Mooi Marginaal 2020-2021

De Toren van Babel en Hoog Licht, twee door Sophie van Kempen vormgegeven boeken, zijn bekroond met opname in de 50 mooiste Nederlandse en Vlaamse bibliofiele en marginale uitgaven
Bekroond bij Mooi Marginaal 8 : Sophie van Kempen met de auteurs Marena Seeling en Ad Lansink
(Foto Klaas Bouwmeester)

Op het eerste gehoor doet de alliteratie ‘Mooi Marginaal’ vreemd aan, wanneer boeken en aanverwante uitgaven in het geding zijn. Mooi klinkt oweliswaar begrijpelijk, maar marginaal geeft te denken. De primaire, voor de hand liggende betekenis is immers klein, onbelangrijk en nietszeggend, ook al kan iets kleins ook mooi zijn. De oplossing ligt in een tweede betekenis van het woord marginaal. Die luidt zich aan de grens bevindend. De ontwerpers van marginale uitgaven zoeken inderdaad de grens op. Zij verleggen zelfs grenzen, wanneer zij hun creativiteit tonen bij de vormgeving van bijzondere uitgaven, meestal in kleine oplages: boeken, pamfletten, cahiers, dichtbundels, kunstenaarsboeken, brieven en andere, grafische objecten. In de marge houdt ook de toepassing in van allerhande bind- en vooral drukvormen, vaak op bijzondere soorten papier.

Sophie van Kempen en Ad Lansink met de bekroonde Toren van Babel (Foto: Klaas Bouwmeester)

Een klein jaar geleden vroeg Sophie van Kempen of ik nog een exemplaar van De Toren van Babel had. Zij wilde het kunstenaarsboek, dat ik met haar en Harrie Gerritz had gemaakt, inzenden naar ‘Mooi Marginaal‘, een sinds 2003 bestaand initiatief van de Stichting Laurens Janszoon Coster. Een jury kiest voor Mooi Marginaal elke twee jaar de 50 mooiste Nederlandse en Vlaamse bibliofiele en marginale uitgaven. Natuurlijk stemde ik in met Sophie’s verzoek, niet alleen omdat ik benieuwd was naar het jury-oordeel, maar ook uit bewondering voor de wijze waarop zij de cassette en het boek had vormgegeven. Halverwege de zomer meldde Sophie enthousiast, dat de jury van Mooi Marginaal de Toren van Babel een plaats had gegund bij de 48 (van 150) inzendingen, die na de officiële presentatie deel uit gaanmaken van een reizende expositie. Ook Sophie’s tweede inzending – Hoog Licht, van Marena Seeling – was bekroond met toelating tot de 50 beste verzorgde uitgaven van 2020 en 2021.

Sophie van Kempen en Ans Lansink in gesprek met Roelant Meijer, voorzitter van de Stichting Laurens Janszoon Coster (Foto: Ad Lansink)

Op de dag van de presentatie trokken we met zijn vieren – Sophie van Kempen, Klaas Bouwmeester, Ans en Ad Lansink- naar de fraaie Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) aan het grootsteedse Oosterdok. Roelant Meijer, voorzitter van de Stichting Laurens Janszoon Coster zette voor een groot gehoor uiteen, waarom marginaal drukwerk een grote culturele beteken heeft. Juryvoorzitter Joran Proot lichtte toe, hoe de jury de kerncriteria – vormgeving, typografie en druk, band en presentatie, originaliteit -had gehanteerd bij de beoordeling van de 150 inzendingen. Hoewel de uitgaven weinig voor elkaar onder deden in kwaliteit en uitstraling, was de jury toch tot een eensluidend oordeel gekomen. Opvallend genoeg hebben 48, dus geen 50 uitgaven de eindstreep gehaald. Kennelijk was het trekken van een grens dus wel mogelijk. Hoe het ook zij, Sophie van Kempen behoort tot de kleine groep ontwerpers, die met twee bibliofiele uitgaven vertegenwoordigd zijn in de eervolle reeks Mooi Marginaal 8 (2020-2021). Dat is een mooie prestatie en een forse opsteker voor haar toekomstige activiteiten.

Catalogus Mooi Marginaal
2020-2021

Bij de opening van de expositie kregen alle inzenders van Mooi Marginaal 8 – ontwerpers en schrijvers – de fraai uitgegeven catalogus, waarin naast het verslag van de jury en een boeiende bijdrage van Martin Frijns alle bekroonde uitgaven zijn opgenomen. Een snelle blik in de catalogus leverde een herkenbaar resultaat op door de afbeelding van een van de zeefdrukken van Harrie Gerritz. Elke bekroonde uitgave is in de catalogus overigens beloond met vier pagina’s, die ondanks de kleine bladspiegel een goede indruk geven van het grafisch object. De omschrijving en de colofon-achtige gegevens completeren het beeld. De Toren van Babel en Hoog Licht, hoewel verschillend van omvang, weerspiegelen Sophie’s hand. De bezoekers van de expositie kunnen de bekroonde uitgaven ‘live’ zien, zij het in vitrines, ook weer met een tot vier bladzijden beperkte ruimte. De liefhebbers van marginale uitgaven moeten dus de echte publicaties ter hand nemen om de ontwerpen in alle schoonheid waar te nemen.

Feestrede bij Mooi Marginaal 8 door Lidewyde Paris (Foto: Sophie van Kempen)

Het bestuur van de Stichting Laurens Janszoon Coster had Lidewyde Paris uitgenodigd om de feestrede uit te spreken. De bekende schrijfster, redactrice en uitgever verraste de toehoorders met een interactief betoog over het vertelde en niet vertelde verhaal, en over het verhaal met stille signalen: emotionele raakpunten, ontdekkingen tussen de regels, andere details en bijbetekenissen. Af en toe slingerde zij vragen de zaal in, om de spontane reacties vervolgens te beantwoorden met nieuwe uitspraken en vondsten. Zij sloot haar boeiende optreden af met haar vertaling van Mooi Marginaal: tussen de uitersten van waardecreatie en het behoeden voor de ondergang van teksten, letters en technieken deed ‘het leggen van unieke verbanden’ aan de totstandkoming van de Toren van Babel denken.

Sophie van Kempen tussen Ad en Ans Lansink met de gloednieuwe catalogus van Mooi Marginaal 8
(Foto: Klaas Bouwmeester)

De officiële en feestelijke presentatie van Mooi Marginaal op 26 oktober 2022 leverde een onvergetelijke dag op, allereerst voor Sophie van Kempen, die met de uitverkiezing van haar inzendingen volop publieke waardering krijgt voor haar creativiteit en originaliteit. De presentatie van Mooi Marginaal 8 was trouwens ook een opsteker voor de auteurs van Sophie’s bekroonde publicaties, die beide in eendrachtige samenwerking met Sophie tot stand zijn gekomen: Marena Seeling voor Hoog Licht en Harrie Gerritz en mijzelf voor De Toren van Babel. De feestelijke bijeenkomst in de OBA was organisatorisch en inhoudelijk een genoegen op zich, ook door de informele sfeer en de gezellige borrel, waar de ‘Nijmegenaren’ elkaar uiteraard feliciteerden met de kennelijk verdiende bekroning van Sophie’s ontwerpen.

Klaas en Sophie: tijdelijke mantelzorgers voor Ans op historische grond in Amsterdam (Foto: Ad Lansink)

De expositie Mooi Marginaal 8 zal de komende maanden op diverse plaatsen te zien zijn. Na Amsterdam, waar de 48 mooiste bibliofiele en marginale uitgaven tot eind december 2022 te zien zijn, verhuist Mooi Marginaal 8 in 2023 achtereenvolgens naar de Drukkerswerkplaats in Gouda, het Noord-Hollands Archief te Haarlem, Galerie Concrea in Schoonoord, de Petrus in Vught, de Bibliotheek van Knokke-Heist en de Openbare Bibliotheek in Leiden. In 2024 is de LocHal in Tilburg de plaats waar Mooi Marginaal 8 nog geëxposeerd zal worden. Overigens is ook de website van Mooi Marginaal een bezoekk waard, temeer waar van alle bekroonde uitgaven een fraaie blader-video is gemaakt.

