Van UN/REAL naar REAL: Fietsen en kijken met Coen Vernooij

Fietsen met Coen Vernooy langs Groesbeekseweg in Nijmegen

Fietsen met Coen Vernooy langs Groesbeekseweg in Nijmegen

Een verkenning van de wisselwerking tussen beelden en omgeving: dat was de bedoeling van Coen Vernooij’s project UN/REAL: een antwoord op de vraag wat je werkelijk ziet. In IJsland fotografeerde de kunstenaar het ruige landschap, terwijl hij zijn beelden in deze specifieke omgeving voor zich zag. Thuis monteerde hij de foto’s van zijn kunstwerken in afbeeldingen van de IJslandse natuur. De projecties bundelde hij in het boek UN/REAL.

Vouwblad REAL - Tekst en fotografie: Coen Vernooij - Ontwerp: Jules van der Vaart Oplage: 250 - ISBN: 978-90-8210999-4-8

Vouwblad REAL – Tekst en fotografie: Coen Vernooij – Ontwerp: Jules van der Vaart
ISBN: 978-90-8210999-4-8 (oplage: 250)

In het vervolgproject REAL zijn beeld en plek levensecht: geen ruimte in een museum of beeldentuin, maar de woonomgeving van vrienden, bekenden en liefhebbers van zijn werk. In Arnhemse en Nijmeegse tuinen tasten de beelden de ruimte af, op uiteenlopende locaties, een betegeld plein voor een voormalig schoolgebouw, in de groene borders van een weelderige tuin, of midden in een voortuin met louter grint, waar het beeld een eigen leven kan gaan leiden.

Toelichting van Coen Vernooij in de tuin van Stichting Moria

Toelichting van Coen Vernooij in de tuin van Stichting Moria

Coen Vernooij besloot het REAL-project af te ronden met twee fietstochten langs de Arnhemse en Nijmeegse locaties. De tocht door zijn woonplaats begon op de Kwakkenberg. Via Nijmegen- Oost, waar nieuwsgierige wandelaars vlak bij elkaar drie werken van Coen Vernooij kunnen vinden, daalden de fietstochtgenoten af naar Nijmegen-West, om precies te zijn naar de woon- en werkruimte van architect Paul van Hontem aan de Kerkstraat in het oude Hees. Op elke locatie vertelde de kunstenaar het een en ander over zijn objecten: “Mijn beelden delven er niet het onderspit, maar dringen zich ook niet op. ‘Het lijkt wel alsof je beeld er altijd heeft gestaan’, hoor ik regelmatig. Misschien komt dat omdat het open beelden zijn. Je kijkt er dwars doorheen’.

Beeld van Coen Vernooij in de hal van Stichting Moria

Beeld van Coen Vernooij in de hal van Stichting Moria

Ria Roerdink, Coen Vernooij en Paul van Hontem in de hal van Stichting Moria

Ria Roerdink, Coen Vernooij en Paul van Hontem in de hal van Stichting Moria

De tochtgenoten troffen elkaar bij de Stichting Moria, aan de Louiseweg in Nijmegen, waar twee beelden een tijdelijke plaats kregen rond de vijverpartij in de voortuin. Maar de toelichting begon bij een blijvend werk in de hal van de fraaie villa: een beeld dat bij de officiële opening van het gebouw door Dries van Agt gezegend is door Monseigneur Bluyssen: een even uniek gebeuren als de totstandkoming van het beeld, waaraan gasten van de Stichting Moria hebben meegewerkt. De buitenbeelden heeft Coen Vernooij uiteraard op eigen kracht gemaakt.

Wijzen op weglopende lijnen in een betrekkelijk kleine tuin

Wijzen op weglopende lijnen in kleine tuin aan de Valkenburgseweg

De fietsende liefhebbers bereikten via de Sophiaweg gemakkelijk Plan Groenewoud, waar in een betrekkelijk kleine en sober ingerichte voortuin aan de Valkenburgseweg een bijzonder beeld de aandacht trekt, enerzijds door de openheid en anderzijds door de weglopende lijnen, die desondanks op hun plaats blijven.

