaak in meervoud, zoals bij voorbeeld op de kruising van de van Heutzstraat en de Groesbeekseweg. Bovendien zijn veel panelen onzichtbaar. Denk aan de installaties op de studentenflats van Nijeveld, het dak van de Molenstraatkerk en de nieuwbouw van de HAN.  Bij de presentatie van de globale lijnen van het Plan van Aanpak vroeg Jan van der Meer naar een herkenbaar teken in de publieke ruimte, zodat voorbijgangers konden zien, dat Nijmegen zich warm maakte voor (en met) zonne-energie. De groene wethouder vermoedde waarschijnlijk, dat ik het idee wel zou oppakken. Dat was inderdaad het geval. De contacten in de kunstwereld brachten mij bij Andreas Hetfeld, een kunstenaar, die naam had gemaakt met tijdelijke buitenobjecten. Hij ontwierp in relatief korte tijd een innovatief en kinetisch kunstwerk: de Zonneboom die nu sinds het voorjaar van 2012 het stadsbeeld tussen het ROC Technovium en het SSHN-complex de Gouverneur bij het Station Heyendaal markeert.

Even omhoog kijken

Andreas Hetfeld, Jan van der Meer en Ad Lansink stellen vast, dat kinetiek en kunst een duurzame combinatie vormen.
Foto: Ger Loeffen

Zonneboom: kroon op werk
De schetsen van het markante kunstwerk, waarvan de kroon zich permanent richt op de stand van de zon, kwamen snel tot stand, maar het realisatieproces duurde veel langer. De technische uitwerking vergde tijd, evenals de vergaring van de financiële middelen. Daarentegen verliepen de vergunningverlening en de zoektocht naar een kundige bouwer en een geschikte installateur voorspoedig. Het bestuur van de intussen opgerichte stichting Zonneboom – harde kern van het Zonnekrachtteam – heeft slapeloze nachten beleefd voordat de financiering rond was. Ook in die moeilijke fase toonde Jan van der Meer zijn grote betrokkenheid bij het project. Dankzij de gedeelde inspanning van bedrijfsleven en overheid, bleek de bouw van het unieke kunstwerk mogelijk. Op 12 juni 2012 werd de Zonneboom in aanwezigheid van een talrijk publiek met een eenvoudige gieter tot leven gewekt. Jan van der Meer mag de Zonneboom beschouwen als het symbool voor zijn bestuurlijke inspanningen in Nijmegen. Dat ook andere leden van het college van burgemeester en wethouders – met name Hannie Kunst en Henk Beerten – bij het project betrokken raakten, tekent de gedeelde verantwoordelijkheid binnen het stadsbestuur, dat Nijmegen terecht tot koploper duurzaamheid heeft gemaakt.  Na de verkiezing tot Solar City 2014 is de nominatie voor de  Green Capital Award, met Essen (Duitsland), Umea (Zweden), Oslo (Noorwegen) en Lujljana (Slovenië)  het ultieme bewijs, ook wanneer de prijs niet naar Nijmegen gaatt.

Wubbo Ockels (1946-2014): De natuur heeft altijd gelijk

WO8

Prof. Dr. Wubbo Ockels
Foto: TU Delft

Het overlijden van ‘duurzaamheidspionier’ Wubbo Ockels beheerst het nieuws, op een zonnige zondag  – 18 mei 2014 – die geschapen lijkt voor al wat Nederlands eerste ruimtevaarder belichaamde: het geloof in de kracht van elke mens als astronaut op het  ruimteschip aarde. De overtuiging ook, dat de zon voldoende energie uitstraalt om duurzaamheid echt inhoud te geven. Min of meer toevallig ontmoette ik Prof. Dr. Wubbo Ockels, toen de Rector Magnificus van de TU Delft mij vroeg om als adviseur deel uit te maken van de promotiecommissie, die Martin de Bree aan de tand zou voelen bij de verdediging van zijn dissertatie ‘Waste and Innovation’. Achtergrond van de uitnodiging was de invloed van de Ladder van Lansink op de innovatie in het afvalbeheer. Ik herinner me die voor de promovendus heugelijke dag op 22 mei 2006 vooral door de diepe indruk, die Wubbo Ockels op mij maakte. Hij zette helder de relatie tussen innovatie en duurzaamheid uiteen, en boeide vanaf het eerste ogenblik met welgekozen, inspirerende woorden. Het verbaasde mij dan ook niet, dat hij gedurende zijn Delftse professorale jaren als hoogleraar talrijke studenten de weg wist te wijzen, ook met toonaangevende projecten op het terrein van duurzame ontwikkeling. Toen ik hem enkele jaren na die eerste ontmoeting vroeg, of hij voor de bezoekers van Milieupoort – het netwerk van bedrijfsleven, milieubeweging, politiek en overheid, dat van 1993 tot 2011 in Nieuwspoort bijeenkwam – zijn visie op duurzaamheid uiteen zou willen zetten, was het antwoord meteen positief. In een even enthousiast als overtuigend betoog maakte Wubbo Ockels de toehoorders duidelijk, dat Nederland een wereld te winnen had wanneer het beleid met meer kracht, inzet en middelen gericht zou worden op duurzame ontwikkeling, in en van meer sectoren. Hij kende de weerbarstigheid van het politieke bedrijf, maar schuwde geenszins man en paard te noemen. Het effect van zijn woorden is natuurlijk moeilijk te meten, ook omdat politici en ambtenaren veel en andere zaken aan hun hoofd hebben. Maar wanneer zijn woorden – ook elders geschreven en uitgesproken – mensen aan het denken blijven zetten – dan is er al heel wat gewonnen. In de onnavolgbaar goede toespraak, bij de uitreiking van de Brandarisprijs op het Springtijfestival 2013 maakte Wubbo Ockels als natuurkundige, ruimtevaarder en ‘mag ik het zeggen’ kankerlijder duidelijk, dat iedere mens een opdracht heeft te vervullen. Onvergetelijk blijven zijn woorden ‘Elke mens is astronaut op het ruimteschip aarde’ en ‘Wat is er sterker dan het geloof’. Hij doelde naast elkaar het geloof in eigen kunnen en het religieus besef, ook met zijn herhaaldelijk uitgesproken stelling: ‘De natuur heeft altijd gelijk’. Dat zijn woorden die te denken en vooral te doen geven.