Avondzicht vanaf de Openbare Bibliotheek Amsterdam. met uiterst rechts de Nicolaaskerk (Foto: Ad Lansink)

Na enkele gezellige en inhoudsvolle uren verlieten de vier ‘Nijmegenaren’ bij zonsondergang het drukke Amsterdam, terugkijkend op een memorable dag, mede dankzij de wijze waarop Sophie van Kempen de Toren van Babel en Hoog Licht tot boeiende bibliofiele en marginale uitgaven had weten te maken. Elkaar inspireren en bemoedigen blijft een mooie uitdaging, zo bleek opnieuw. De terugreis naar Wageningen en Nijmegen via De Bonte Koe in Garderen was achteraf niet de kortste weg naar huis, maar bood wel de gelegenheid voor een gezamenlijke terugblik op een een onverwachte als plezierige gebeurtenis.

Ton Geertsen (1949 – 2018) : dienstbare alleskunner

Ton Geertsen

Een volle Petrus Canisiuskerk nam op 25 augustus 2018 met een plechtige uitvaart afscheid van de man, die in de kerk aan de Nijmeegse Molenstraat gedurende een lange reeks van jaren allerhande teken vervulde. De ondanks tegenslagen – eerst het verlies van zijn zoon Sjoerd, later van zijn echtgenote Ems – immer goedlachse Ton Geertsen was deeltijd-koster, collectant, voorzitter en uiterst actief lid van de technische commissie. Zelfs de ernstige ziekte, waarmee hij in het voorjaar van 2018 plotseling werd geconfronteerd, bracht hem niet van zijn stuk. Chemokuur noch bestralingen weerhielden de energieke wandelaar niet van de deelname aan zijn twaalfde Vierdaagse, die hij ondanks zijn ziekte uitliep. Zijn altijd opgewekte gezicht verraadde weliswaar de kwaadaardige kwaal, maar zijn optimisme en uitstraling bleven overeind tot de zondag, waarop hij een rolstoel nodig had om in zijn geliefde kerk de Eucharistieviering mee te maken.

Ton Geertsen met broer Peter, zoon Jeroen en schoondochter Maria Salsabila

Wie is die betrouwbare en verstandige dienaar, die de heer heeft aangesteld over zijn huispersoneel om hen op tijd eten te geven? Gelukkig de dienaar, die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. Ik verzeker jullie: hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit’(Mattheus 24, 45-47). Na deze korte maar toepasselijke Evangelielezing vertelde pastoor Eduard Kimman SJ de familie, vrienden en kennissen van Ton Geertsen, dat hij de ‘alleskunner’ pas een jaar geleden had leren kennen. Toch had hij al snel door, dat hij in Ton een uitzonderlijk dienstbare parochiaan had ontmoet, een enthousiaste vrijwilliger, die niets te veel was. Zijn betrokkenheid, eerst bij de Sint Jozefkerk aan het Keizer Karelplein, en later na de taak- en boedelverdeling tussen de Carmelieten en de Jezuieten bij de Petrus Canisiuskerk maakten Ton Geertsen tot een ‘voorbeeldige’ vrijwilliger, met kennis van zaken en met een meer dan gewone inzet.

Zicht op nieuwbouw Plein 1944 bij komst zonnepanelen Molenstraatkerk (2012)

Zelf leerde ik Ton Geertsen kennen, toen pastoor Jan Stuyt SJ begin 2012 mij voor de tweede keer aanspoorde subsidie los te peuteren voor de installatie van een zonnepanelen-dak op de Molenstraatkerk. Ik was destijds voorzitter van het Nijmeegse Zonnekrachtteam, en zat – zo meende de milieubewuste pastoor – dichtbij de stedelijke subsidiepot. Een eerste verzoek bij wethouder Jan van der Meer had niets opgeleverd. De scheiding van kerk en staat zat hem dwars. De tweede poging was succesvol, nadat Ton Geertsen en Frank Korsten – toen penningmeester van de kerk – mij hadden duidelijk gemaakt, dat de kerk naast eigen middelen een flinke portie zelfwerkzaamheid in de installatie zou steken. Top-electricien, planner en alleskunner Ton Geertsen zegde de volledige medewerking van zijn technische commissie toe. Die verzekering gaf de doorslag voor de wethouder, die op 6 februari 2013 met Jan Stuyt het zonnedak officieel in werking stelde.

Ton Geertsen bij ontvangst zonnepanelen op het dak van de Molenstraatkerk

Ton Geertsen was een op en top dienstbare man, die je altijd om raad of hulp kon vragen. Ik herinner me het gemak waarmee hij een dubbele schakelaar, die ik zelf niet meer aan de praat kon krijgen, demonteerde om snel vast te stellen, dat reparatie uitgesloten was. Het Duitse ding was in Nederland niet verkrijgbaar. Ton reed snel naar huis om even later met een noodvoorziening terug te komen. Maanden daarna vond ik in Bedburg-Hau een zaak, die uit het magazijn een oud exemplaar voor Ton en mij opduikelde. Ik had Ton ook nodig toen het opladen van mijn gloednieuwe Volvo V60 Hybride niet lukte. Ton bedacht van alles, tot kippegaas voor de zonnestroom-omvormer toe, zonder positief resultaat. Toen we de Volvo naar buiten reden lukte het opladen wel. Voor een keer dan, want een paar dagen later was het weer mis. Een software update bleek noodzakelijk, een tegenwoordig gebruikelijke handeling, waaraan Ton noch ik gedacht hadden.

Ton Geertsen, Jan van der Meer en Jan Stuyt bij de ingebruikneming van de zonnecentrale (2013)

Waar Ton Geertsen wel aan dacht, dat waren de talrijke klussen in de Molenstraatkerk, kleine en vooral grote activiteiten zoals de al genoemde installatie van de ruim honderd zonnepanelen met de omvormers in de oude Doopkapel – vandaar de beelden bij deze herinnering – en de grootscheepse reparatie van de lekke vloerverwarming: een activiteit, die gedurende een groot aantal weken de aandacht van de voltallige technische commissie vroeg. De jaarlijkse opstelling van de grote Kerstgroepen vergde ook een forse inspanning naast de geel zwarte ‘aankleding’ van de Molenstraatkerk voor de traditionele Carnavalsmis.

Ton Geertsen luistert met Ward Biemans SJ, Joke Bosch en Astrid Ratering naar wethouder Jan van der Meer

Ton Geertsen bedacht met Ad Bosch en Jan Smit een vernuftig montagesysteem voor de horizontale banners van het Prinsenconvent: een opdracht waarmee ik de technische commissie verraste, toen het convent van ex-prinsen van Knotsenburg het 33-jarig bestaan opluisterde met een (tijdelijke) verwijzing naar alle Prinsenonderscheidingen vanaf Prins Nico I (Grijpink): de eerste Stadsprins van Nijmegen. Het montagesysteem blijkt bruikbaar voor andere manifestaties: op Open Monumentendag  2018 toont de Petrus Canisiuskerk een reeks historische schoolplaten uit de tijd van het Rijke Roomse Leven: een knipoog naar Ton Geertsen.