De achtergrond telt ook mee op de Willem Schiffstraat

De achtergrond telt ook mee op de Willem Schiffstraat

De Willem Schiffstraat was de volgende pleisterplaats van het gezelschap. Het markante beeld van Coen Vernooij valt vanaf de weg al op. Tijdens de ingelaste koffiepauze mocht de tijdelijke gastheer uitleggen,  hoe hij in de 70-er jaren via de vroegere City Bar  in de Houtstraat de Nijmeegse kunstscene had leren kennen en waarderen. De namen van Theo Elfrink, Rob Terwindt en Geert Jan Oostende spreken nog tot de verbeelding.

Coen Vernooij's beeld in de tuin van Nel Linssen aan de Groesbeekseweg

Coen Vernooij’s beeld in de tuin van Nel Linssen aan de Groesbeekseweg

Toen Michiel Braam binnen het drieluik zag, waarop Sven Hoekstra in 1998 een reeks ‘prominente’ Nijmegenaren heeft vastgelegd, meldde hij de tochtgenoten, dat hij en de bewoner van het huis op het drieluik te vinden zijn. Kunst, zo blijkt steeds weer, kent veel aspecten en verbindt veel mensen. Want de volgende etappe van Coen Vernooij’s fietstocht, een afstand van amper 400 meter ging naar de tuin van kunstenares Nel Linssen, die ook op Hoekstra’s drieluik is vereeuwigd. Het beeld in haar voortuin zette mij via Galerie Agnes Raben in Vorden op het spoor van de Nijmeegse kunstenaar. Snelle voorbijgangers ontgaat waarschijnlijk de betekenis van het beeld, maar voetgangers ontdekken na enige oefening vanzelf de driedimensionale variaties van het werk van Coen Vernooij, temeer waar planten noch bomen de aandacht afleiden.

Op het ronde plein in de oprit naar Kerkstraat 3

Op het ronde plein in de oprit naar Kerkstraat 3

Via de Groenewoudseweg en de Groenestraat belandden de fietstochtgenoten uiteindelijk in het landelijke Hees, waar architect Paul van Hontem en zijn partner, kunstenares Ria Roerdink, voor een bijzonder slotakkoord zorgden. Dat akkoord begon uiteraard met de uitleg van Coen Vernooij bij zijn beeld op het ronde voorplein. Hoewel de kijk op Coen’s beelden gaande de tocht was versterkt, merkten de gasten niet, dat een bestelbusje het opnieuw opvallende object behoorlijk getoucheerd heeft. De bestendigheid is dus groter dan de open constructie zou doen vermoeden.

Bij de poëtische installatie van Ria Roerdink

Bij ‘De Boot’, de poëtische installatie van Ria Roerdink

De fietstochtgenoten raakten trouwens (nog) niet uitgekeken. Want om ‘De Boot’, een bijzondere installatie van Ria Roerdink konden de gasten niet heen, wel letterlijk, maar niet figuurlijk. Paul en Ria verhaalden enthousiast over het ontstaan en de – ook letterlijke – rondreis van het kunstwerk, dat ook ruimte en inspiratie bood voor Ria’s dichterlijke kwaliteiten.

Ook in het schip valt veel te bewonderen

Detail van ‘De Boot, de mooie installatie van Ria Roerdink

Dat in het atelier – de werkruimte van Paul van Hontem en zijn medewerkers en voor een deel ook van Ria Roerdink – ook nog heel wat te zien was, laat zich raden. Een grote tafel in de tuin bleek – ook door het fraaie nazomerweer – een mooie plaats om onder het genot van enkele glazen wijn ervaringen uit te wisselen, contacten te leggen en al wat na een geslaagde tocht gebruikelijk is. Een tocht om niet te vergeten: REAL, in meer opzichten.

Op het plein voor het atelier van Paul van Hontem

Op het plein voor het atelier van Paul van Hontem

 

 

 

 

NB: De foto’s bij deze impressie van Coen Vernooij’s fietstocht langs enkele van zijn Nijmeegse beelden kunnen worden vergroot door op de afbeelding te klikken

 