Politiek leiderschap met visie en lef

IMAG0103

Dries van Agt en Ruud Lubbers tijdens reünie van oud-KVP-Kamerleden bij Engels in Rotterdam op 12 april 2014 (Foto: Ad Lansink)

Kunnen (destijds) brede volkspartijen zoals het CDA maar ook PvdA en VVD de onvrede in de samenleving wegnemen, en daarmee het toenemend populisme een halt toe roepen? Die vraag mocht ik onlangs beantwoorden tijdens de reünie van oud-Kamerleden van KVP-huize, die elkaar vrijwel ieder jaar treffen bij Engels in Rotterdam. De omvang van het ‘mastodontelijke’ genootschap – de nog voor de KVP gekozen Kamerleden van 1977-1978 sluiten de rij – neemt weliswaar af maar de inhoudelijke discussies over de politiek van vroeger, nu en (vooral) morgen zijn er niet minder om. De gebundelde ervaring telt, ook door de aanwezigheid van oud-premiers Dries van Agt en Ruud Lubbers, die trouwens ook elders nog regelmatig van zich laten horen. De vraag naar de oorzaken van onvrede en populisme  – en eigenlijk ook nationalisme – is intussen gemakkelijker te beantwoorden dan die naar de oplossing van dit niet alleen Nederlandse vraagstuk. Ongetwijfeld zijn voor het CDA de secularisatie en ontkerkelijking belangrijke oorzaken van het verminderde draagvlak. Maar de individualisering met uitwassen van egotripperij en verlies aan saamhorigheid gelden ook voor andere, niet kerkelijke verbanden. Denk maar aan de positie van de vakbeweging. Wat zich ook doen gelden zijn globalisering en digitalisering en de daarmee gepaard gaande invloed van massamedia. De kranten kunnen de wedloop nog net bijbenen, maar voelen ook de dwang van kijk- en oplagecijfers. Intussen lijkt geen kruid gewassen tegen anonieme uitingen via internet en andere routes. Effectieve correctiemechanismen om exploitatie van onvrede en uitbuiting van angst te voorkomen zijn niet of onvoldoende voorhanden.

IMAG0111

Het gloednieuwe Centraal Station in Rotterdam, architectuur met lef, zonder groothoek niet te vangen (Foto: Ad Lansink)