Bloemen voor de technische ploeg van de Petrus Canisiuskerk

Na de uitvaart en crematie vertelde Jos Seegers, secretaris van het College van Collectanten, dat hij in het laatste jaarverslag had geschreven: Ton Geertsen, de man die van reizen en wandelen houdt, vaak ‘en route’ – het liefst met zijn broer Peter – maar toch altijd aanwezig, niet alleen wanneer hij nodig is maar ook daarbuiten. Een paradox: vaak op pad maar altijd aanwezig. Die woorden onderschrijf ik, temeer waar ik me na weer een Facebook-bericht van Ton met allerlei fraaie foto’s wel eens afvroeg: hoe speelt hij dat steeds  klaar: vaak op weg en toch thuis, in Rome of Vaals en toch weer in Nijmegen. Die woorden – op weg en toch thuis – tellen vanaf 20 augustus 2018 niet meer. Ton Geertsen heeft de eeuwige, alleszins verdiende rust gevonden. Naar menselijke maat is hij eigenlijk te vroeg gestorven. Zijn familie mist hem, zijn vrienden van de Petrus Canisiuskerk in Nijmegen ook.

Enkele oude religieuze schoolplaten in de Petrus Canisiuskerk in Nijmegen bij gelegenheid van Open Monumentendag 2018

Netwerken op Mereveld

Dick Hoogedoorn

Bij het afscheid van Dick Hoogedoorn als VA-Directeur 

De staf van de Vereniging Afvalbedrijven (VA) had haar vertrekkend directeur en zijn grote schare gasten een aardige verrassing bezorgd door de plaats van het feestelijk afscheid geheim te houden tot kort voor het moment supreme. ‘The place to be’ werd Boerderij Mereveld, het fraaie en sfeerrijke  partycentrum naast de Golfbaan Amelisweerd, ongeveer op de plaats waar tot omstreeks 1970 de befaamde Renbaan Mereveld de harten van paardensport-liefhebbers harder deed kloppen. De destijds befaamde renbaan is al lang verdwenen, volledig opgedoekt om de aanleg van Rijksweg 28 mogelijk te maken. Maar ik herinner me de kruising van de Mereveldsweg met de Koningsweg, kort na Ameliisweerd op de provinciale weg van Utrecht naar Bunnik vaag uit een wel heel ver verleden: mijn (mooie) studententijd in Utrecht (1952 – 1959).

Brandweerpomp, type, waarmee Vertijnen in 1955 naar Delft trokken

Met Veritas naar Cothen
Het moet omstreeks 1955 geweest zijn – meer dan zestig jaar geleden dus – dat ik met een groot aantal leden van Veritas binnendoor naar Cothen toog om daar een oude handbrandpunt op te halen. Dat ding moest later mee naar Delft om daarmee de vrienden van Sint Vergilius nat te spuiten. Het stalen gevaarte moest achteraf uit een Delftse gracht worden gehaald, voor de lange terugreis naar Cothen. De smalle Mereveldseweg is niet veranderd. De omgeving na de komst van de Golfbaan wel. Boerderij Mereveld is intussen bekend geworden als locatie voor allerhande festiviteiten, zakelijk en persoonlijk. Het bleek een mooie ambiance voor een stijlvol en genoegelijk afscheid van Dick Hoogedoorn, de man, die heel wat jaren naast de fungerend voorzitters de Vereniging Afvalbedrijven heeft gerund.

Boerderij Mereveld

Netwerken (1)
Gewapend met allerhande geschenken, wachtte een lange rij relaties en vrienden op hun beurt. Andere gasten kozen de omgeving van de bar. Met netwerken kun je beter op tijd beginnen, zo leert de ervaring. Zelf liep ik meteen tegen Theo Lemmen op, de oud-directeur van Dar: een even vertrouwde verschijning als al die andere insiders uit de afvalwereld Ik noem Hester Klein Lankhorst, directeur van het KIDV, een netwerkster pur sang en Ton Holtkamp, mijn opvolger als voorzitter van de FHG. Verder Hans Koning, directeur van FHG, MRF en FNOI, en Max de Vries, directeur BRBS, die over drie maanden de leiding overdraagt aan zijn opvolger.

Logo 24e Afvalconferentie Johannesburg: de ladder in cirkels

Conferentie in Johannesburg
Gelukkig trof ik ook Herman Huisman, nu adviseur internationale samenwerking (Rijkswaterstaat, I&W). Hij zou mij wellicht wat kunnen melden over het Zuid-Afrikaanse afvalbeleid. Onlangs kreeg ik een eervolle uitnodiging om een keynote uit te spreken op het 24th WasteCon Flagship Conference “Implementing the Waste Hierarchy, van the Institute of Waste Management of Southern Africa in Johannesburg. Over een maand praat Herman Huisman mij bij:  waar netwerken al niet goed voor kan zijn. De boeiende ontmoetingen volgden elkaar trouwens in hoog tempo op. Arnoud Passenier, met wie ik voor Challenging Changes ‘gespard’ had in Nieuwspoort over fosfaat en kunststof-recycling vroeg aandacht voor bio-afbreekbare kunststoffen, en raakte met mij en een staflid van Attero in de onvermijdelijke discussie over bron- en nascheiding. Marieke van de Werf koos voor nascheiding, maar blijft een onmiskenbare fan van circulaire economie.

Implementing the Waste Hierarchy – Thema van de Afvalconferentie in Johannesburg – Bijzonder beeld, niettemin geen zig-zag-beleid

Netwerken (2)
Pieter Hofstra herinnerde aan oude tijden, en Boris van der Ham – zijn opvolger bij de VA – noemde bij het met Chinese gerechte gevulde buffet ‘Lansink’ de meest gehoorde term in de afvalwereld. Ik kon hem met de recente Google score van 83.000 verwijzingen gelijk geven. Jasper de Jong herinnerde me even later aan de wederwaardigheden sinds onze discussie in het FD: het begin van Challenging Changes – ook onderwerp van gesprek met Jan Vlak en Andre Habets – en Johan van Peperzeel spoorde mij aan door te gaan op sociale media, na eerst verteld te hebben over innovaties bij inzameling en recyclage van batterijen. Robbert van Duin van Recycling Netwerk was verbaasd over het nieuwe uitstel van de statiegelden. Dat Dick Hoogendoorn intussen van Attero Harrie Gerritz’s zeefdruk van de Ladder van Lansink had gekregen, maakte de cirkel van de verbondenheid in en met de afvalwereld rond.

Ad Stadhouders (1927 – 2017) geboren leraar en meer

Ad Stadhouders

Een geboren leraar, wel wat conservatief maar met een open mind voor vernieuwing en vooruitgang, soms eigenwijs maar ook creatief, aldus de zonen van Ad Stadhouders bij zijn uitvaart op 6 december 2017, luttele weken voor hij de gezegende leeftijd van negentig jaar zou bereiken. Tijdens een even sobere als indrukwekkende Eucharistieviering in een stampvolle Cenakelkerk op de Heilig Landstichting bewezen familieleden, oud-collega’s, vrienden, parochianen en kennissen de emeritus-hoogleraar in de submicroscopische morfologie de laatste eer. Zelf leerde ik bioloog Ad Stadhouders in 1964 kennen, toen ik na mijn promotie ging werken op het Instituut voor Pathologische Anatomie. Mijn gloednieuwe laboratorium huisde op de begane grond, naast de Afdeling Elektronenmicroscopie, waar Ad de scepter zwaaide. We kwamen elkaar dagelijks tegen, soms zelf meer dan een keer op een dag. De afstand werd met de week kleiner. Hoe het zo kwam, weet ik niet meer. Maar kennelijk had de wetenschapper ook oog voor andere mensen en andere zaken. Ad vroeg mij – het moet tussen 1965 en 1967 geweest zijn – hem op te volgen als voorzitter van het Stafconvent, de toen nog louter gezelligheidsvereniging van stafleden van de Katholieke Universiteit. Ik herinner mij bridgedrives, autorally’s en mislukte pogingen om van Cornerhouse Sint Anna – nu De 4 Heeren – een wekelijkse stamkroeg te maken. Dat Stafconvent zou enkele jaren later meegesleurd worden in de democratisering van de KU, en meewerken aan de befaamde ‘radenstructuur’.