De fakkel brandend houden

EPSON MFP image

Het is een aparte gewaarwording, wanneer de dag waar lang naar is uitgekeken plotseling daar is. Op 23 augustus – het feest van de Peruaanse heilige Rosa de Lima (1586-1617)  – is het nieuwe Huize Rosa geopend door burgemeester Hubert Bruls.  Het fraaie zorgcentrum vervangt het vroegere kloosterverzorgingsoord, dat begin 2014 werd gesloopt om plaats te maken voor de nieuwbouw. Hoewel Huize Rosa sinds 2014 niet meer wordt geëxploiteerd door de aan de Zusters Dominicanessen van Neerbosch gelieerde Van Zeelandstichting, maar door een onafhankelijke stichting volgens het in de zorg gangbare Raad van Toezicht-model is de bestuurlijke ontkoppeling voor de Congregatie even vlekkeloos verlopen als de nieuwbouw van het mooie complex bij de kruising van de Dennenstraat en de Rosa de Limastraat in Nijmegen. De Dominicaanse spiritualiteit, die bijna 170 jaar het reilen en zeilen van de Rosastichting en van het oude Huize Rosa heeft bepaald, blijft grondslag en inspiratie voor de zorg- en dienstverlening in het nieuwe zorgcentrum. Met de niet-religieuze bewoners houden de Zusters Dominicanessen de fakkel brandend.

Burgemeester Hubert Bruls dankt zuster Imelda na hun gezamenlijke inspanning (Foto: Sophie van Kempen)

Burgemeester Hubert Bruls dankt zuster Imelda na hun gezamenlijke inspanning (Foto: Sophie van Kempen)

Op verzoek van bestuurder Henk Swinkels en met ondersteuning van de Congregatie heb ik het afgelopen jaar de geschiedenis van de Rosastichting en Huize Rosa geboekstaafd, met een verwijzing naar en verwachting voor de jaren, die komen gaan. De titel maakt die insteek duidelijk: Het Verleden Voorbij – De Toekomst Tegemoet:  geen gedetailleerde geschiedenis van de Congregatie, wel een beeld van de wijze waarop de zusters vanaf het prille begin – halverwege de 19e eeuw –  tot na de realisering van het Zorgcentrum Huize Rosa de Dominicaanse geest hebben zichtbaar gemaakt, eerst in het onderwijs, later ook in de zorg voor anderen en elkaar. Het indrukwekkende kloostercomplex van de Rosastichting speelde daarbij tot de afbraak in 1989 een belangrijke rol. De exploitatie van het kloosterverzorgingsoord in Huize Rosa door de Van Zeelandstichting werd van 1989 tot 2014 een onmisbare schakel in een ook na 2015 bestendige keten van zorg en aandacht voor de oudere mens.

Ad Lansink licht 'Het Verleden Voorbij - De Toekomst Tegemoet' toe. (Foto: Ans Lansink-van Dam)

Zr Angele Schamp o.p., zr Regina Mattens o.p. en burgemeester Hubert Bruls luisteren met de overige gasten naar de boekpresentatie van Ad Lansink (Foto: Ans Lansink)

De officiële opening van het nieuwe Huize Rosa was in meer opzichten een onvergetelijke gebeurtenis. Eerst de ingetogen Eucharistieviering met een indrukwekkende homilie door pater T. Frehe o.p. en sprankelende koorzang van het Afrika-Engakoor uit Nistelrode, vervolgens de wat lichtvoetiger presentatie van ‘Het Verleden Voorbij – De Toekomst Tegemoet’ met de overhandiging van de eerste exemplaren aan de personen, met wie ik in aanvulling op de tekst van het boek gesprekken mocht voeren, daarna de feestelijke openingshandeling door burgemeester Hubert Bruls en zuster Imelda, de oudste bewoonster van Huize Rosa. Na de ontknoping van het lint volgde  een geanimeerde borrel in het restaurant en de fraaie tuin, rondom de oude vijver die met de nieuwbouw nog beter tot haar recht komt. Een geslaagd Open Huis voor de mensen uit de naaste omgeving en andere gasten vormde de afsluiting van een feestelijke dag voor het zorgcentrum, dat terecht met vertrouwen de toekomst tegemoet gaat.

A2 Affiche HUIZE ROSA

Affiche : bij klikken op de afbeeldingen zijn ook de tekstblokken leesbaar

Die woorden brengen mij weer terug bij het ‘Rosaboek’, de werktitel voor vormgeefster Sophie van Kempen en mijzelf tijdens de productie van ons boek. Al meteen na de presentatie mochten wij met fotografe Inge Hondebrink gelukwensen in ontvangst nemen. Het boek heeft – zo leerden de enthousiaste reacties – door het verrassende ontwerp een bijzondere uitstraling gekregen. De beeldredactie draagt ongetwijfeld bij aan de verrassende ontvangst. Datzelfde geldt voor de afbeeldingen – soms over twee pagina’s –  in de beeldkaternen die om de tekstgedeelten zijn gestoken. De bijzondere vormgeving maakte het werk van Benda Drukkers en vooral van Boekbinderij Meijer er niet gemakkelijker op. Maar zowel drukkers als binders hebben zich voortreffelijk van hun taak gekweten. Hopelijk waarderen de toekomstige lezers van het ‘Rosaboek’ de vrijwel volledig Nijmeegse inbreng van schrijver, vormgever, fotografe, drukker en binder evenzeer als de mensen, die op 23 augustus de eerste exemplaren mochten ontvangen.