Tegen die achtergrond mag en moet van politici lef en vooral leiderschap worden gevraagd, naast een geloofwaardige, heldere en consistente visie op overheid en samenleving. Voor het CDA blijven daarbij uiteraard de vier uitgangspunten: gerechtigheid, solidariteit, rentmeesterschap en gespreide en dus gedeelde verantwoordelijkheid. Aan herijking is geen behoefte, aan eigentijdse concretisering wel. Daarbij past de erkenning, dat de overheid schild voor de zwakken blijft, en hoeder van de natuur, met duurzame ontwikkeling – ook grensoverschrijdend – als uitdaging. Het sociaal beleid dient opnieuw geënt te worden op Rerum Novarum (1891) en de pauselijke encyclieken, die daarop voortbouwen tot op Caritas in Veritate (2009) toe. Gerichte aandacht voor mensen en groepen, die het moeilijk hebben is dan ook een absolute vereiste wil onvrede voorkomen en bestreden worden. Het CDA verdient dan weer een stevige plaats in het politieke midden met een verbindende rol zonder blokkades. Volksvertegenwoordigers met lange termijn visie, die de waan van de dag achter zich kunnen laten, worden dan – wellicht geleidelijk – weer een positieve inspiratiebron voor de media. Columnisten van diverse snit tonen immers, dat zij de redacties van hun kranten vaak voor zijn in het signaleren van trends en het aangeven van gewenste ontwikkelingen. Tenslotte: angst is ook in het politieke bedrijf een slecht raadgever. Een duidelijke stellingname voor Europa blijft daarom geboden, niet alleen vanwege vrede en veiligheid en om het economische, monetaire en ecologische kader, maar ook vanuit een maatschappelijke en culturele invalshoek. Het was niet voor niets, dat de KVP-reünisten – bijeen op een steenworp afstand van het nieuwe Rotterdam Centraal Station– eensgezind in Paus Franciscus en Angela Merckel de voorbeelden zien van dienend leiderschap, met visie en lef.

 

Leveringszekerheid onderbelicht in energiediscussie

Omslagfoto Ger Loeffen

Zonneboom (Nijmegen) van Andreas Hetfeld
Foto: Ger Loeffen

Het zal een kleine 30 jaar geleden zijn: een pittige spreekbeurt in Groningen, waar ik me in een goed gevulde zaal met anti-kernenergie-lieden staande moest houden bij een felle discussie over de opslag van radioactief afval in zoutkoepels. Over de inzet van kernenergie viel evenmin te praten als over de oplossing van een van de drie onoverkomelijke bezwaren tegen die in mijn ogen verantwoorde fysische energiebron, ook wel aangeduid met ‘atoomstroom’. Het eerste bezwaar – de mogelijke proliferatie van kernwapens – was uit beeld geraakt, en het tweede bewaar – onveiligheid van kerncentrales – werd toen Harrisburg uit het nieuws verdwenen was, minder gehoord. Maar permanente opslag van radioactief afval in zoutlagen  was volgens zelf benoemde insiders een onbegaanbare weg, en niet alleen in het hoge noorden. Hoewel ik me in de Tweede Kamer regelmatig sterk maakte voor de inzet van zon- en windenergie – denk aan de pleidooien voor het plan Lievense – probeerde ik de (te) hartstochtelijke argumenten voor de inzet van duurzame energie wat te relativeren met enkele, niet in dank afgenomen plaagvragen als:  worden zonnepanelen op autodaken geen lachspiegels? En: wat zullen de zeilers in Friesland zeggen als de molens de wind wegvangen? Het boegeroep leerde, dat ik met dit soort retorische vragen de handen niet op elkaar kreeg. Ook de serieuzer kanttekening van vogels, die zich te pletter vliegen tegen molenwieken, viel verkeerd. Het bleef onbegonnen werk: relativeren om ruimte te maken voor een zinnige discussie over de voor- en nadelen van duurzame energie. Zon en wind: dat is de toekomst, en gas ook, luidde de boodschap, want warmtekrachtkoppeling was toen nog ‘hot’, en de verzakking van de bodem was nog niet aan de orde.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Zon en wind
Foto: Pascal Vyncke – Seniorennet.be

Toen ik onlangs las, dat de bestuurders van de Waddeneilanden zich verzetten tegen de aanleg van windmolenparken in de Waddenzee, en wethouders in Noord Holland windmolens in de Noordzee evenmin zien zitten (of beter: staan)  moest ik aan dat felle debat van 30 jaar geleden denken. Not in my backyard: dat blijft een dogma, of het nu om radioactief afval, schaliegasboringen, opslag van CO2 of geluid producerende en landschap ontsierende windmolens gaat. Zonne-energiesystemen blijft tegenwind bespaard, ook al staan hier en daar criticasters op die vinden dat zonnepanelen de (schuine) daken ontsieren. Dat bezwaar valt  te ondervangen. Of dat ook geldt voor geluidhinder en landschapsvervuiling in een relatief dicht bevolkt land, is minder zeker, temeer nu de subsidiering van windenergie steeds meer discussie oproept. De negatieve kanten van de Duitse ‘Energiewende’ en de onmiskenbare behoefte aan opslagsystemen krijgen meer aandacht, evenals de noodzaak van gas- of kolengestookt reservevermogen. Vreemd eigenlijk, dat de (energieke) trefwoorden van dertig jaar geleden – besparing en diversificatie met het oog op leveringszekerheid en betaalbaarheid – nog altijd volop gelden. Vreemd ook, dat die leveringszekerheid met het opraken van de gasvoorraad, het uitbannen van kernenergie en het sluiten van kolencentrales in de actuele discussie zo weinig aandacht krijgt.