Late herfst in Nijmegen

In 1969 kwam Ad Stadhouders op mij af met een vraag, die niets met ons werk te maken had. Eigenlijk was het geen vraag maar een stevige wens zo geen opdracht: of ik me namens de KVP kandidaat wilde stellen voor het lidmaatschap van de gemeenteraad. Ad had – hij was interim-voorzitter van de KVP-Afdeling Nijmegen – een verkiesbare plaats in petto. De KVP zocht na de befaamde nacht van Schmelzer nieuwe volksvertegenwoordigers om de neergang te stuiten. Een korte proeftijd in de zittende fractie bleek voldoende om mijn aarzeling, te overwinnen. Dat ik twaalf jaar later de wetenschap vrijwel volledig zou inruilen voor de landelijke politiek, kon ik in 1970 niet voorzien. Maar vast staat wel, dat Ad Stadhouders – overigens met oud-burgemeester Embere van Gils van Millingen en Groesbeek – een beslissende invloed heeft gehad op mijn latere levensloop. Waarschijnlijk ontdekte Ad Stadhouders in de jaren zestig al snel, dat wij het een en ander gemeen hadden, niet zozeer het leraarschap, wel de neiging om soms in de breedte te leven, en samen met andere mensen buiten het eigenlijke werk zaken op de rails te zetten. Dat daar dan allerhande voorzitterschappen het gevolg van zijn laat zich raden. Ad richtte in zijn geboorteplaats Gemonde de voetbalclub Irene op. In Nijmegen voelde hij meer voor tennis dan voor voetbal en hockey, ook al zag hij zijn kinderen met plezier die teamsporten beoefenen. Het voorzitterschap van tennisclub Swift was hem even lief als het langdurige vicevoorzitterschap van de parochie van de Heilige Landstichting. Zijn belangstelling voor kunst en cultuur zette hij om in de harde werkelijkheid bij de restauratie van zijn geliefde Cenakelkerk. Vanuit die mooie kerk werd Ad Stadhouders begraven op het fraaie kerkhof, waar meer vrienden hun laatste rustplaats hebben gevonden, net als mijn ouders. Een bezoek aan de begraafplaats zal mij herinneren aan de man, die – zonder het te beseffen – een beslissende invloed op mijn levensloop heeft gehad.

Dick Wildeman (1937 – 2017) meer dan Mister Horeca

Dick Wildeman bij zijn afscheid als raadslid van Breda (Foto: Johan van Gurp)

Het moet rond de eeuwwisseling geweest zijn: de vraag van Johan Wellner en Gerard Onstenk – destijds directeuren van de Heineken-vestiging in Nijmegen – om samen naar de Horecava in Amstrdam te gaan. Een eerder bezoek aan de Horecava als lid van de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer was mij goed bevallen: een mooie ambiance, goede gesprekken en nogal wat bier. Een herhaling leek mij wel wat. In de immense RAI keek ik weer mijn ogen uit. Plotseling zag ik een grote groep mensen, zomaar ergens op de beursvloer. Het zou mij niet verbazen, aldus Johan Wellner, wanneer die mensen staan te luisteren maar Dick Wildeman. Wij er heen, en jawel: Dick’s karakteristieke, soms wat krakende maar mooie stem bevestigde ons vermoeden. Wat volgde, was een hartelijke ontmoeting met de man, die in Nieuwspoort – het Internationale Perscentrum onder de ‘rook’ van de Tweede Kamer – al een onuitwisbare indruk op mij had gemaakt. Zijn verhalen waren altijd de moeite van het luisteren waard, ook wanneer het niet over bier ging.

Knipsel uit eenmalige Nieuwspoortkrant (1991)

Wanneer mijn geheugen mij niet bedriegt, kwam ik Dick Wildeman voor het eerst tegen in het oude Nieuwspoort, dus ver voor 1992 toen het Perscentrum met zijn befaamde sociëteit verhuisde naar de huidige plek aan de Lange Poten. Na mijn beëdiging als Kamerlid in 1977 was ik geleidelijk een vaste stamgast van het Internationaal Perscentrum geworden. Af en toe liet de welbespraakte ambassadeur van het Nederlandse bier zich zien in de kleine ruimte met de treincoupe. Zijn open mind en zijn nieuwsgierigheid bracht hem gemakkelijk in contact met Jan en alleman, journalisten en politici, lobbyisten en pee-ar-mensen van velerlei slag. Zijn hartelijke karakter en zijn warme belangstelling voor wat andere (al dan niet) bierdrinkers bezighield, bracht hem snel in contact met heel veel lieden ‘onder de Haagse kaasstolp’. Het was geen toeval, dat wij af en toe aan de praat raakten, over politiek maar ook over carnaval en voetbal.

Dick Wildeman: een begenadigd spreker (Foto: Ans Lansink-van Dam)

Dat hij zich in politiek opzicht zo ongeveer in hetzelfde huis woonde, maakten de gesprekken gemakkelijk, ook buiten Nieuwspoort. Ik merkte dat in de Rotterdamse Kuip toen ik als aankomend KNVB-boboo bij een wedstrijd van het Nederlands elftal zomaar in de bestuurskamer terecht kwam. Op weg naar Joop van der Reijden, de toenmalige staatssecretaris van welzijn, volksgezondheid en sport, hoorde ik Dick Wildeman mijn naam roepen. Hij wees naar de mannen die rondom de staatssecretaris zaten. Zij hangen aan zijn lippen, aldus een lachende Dick, die de bewindsman even terloops als schalks met een pasja vergeleek. Of ik Dick’s opvatting aan Joop van der Reijden heb doorgegeven, staat mij niet meer voor de geest.  Maar het anekdotisch vooral herinner ik me als de dag van gisteren, omdat het ‘Mister Horeca’ tekende: humoristisch, scherp, onbevangen, aardig.

Prins Diederik de Eerste (1979)

Dick Wildeman vertelde mij op enig moment met zichtbaar genoegen, dat hij als ‘protestantse jongen’ toch maar mooi Prins Carnaval van Breda was geworden: Prins Diederik I. Die wetenschap schiep natuurlijk een extra band, temeer waar mijn Knotsenburgs Prinsdom zo ongeveer samenviel met het begin van mijn Kamerlidmaatschap.

Dick Wildeman als ex-prins

Toen ik begin jaren negentig Dick vroeg of het Knotsenburgs Prinsenconvent zijn brouwerij – vroeger De Drie Hoefijzers, later Oranjeboom – mocht komen bezoeken, was zijn antwoord een volmondig ja. Sterker nog: hij bezorgde de ex-prinsen uit Nijmegen enkele onvergetelijke uren, een groot aantal glazen bier en een zilveren flesopener, die in lengte van jaren de herinnering vasthoudt aan een bijzondere man: een bijna alleskunner gelet op het gemak waarmee hij de gasten uit Nijmegen met een heuse buut verraste. Het  gedeelde ‘speelveld’ van voetbal, carnaval en politiek maakte de uittocht naar Breda tot een bijzondere belevenis.