Huize Rosa: Het verleden voorbij – De toekomst tegemoet

aanzicht Rosastichting

Aanzicht van de Rosastichting (1912-1989) langs de Dennenstraat in Nijmegen (Bron: Archief van de Congregatie)

In 2000 vroeg zuster Regina Mattens o.p, toen algemeen overste van de Congregatie van de Zusters Dominicanessen van Neerbosch mij of ik bestuurslid wilde worden van de Van Zeelandstichting, de Nijmeegse stichting, die voor de zusters zorgcentrum Huize Rosa exploiteerde. Pater David van Ooijen o.p. had mijn naam genoemd. De vroegere collega uit de Tweede Kamer kende mijn interesse voor gezondheidszorg en mijn betrokkenheid bij de katholieke kerkgemeenschap. Zuster Regina wist niet, dat ik uitnodigingen voor bestuurlijk werk nooit uit de weg ging. Na enig nadenken stemde ik dus toe, niet vermoedend dat ik ruim een jaar later al geroepen zou worden tot het voorzitterschap.

Rosastichting en Huize Rosa

Achterzijde Huize Rosa (1989) – Op de achtergrond de Grote Kapel van de Rosastichting (Bron: Archief van de Congregatie)

Na een korte kennismaking raakte ik snel betrokken bij het wel en van het kloosterverzorgingsoord. De exploitatie verschilde weinig van wat ik bij de Groesbeekse Tehuizen had ervaren, maar het ritme van en de zorgverlening in het verzorgingshuis wel. Huize Rosa zou overigens een spannende tijd tegemoet gaan door de geleidelijke verschuiving van religieuze bewoners naar leken, de ontwikkelingen in de zorg voor ouderen en de noodzaak om een gedegen Lange Termijn Huisvestings Plan (LTHP) op te stellen.

P1050130 (1)

Hoofdingang van Zorgcentrum Huize Rosa met rechts de hoogbouw (2015) (Foto: Ad Lansink)

Al snel bleek, dat de vernieuwing van Huize Rosa meer om handen had dan de Congregatie en de Van Zeelandstichting en haar medewerkers in 2004 voorzagen. Nu, ruim tien jaar later, blijken alle inspanningen niet tevergeefs te zijn geweest. Integendeel. Met vereende krachten is het nieuwe Zorgcentrum Huize Rosa tot stand gebracht: een onmiskenbaar teken van visie en durf, van volhouden en doorzetten, van verbondenheid en samenwerking.

P1050129

Donkere lucht boven witte Dominicuskapel, links van de hoofdingang van Huize Rosa (2015) (Foto: Ad Lansink)

Bij mijn  afscheid als bestuursvoorzitter – rond de jaarwisseling van 2012 naar 2013 maakte ik de statutaire twaalf jaar vol – vroeg directeur Henk Swinkels mij een boek te schrijven over verleden, heden en toekomst van Huize Rosa en haar rechtsvoorgangers, de Rosastichting en de Van Zeelandstichting. Hij kende mijn bijdragen in het Biografisch Woordenboek Gelderland over de oprichters van de Congregatie: Pater Dominicus van Zeeland en Zuster Ludovica Keyser. Opnieuw volgde het gebruikelijke ja-woord.