Dick Wildeman op een van zijn geliefde plaatsen (Foto: Johan van Gurp)

Dat Dick Wildeman in de loop van 1997 vanwege zijn pensioen ging vertrekken bij de brouwerij, waaraan hij zijn ziel, zaligheid en waarschijnlijk nog meer zaken had verpand, drong uiteraard door tot de harde kern van Nieuwspoort. Aan de ‘Stamtisch’ besloten Peter Zuydgeest en ik naar Breda af te reizen om Dick namens de Poorters te bedanken voor zijn inzet en ook voor de wijze waarop hij de trefwoorden gastvrijheid en hartelijkheid menig Poorter had ingeprent, vriendelijk maar wel met enige nadruk. Peter en ik waren de enige gasten uit den Haag, maar het wederzijds genoegen was er niet minder om: mooie gesprekken met andere gasten, uiteraard besprenkeld met Dick’s goudgeel gerstenat.

Dick Wildeman feliciteert Johan Wellner in Cafe Sous Les Elises in Beek bij Nijmegen (Foto: Ans Lansink-van Dam)

Gelukkig was het daar in Breda geen definitief afscheid: Dick Wildeman zou nog jarenlang acte de presence geven als jurylid bij de Nationale Biertapwedstrijden. Dat ik een van de Nieuwspoort-edities won had ik waarschijnlijk aan Dick te danken. Want mijn schuimkraag was net even te groot voor een serieuze winnaar. Dick Wildeman zou ik nog een keer enkele uren ontmoeten en spreken, namelijk in 2011 bij de viering van de 70e verjaardag van Johan Wellner. De op en top Heineken-man had laten doorschemeren, dat hij een feestrede van Dick wel zou waarderen. Aldus geschiedde op mijn voorspraak: Dick zegde meteen toe om naar Hotel Spijker in Beek te komen, van waaruit we dan samen naar Johan’s feestlokaal in Cafe Sous les Eglises zouden wandelen.

Dick Wildeman (met spiekbriefje) spreekt Johan Wellner toe (Foto: Ans Lansink-van Dam)

Zijn even geestige als rake toespraak maakte duidelijk, dat ‘Mister Horeca’ nog altijd de hartelijke en warme persoonlijkheid was als in de jaren, waarin ik heb leren kennen en waarderen. Voor Johan Wellner, die Dick al veel langer kende, gold hetzelfde. Het plotselinge overlijden van Dick Wildeman is een groot verlies, allereerst voor zijn familie en zijn naaste vrienden. Zij vinden hopelijk troost in de wetenschap, dat het unieke karakter van Dick Wildeman voor heel veel mensen een bron van inspiratie is geweest. Zijn naam leeft voort in goede en fijne herinneringen. Hij was immers veel meer dan Mister Horeca. Het was een voorrecht Dick te hebben leren kennen.

 

 

 

 

 

Onvergetelijke dagen in Brussel (2)

Hal van Brasserie Residence Palace in Brussel

Brunch met Vlaamse frites in Residence Palace

Na de geslaagde presentatie van Challenging Changes wandelde het vrijwel volledige ‘CC-Team’ met een goed gevoel naar Residence Palace, op iets meer dan een steenworp afstand van de Permanente Vertegenwoordiging. Jan Storm, die in Brussel minstens even goed de weg weet als in Nijmegen, leidde het twaalf personen sterke gezelschap behoedzaal langs stoplichten en oversteekplaatsen naar het gebouw dat in allerlei opzichten grandeur uitstraalt. In de opvallende hal vertelde de ‘Chairman of the Editorial Board’ het een en ander over de geschiedenis en betekenis van Residence Palace. Brasserie en keuken hebben een goede naam verworven onder politici, beleidmakers en lobbyisten: drie categorieën, die in de Belgische hoofdstad niet de dienst uitmaken maar wel veel te vertellen hebben, letterlijk en figuurlijk. Dat zij gek zijn op frites is minder bekend dan de gewoonte om tussen twaalf en twee zich te laten verwennen door een heerlijke lunch.

Achter de in Daily News verpakte Vlaamse frieten Cobie Joling, Bart de Bruijn, Dick Zwaveling en Ton Holtkamp (Foto: Sophie van Kempen)

Hoewel de lunchtijd bijna verstreken is, mochten we op ons gemak de gerechten uitzoeken. De kaart bood voor elk wat wils, plus de even onvermijdelijke als lekkere ‘Vlaamse frites’, volksvoedsel  in het meertalige Brussel. De feestelijke brunch vormt voor mijn Challenging Changes gasten de feestelijke afsluiting van wat geleidelijk een gezamenlijk project is geworden.

Signeren van Challenging Changes voor de leden van de Klankbordgroep. Ans Lansink en Jan Storm houden een oogje in het zeil (Foto: Sophie van Kempen)

De leden van de Klankbordgroep – in het boek de ‘Editorial Board’ genoemd – hebben mij vanaf de eerste meeting bij de Dar in Nijmegen met raad en daad terzijde gestaan, onder aanvoering van Jan Storm: de noeste werker van het eerste en laatste uur. Hannet de Vries – in Brussel afwezig wegens andere verplichtingen – en Ton Holtkamp waren in 2009 en 2010 al betrokken bij De Kracht van de Kringloop.

Pieter-Balth Linders, Leo Schrijver en Michelle Kluiver kijken naar de auteur; Sophie van Kempen ziet iets anders (Foto: Ans Lansink)

Eind 2015 voegden Bart de Bruin en Michelle Stuiver, allebei zeer actief bij Dar zich bij hen. Dick Zwaveling volgde in de loop van 2016. Pieter Balth Linders, directeur van Dar, was tweevoudig betrokken bij het boek: gastheer van de Klankbordgroep bij Dar en een van de geïnterviewde deskundigen. Mijn ‘thuisfront’ – zo genoemd omdat vertaling en vormgeving voor een deel thuis plaats vonden – was compleet aanwezig: Cobie Jolink hielp mij in 2015 en 2016 bij de ordening van de documentatie en bij het vertaalwerk.

Dick Zwaveling en Ton Holtkamp achter de Vlaamse frites (Foto Sophie van Kempen)

Boekontwerpster Sophie van Kempen tekende met groot enthousiasme en doorzettingsvermogen voor de fraaie lay out en vormgeving,  en was ook verantwoordelijk voor de boekverzorging van Challenging Changes. Leo Schrijver, senior accountmanager van DPN Rikken Print, toonde zich een meervoudig adviseur en verbinder, ook naar Boekbinderij van der Burg. Last but not least schoof mijn echtgenote aan bij de ronde tafel van Residence Palace: Ans Lansink-van Dam verzorgde voor een groot deel de eindredactie, en leverde zonder veel discussie een deel van de geplande vakantie in.

Ad Lansink bedankt het hele gezelschap voor de fantastische mede- en samenwerking aan en bij het Challenging Changes-project (Foto: Sophie van Kempen)

Het late middagmaal in Residence Palace bood mij de gelegenheid om alle disgenoten te bedanken voor hun medewerking en inzet, veelal vanaf het moment, dat Jan Storm en ik besloten echt te gaan werken aan het Challenging Changes: het Engelstalige boek, dat de betekenis van de Ladder van Lansink voor de transitie naar circulaire economie zichtbaar moest maken. Dat Challenging Changes feitelijk meer is dan een loutere boekproductie, blijkt uit de aan het boek gekoppelde, door Dick Zwaveling in het leven geroepen website www.challengingchanges.eu. Het blijkt ook uit de invitaties voor ‘keynotes’ en presentaties in Nederland en België. Voor de nodige hulpmiddelen mag ik een beroep blijven doen op Sophie van Kempen en Leo Schrijver; en ook op Dar, met name Bart de Bruin en Michelle Stuiver, wanneer Nijmegen Green Capital Europe 2018 nieuwe ‘challenges’ biedt.

Jan Storm bewondert onder toeziend oog van Cobie Jolink en Bart de Bruyn de sculptuur van Harrie Gerritz (Foto: Sophie van Kempen)

Tussen de gangen van de brunch door mocht ik stil staan bij de activiteiten van de Klankbordgroep en  het ‘Thuisfront. Dat ik daarbij wat meer woorden nodig had om Jan Storm te bedanken, verraste geen van de disgenoten. Hij was en is de man, die mij aan het schrijven zette. Hij benaderde het merendeel van de sponsoren en de bedrijven, die via een voorbestelling de financiering van het project veiligstelden. Jan Storm zorgde ook voor de organisatie en invulling van de boekpresentatie bij de Permanente Vertegenwoordiging.Dat was lachen, joh’ – zijn stopzin wanneer hij weer een geslaagde interventie kon melden – is in mijn geheugen gegrift, als teken van optimisme en verbondenheid. Als blijk van herinnering aan die verbondenheid kon ik Jan Storm een bronzen sculptuur van Harrie Gerritz overhandigen.

Sophie van Kempen en Ad Lansink bekijken de drukproef van de boekomslag (Foto: Leo Schrijver)

De verbeelding van de Ladder van Lansink door de kunstenaar uit Woezik (bij Nijmegen) vormde de basis voor het omslagontwerp van Challenging Changes. Boekontwerpster Sophie van Kempen maakte een even sobere als opvallende cover voor het boek, aansluitend bij de titel en inhoud. Zij heeft – zelfs outsiders zien dat – een onmisbare bijdrage geleverd aan Challenging Changes. Sophie van Kempen maakte ook op een na alle alle foto’s bij dit bericht, en bleef zelf nagenoeg onzichtbaar. Vandaar ter afsluiting een opname uit ons werkarchief, gemaakt enkele weken voor de boekpresentatie in Brussel.

 

 

 

 

Rondje Kasteel Hernen

Rondje Kasteel Hernen: volg vanaf de parkeerplaats de rode lijn tegen de wijzers van de klok in

Het Rijk van Nijmegen kent talrijke plaatsen, waar het goed wandelen en toeven is. Neem bij voorbeeld Hernen, een dorp ‘onder de rook’ van Wijchen, hoewel er meestal geen rook te zien is. Trouwens. bezoekers uit Nijmegen moeten eerst Leur – een nog kleiner dorp – passeren voordat zij de indrukwekkende torenspits van Hernen ontdekken. Het stille, vrijwel winkelloze dorp ontleent zijn bekendheid aan het kasteel tegenover de dorpskerk. Vlak bij  het kasteel uit de 13e eeuw bevindt zich een niet al te ruime parkeerplaats, vanwaar een Rondje (Kasteel) Hernen voor diverse verrassingen zorgt.

Kast met stenen uit veldoven (Foto: Ad Lansink)

De eerste verrassing is een gedeeltelijk met stenen gevulde kast, die daar ogenschijnlijk zonder aanwijsbare reden staat te pronken. Het goed begaanbare en gemarkeerde voetpad voert de wandelaar vervolgens langs en door een klein bosgebied, met in het midden een even grote als ondiepe kuil. Het zou een ‘speelplaats’ voor dassen moeten zijn. In de wanden van de kuil, en ook in de hogere lagen zijn inderdaad holen zichtbaar. Maar dassen: ho maar, in tegenstelling tot een tiental jaren geleden, toen we met eigen ogen hebben kunnen waarnemen, dat in het kasteelbos dassen een eigen burcht bewonen.

Laan in kasteelbos Hernen (Foto: Sophie van Kempen)

Verder lopend, om het ‘Dassenbosje’ heen, wordt duidelijk dat Kasteel Hernen en zijn bosschages deel uitmaken van het groene landschap van Maas en Waal: weides, akkerbouwgebieden, boerderijen, een open-lucht-manege en spaarzame wegen zo ver het oog rijkt. Een merkwaardig, doorschijnend bord geeft onverwacht tekst en uitleg over een ongedacht verleden. Op een paar steenworpen afstand hebben archeologen de resten van een oude veldoven blootgelegd. De wandelaar ziet nu slechts een groene weide, waar in de middeleeuwen de stenen voor het kasteel moeten zijn gebakken. Het raadsel van de kast met stenen is opgelost. Het verleden, hoewel grondig uitgewist, herleeft voor even.

Gatenkaasbank (Foto: Ad Lansink)

Het voetpad loopt verder langs de westkant van het kleine bosgebied, waar de dassen zich nog  steeds niet laten zien. De markering voert de wandelaars langs een grote, met forse dennen afgeschermde buitenmanege, naar een ander gedeelte van het kasteelbos, door een in meer opzichten indrukwekkende laan: hoge, kaarsrechte bomen, die desondanks weinig wind vangen. Na een paar bochten duiken weer weiden op, doorsneden door goed begaanbare paden, die ons terugvoeren naar het dassenbos.

Kasteel Kernen  (Foto: Sophie van Kempen)

Een op gatenkaas lijkende bank nodigt uit tot een korte rustpauze, om te genieten van de bijzondere omgeving van Kasteel Hernen. Ook tijdens de terugtocht blijven de mensenschuwe dassen in hun holen. Daarom terug via een andere weg, de honderd jaar oude Beukenloon, die een mooi zicht biedt  op de achterzijde van het fotogenieke kasteel. De op het eerste gezicht echte slotvijver bestaat volgens het Geldersch Landschap en Kastelen uit ‘grand canals’, (deels) gedempte grachten, onderdeel van een sobere parkaanleg.

Ad en Ans Lansink voor Kasteel Hernen (Foto: Sophie van Kempen)

Selfie van het drietal (Sophie van Kempen)

Hoe het ook zij: Kasteel Hernen – volgens insiders een versterkt huis – heeft meer gezichten, van achteren, van voren en van opzij. De forse muren  en de markante ramen weerspiegelen  de afwisselende bouwgeschiedenis van de 13e en 14e eeuw. Hernen blijft acht eeuwen later de moeite van een bezoek meer dan waard, al was het alleen al om –  zoals het bekende drietal op bijgaande foto – opnieuw het nuttige met het aangename te verenigen. Het aangename, dat was op een zonnige zondag in september 2017  een welverdiende pauze tijdens het redigeren van het boek Challenging Changes. Het nuttige, dat was het werken aan het project,  dat gedurende heel wat weken en maanden veel inspanning vergde, niet in de laatste plaats van boekontwerper Sophie van Kempen.  De lachende gezichten  voor Kasteel Hernen bewijzen, dat het humeur er volstrekt niet onder geleden heeft. Integendeel.

Een bijzondere verjaardag

Sophie op 24 augustus 2017

Het nuttige met het aangename verenigen: het positieve gezegde is alom bekend, maar wordt tegenwoordig niet vaak meer gehoord. Nuttig en aangenaam: is dat werk naast vermaak, of rust naast inspanning?  De tweeslag nuttig en aangenaam overkwam mij toen ontwerpster Sophie van Kempen, bezig met de boekverzorging van Challenging Changes Connecting Waste Hierarchy and Circular Economy terloops meldde, dat zij op haar verjaardag verder wilde werken aan het boek, dat ons al maanden bezighoudt. Nu we toe zijn aan het opmaken van het definitieve manuscript, werkt een gezamenlijke aanpak achter (of voor) de computerschermen sneller en beter dan mailwisselingen en telefoongesprekken. Bovendien: vier ogen zien meer dan twee.

Nijmeegse Vla van Bakkerij Strik

Trouwens: de onverbiddelijke deadline nadert sneller dan verwacht: alle reden dus om enkele dagen stevig door te pakken. Mijn aanbod om voor gebak te zorgen, wees Sophie van de hand want – zei ze vriendelijk maar met veel nadruk – de jarige trakteert. De niet (maar wel goed-) gemutste boekverzorgster kwam dus aanzetten met een wat groot uitgevallen Nijmeegse Vlaai, die zij vervolgens zelf ging aansnijden. Het aangename – koffie en gebak – ging vooraf aan het nuttige: samen werken aan Challenging Changes: een nauwgezet karwei, dat vanwege de Engelse taal en de figuren, schema’s, tabellen en foto’s alle aandacht vraagt, zelfs op een buitengaatse gevierde verjaardag.

Ans Lansink bewondert het snijden van de vla

Het onderwerp van het boek – de relatie tussen de Ladder van Lansink en de circulaire economie – kent heel wat aspecten. Dat verklaart de pittige omvang van Challenging Changes: 52 paragrafen, verdeeld over 9 hoofdstukken. Voeg daarbij de zeven interviews met befaamde insiders, plus de uitvoerige begrippenlijst – Glossary geheten – en duidelijk wordt, dat de omvang van het boek dichter bij 400 dan bij 350 pagina’s zal uitkomen. Intussen wegen de laatste loodjes zwaarder dan schrijver en boekverzorgster aanvankelijk dachten. Passen en meten, nakijken en corrigeren: het kost allemaal tijd, net zoals de beeldredactie en de definitieve opmaak. Dat het boek onder vaardige handen van Sophie van Kempen met uur en dag vordert, blijkt een gedeelde opsteker, zelfs op dagen waarop het buiten beter toeven is dan op atelier of werkkamer.

Sophie schiet een Selfie: Ans kijkt toe

Over drie weken geven we het printklare manuscript via een eenvoudig ‘sticky’ uit handen, nadat een kleine week besteed is aan de eindredactie van de drukproef. De drukker en de binder gaan dan definitief aan de slag om de volledige productie van de boeken – naar verwachting 4000 exemplaren – op tijd te kunnen afleveren. De boekpresentatie vindt plaats op 11 october 2017 in het gebouw van de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland in Brussel. Het ziet ernaar uit, dat ik de eerste boeken mag overhandigen aan Frans Timmermans, vice-president van de Europese Commissie en aan Harriet Tiemens, wethouder van Nijmegen, de Green Capital Europe van 2018. Zij overbruggen letterlijk en figuurlijk de afstand tussen Nijmegen en Europa met de Ladder van Lansink. Wie had dat in 1979 gedacht?

En nog een, want Ad wil ook wel ‘op de foto’

Ongetwijfeld wordt ook in Brussel het nuttige met het aangename verenigd, wanneer de gasten van de boekpresentatie ervaren hebben, wat schrijver en boekverzorgster in de afgelopen maanden hebben gedaan, naar vorm en inhoud. Het was een hele klus, maar ook een mooie opgave, dankzij de voortdurende steun en stimulansen van Jan Storm, de man die mij na een werkbezoek aan AVR (Rotterdam) – halverwege 2015 –  aan het schrijven zette. Twee jaar later is Challenging Changes een feit. Waarschijnlijk kijken Sophie van Kempen en Ad Lansink dan even voldaan als tijdens een korte pauze in hun werk op een in meer opzichten bijzondere verjaardag.

Voorbij de littekens

Hoofdingang RadboudUMC: de plaats waar de spannende maanden begonnen

Terugblik op een spannend begin van 2017 met een onverwachte samenloop van gebeurtenissen

Rond de jaarwisseling verwachtte ik een spannend 2017. De vraag of na ‘brexit’ en ‘Trump’ de verkiezingen in Nederland, Frankrijk en Duitsland ook onverwachte uitslagen zouden opleveren hield me bezig, Ook vroeg ik me af of NEC zich – al dan niet met moeite –  in de Eredivisie zou handhaven.  Zelf ging ik een spannend jaar tegemoet met de publicatie van Challenging Changes – Connecting Waste Hierarchy and Circular Economy. Halverwege 2015 was ik op aansporing van Jan Storm, oud-directeur van Nedvang, nu voorzitter van Wecycle en president-commissaris van de Dar, begonnen aan het boek over de relatie tussen de Ladder van Lansink en de circulaire economie. Bij een gezamenlijk werkbezoek aan AVR in Rotterdam wist de enthousiaste gangmaker mij te overtuigen van het nut van een inhoudelijke, Engelstalige follow up van ‘De Kracht van de Kringloop’. Hij boorde financieringsbronnen aan, en regelde ook een ‘editorial board’, die mij met raad en daad terzijde zou staan. Tegen het einde van 2016 was het manuscript grotendeels klaar, inclusief interviews met insiders als Eurocommissaris Karmenu Vella, Eunomia CEO Dominic Hogg en ISWA-chairman Antonis Mavropoulos. Het eerste kwartaal van 2017 had ik gereserveerd voor schema’s, afbeeldingen, tabellen en eindredactie, plus de controle van de vertaling. Vormgeefster Sophie van Kempen was intussen begonnen aan de lay out en de vormgeving van schema’s en figuren.

De man van de Ladder met schaatskampioenen op de voorpagina van de Gelderlander van 13 februari 2017

Het werk aan Challenging Changes vorderde zo goed, dat ik soms wat losliet over mijn poging om afvalhiërarchie en circulaire economie –  al enige tijd trending topic – met elkaar te verbinden. De Gelderlander zag plotseling aanknopingspunten voor een artikel over de intussen bijna veertig jaar oude Ladder van Lansink. Ik stemde toe. Enige publiciteit leek van belang, ook omdat de gemeente Nijmegen en de DAR meewerken aan het project, financieel en inhoudelijk via een interview met wethouder Harriet Tiemens en Dar-topman Pieter Balth Linders. Toevallig vond het gesprek met de Gelderlander plaats, kort voor mijn bezoek aan Dr Camaro, interventie-cardioloog van UMC Radboud. De huisarts had mij naar hem verwezen vanwege aanhoudende hoge bloeddruk en forse borstpijn na pittige inspanningen. Op de dag waarop ik te horen kreeg, dat hartkatheterisatie noodzakelijk was, stuurde Sjors Molenaar mij de foutloze tekst van zijn interview voor De Gelderlander. En een dag voor duidelijk werd, dat ik met spoed een open-hart-operatie moest ondergaan, verscheen het uitgebreide verhaal over de Ladder van Lansink in de krant, met een aankondiging op de voorpagina. Geen wonder dus, dat een verpleegkundige van de afdeling hartkatheterisatie kort voor het onderzoek zei: kijk nou eens wie we op de afdeling hebben.

Leven als nooit tevoren: dat was nog maar de vraag, vlak voor de hartkatheterisatie op 14 februari 2017. In het interview de eerste aankondiging van ‘Challenging Changes’, het boek dat in het najaar van 2017 verschijnt

De uitkomst van de hartkatheterisatie was duidelijk. Een dotterbehandeling was te riskant. Om verder onheil te voorkomen was een snelle bypassoperatie noodzakelijk. Na een angstige avond en nacht op de afdeling hartbewaking was het zover: een operatie, waar ik vaak over had gehoord, zou ik zelf ‘aan den lijve’ meemaken. De verzekering van de cardiochirurg, dat in het overgrote deel van de gevallen de ingreep slaagt, gaf mij voldoende vertrouwen in een goede afloop. Achteraf is de operatie mij geweldig meegevallen. De nachtelijke uren op de intensive care vlogen voorbij, ook al hield pijn mij uit de slaap. De regelmatige controles, de toediening van medicijnen en de maaltijden vormden een dankbare afwisseling in het rustige post-operatie-ritme. Na de overbrenging naar de verpleegafdeling veranderde eigenlijk weinig, behalve dan de kennismaking met patiënten, die al eerder geopereerd waren. Opnieuw begon een verpleegster over het interview in De Gelderlander. De gedwongen rugligging viel niet mee, de pijn wel dankzij de toediening van pijnstillers. Toen eenmaal drains, infuus en urinekatheter verwijderd waren, werd het verblijf in het ziekenhuis nog dragelijker, ook dankzij de voortreffelijke inzet van de verpleegkundigen, die dag en nacht klaar staan voor hun patiënten.

Welkomstboeketten van buren, Energiepoort, Ds Visscherfonds, Prinsenconvent, Volvo Nijmegen, Familie,  Editorial Board Challenging Changes en Nijmeegs Ondernemerscafe: teken van betrokkenheid en meeleven

Drie dagen na de operatie kon ik al zelfstandig douchen, met moeite maar toch. De maaltijden gingen steeds beter smaken.  De bezoekers – die tussen 15 en 20 uur welkom waren – troffen op de afdeling cardiochirurgie patiënten, die zonder uitzondering uitkeken naar de dag waarop zij naar huis of naar hun eigen ziekenhuis – Rijnstate in Arnhem of CWZ in Nijmegen – mochten terugkeren. Dat gold ook voor mij: precies zes volle dagen na de operatie werd ik ontslagen, gewapend met een medicijnenpaspoort en een recente hartfilm. De fysiotherapeut had al vastgesteld, dat traplopen weer mogelijk was. De artsen, aan wie ik was toevertrouwd – interventiecardioloog dokter Camaro en cardiochirurg doctor Geuzebroek – hadden mij intussen bezocht en teruggekeken op de geslaagde katheterisatie en omleidingsoperatie. Voortgeduwd door echtgenote Ans bracht een verrijdbare stoel mij naar de hoofdingang van het RadboudUMC. Boekontwerpster Sophie van Kempen, die op de middag van het ontslag op ziekenbezoek kwam reed mij naar huis, waar net het eerste boeket werd afgeleverd. Een week na de katheterisatie, waarmee de onverwachte ziekenhuisopname begon, was ik weer thuis. Dat ik een week later een vijftal uren op de Spoedeisende Hulp zou belanden, was even onverwacht als de toename van de pijn na de thuiskomst.

RadboudUMC op Dekkerswald: de plek van zeven weken hartrevalidatie

Pijnstillers bleven noodzakelijk, naast de medicijnen die voortaan tot het vaste inname-ritueel behoren. Met de woorden ‘eenmaal hartpatiënt, altijd hartpatiënt’ valt natuurlijk te leven, zeker waar de forse ingreep ook een ‘wake up call’ was. De zichtbare littekens op de borst en het rechterbeen herinneren voortaan aan de geslaagde ingreep. Ik bewaar ook goede herinneringen aan het verblijf in het RadboudUMC, aan de voortreffelijke zorg van staf en verpleging van de afdelingen cardiologie en cardiochirurgie en aan familieleden, vrienden en kennissen, die mij letterlijk en figuurlijk een hart onder de riem hebben gestoken. Het oude hart is vernieuwd, met hergebruik van eigen lichaamsmateriaal. Met dat begrip is ook de cirkel naar ‘Challenging Changes’ weer rond. De dag voor het ontslag kwam ik op de gang Fred Bouman tegen, ook achter een rollator. ‘Pas nog in de krant’, zei hij verbaasd, ‘en nu hier’. Tijdens de hartrevalidatie-middagen op Dekkerswald – tot eind mei ben ik daar bezig – ontmoeten we elkaar opnieuw. Een paar dagen geleden kwam de Ladder van Lansink toevallig weer ter sprake. Ook die cirkel was dus rond. Ik kon Fred en de andere, even sympathieke lotgenoten van de hartrevalidatie melden, dat de publicatie van ‘Challenging Changes’ doorgaat, in het najaar van 2017: een jaar met onverwachte gebeurtenissen. En de andere potentiele littekens: de Tweede Kamerverkiezingen vielen mee, Frankrijk koos voor Europa, en NEC blijft voorlopig in de Eredivisie.

 

Dwalen door herinneringen

Thomas Verbogt, in gesprek met Marie Antoinette van Kuyk-Minis en Koos van Tol in de Oude Bartholomeuskerk in Beek op 9 april 2017

Met Thomas Verbogt en Marie Antoinette van Kuyk-Minis terug naar de jaren zeventig

Dwalen door herinneringen: die drie woorden zijn onlangs gekoppeld en gemunt door Thomas Verbogt in een van zijn dagelijkse columns in De Gelderlander. Ik dwaal soms door mijn herinneringen, aldus de schrijver die – hoewel woonachtig in Amsterdam – Nijmegen noch Arnhem kan en wil vergeten. Omgekeerd dwalen herinneringen ook door Thomas Verbogt, zo bleek op een zonnige zondagmiddag in het Oude Bartholomeuskerkje van Beek, waar hij voor de Vrienden van Harry van Kuyk op uitnodiging van Marie Antoinette van Kuyk-Minis herinneringen ophaalde aan de befaamde kunstenaar. Halverwege de jaren zeventig had hij Harry leren kennen, toen hij met zijn mederedacteuren van het literaire tijdschrift De Schans – Frans Kusters, Arnold Fasel en Nop Maas – besloot om met het blad van de GBK een dubbelnummer uit te geven. Verbinding van beeldende kunst en literatuur: daar mocht toch veel goeds van verwacht worden. Koos van Tol, graficus  en destijds uitgever van het GBK-blad was het daar natuurlijk mee eens.

Het grafische werk van Harry van Kuyk, in het bijzonder zijn vermaarde reliëfdrukken. leende zich niet voor de grote oplage van De Schans, in tegenstelling tot het werk van Geert Jan van Oostende, Maarten Beks, Klaus van de Logt, Sven Hoekstra en andere kunstenaars, die in die tijd al furore maakten. Maar de vriendschap tussen de kunstenaar en de schrijver was er niet minder om, integendeel. Het tweetal zag en ontdekte veel in elkaar, ondanks – of juist door – de tegengestelde karakters. Harry van Kuyk was, zo vertelde Thomas Verbogt aan de Vrienden – veel en vaak aan het woord, maar boeide hem. Dat kwam ontegenzeggelijk door de gedeelde voorliefde voor vernieuwing, en door de gezamenlijke passie voor het schrijven. Want Harry van Kuyk was niet alleen graficus, maar ook schrijver en verteller. Dat enige overdrijving hem niet vreemd was, kon Thomas Verbogt niet schelen, zo bleek ook uit de anekdotische beschouwing over gedeelde belevenissen in de jaren zeventig, onder meer bij Cafe De Gouden Leeuw.

Dwalen door herinneringen: dat deden de Vrienden van Harry van Kuyk ook. Marie Antoinette had voor de komst van Thomas Verbogt al een aanzet gegeven met het verhaal over geit Lellebel, die een jaar later werd afgelost door een speenvarken. Navertellen van de hilarische gebeurtenissen in de Oude Kerk van Ooij, waar Harry toen woonde, is een onmogelijke opgave. Vandaar deze uiterst korte aanduiding van de bacchanalen, die als alternatief voor de pakjesavond van 5 december rond de geit en het speenvarken werden aangericht. Het bijzondere verhaal van Thomas Verbogt over Harry’s eerste vrouw Rita, en over de wijze waarop Marie Antoinette haar plaats in nam, maakten de tongen opnieuw los. Thomas Verbogt is overigens van plan zijn herinneringen aan de Hessenberg, waar hij van Rita met Arnold Fasel moest gaan kijken of Harry van Kuyk nog leefde, ooit te gebruiken als deel van een roman over zijn Nijmeegse jaren. Hopelijk vindt de even productieve als boeiende schrijver in de komende jaren de tijd om deze unieke dwaaltocht door eigen en andermans herinneringen aan het papier toe te vertrouwen.