P1050132

Kruis- en klokkenis van de Dominicuskapel van Huize Rosa (Foto: Ad Lansink)

Nu het schrijfwerk en de beeldredactie klaar zijn, de afbeeldingen, waaronder fraaie foto’s van Inge Hondebrink, hun plaats hebben gekregen, de mooie vormgeving door Sophie van Kempen is afgerond en de afwerking van het boek in handen ligt van Benda Drukkers en Binderij Meyer, kijk ik met voldoening terug op een even boeiend als pittig proces. Schrijven blijft een vak apart, zeker wanneer verschillende invalshoeken belicht moeten worden. Daarom ben ik zuster Angèle Schamp o.p., Monique Wolf, Henk Swinkels en Annelies de Vries zeer erkentelijk voor de geboden hulp, ook bij de toegang tot het archief van de Congregatie en bij de eindredactie. Het uiteindelijke resultaat – een bijzondere uitgave onder de titel Het Verleden Voorbij – De Toekomst Tegemoet – verschijnt op 23 augustus 2015, de dag waarop het nieuwe Zorgcentrum Huize Rosa aan de Rosa de Limastraat in Nijmegen met een Open Huis officieel wordt geopend. Hopelijk ontdekken ook de lezers, dat het verleden van de Rosastichting wel voorbij is, maar toch doorleeft in Huize Rosa. De toekomst lonkt, met kruis en klok als tekens van verbondenheid.

Magische constructies van Coen Vernooij

Coen 1

‘Tall Object’ (2010) van Coen Vernooij: Willem Schiffstraat 3 Nijmegen [Foto: Coen Vernooij]

Enkele jaren geleden ontdekte ik tijdens een van mijn wandelingen over de Groesbeekseweg in Nijmegen in de tuin van kunstenares Nel Linssen een eenvoudige  maar opvallende metalen constructie. Het beeld – want zo was het bedoeld – trok met enige regelmaat mijn aandacht door de veranderende vorm bij het voorbijgaan. Enige tijd later trof ik bij een bezoek aan Galerie Agnes Raben in Vorden een drietal soortgelijke maar toch – ook onderling – verschillende sculpturen van Coen Vernooij, een Nijmeegs kunstenaar, die ik bij mijn omzwervingen in het artistieke Rijk van Nijmegen nog niet had ontmoet. De wit-metalen constructies lieten mij niet los, waarschijnlijk door de combinatie van de strakke vorm en de wisselende indruk, afhankelijk van de plaats van waaruit het ’tall object’ bekeken wordt.

tn__MG_6928b

Vijf maal het ‘Tall Object’ van Coen Vernooi in de tuin achter het atelier van de kunstenaar, die ook Small en Flat Objects maakt. De hoogte van het tuinbeeld ts 220 cm, de lengte en breedte 40 cm[Foto’s: Coen Vernooij].

tn__MG_6921b tn__MG_6922b tn__MG_6924b tn__MG_6927b ‘Tall objects’: zo noemt Coen Vernooij zijn meer dan menshoge titelloze tuinbeelden, die menig kijker zullen verrassen. Een titel zou volgens de kunstenaar teveel afleiden, kleur ook.  Wat op het eerste gezicht een eenvoudig raamwerk lijkt, roept bij nader in- en omzien tal van associaties op. De open constructies van aan elkaar gelaste en  wit gepoedercoate metalen staven veranderen bij een gewijzigd perspectief in even ongedachte als onverwachte sculpturen. De vraag, of de term sculptuur past bij de beelden van Coen Vernooij, doet eigenlijk niet terzake. Wat wel telt, is de bijzondere wisselwerking met de omgeving, en ook met het licht. Die interactie pakt anders uit dan bij houten of stenen sculpturen, waarbij de omgeving een andere, soms ondergeschikte rol speelt.

20150425_161746 (1)

De omgeving telt mee bij de sculpturen van Coen Vernooij [Foto: Ad Lansink

De beeldend kunstenaar uit Nijmegen koppelt eenvoud aan zeggingskracht, en roept daarmee  verwondering en bewondering op. De in letterlijke en figuurlijke zin transparante beelden blijken veelal gecompliceerde constructies, die vanuit allerlei hoeken bekeken moeten worden om doorzien en begrepen te worden. Wie zou denken dergelijke verrassende constructies zelf te kunnen bedenken, komt na een rondgang om en een zorgvuldige beschouwing van de beelden snel tot het besef, dat dat niet het geval is. Een goede verbinding van creativiteit en vernuft is niet ieder mens gegeven,  de rationele vertaling van spontane of langzaam opkomende gevoelens in (weer) een verrassende constructie evenmin. Coen Vernooij kan dat wel, en doet dat op onnavolgbare wijze in zijn abstracte en tegelijk magische constructies: tijdloze sculpturen met een uniek karakter, dat aanzet tot reflectie. Dat is een mooie opgave in een tijd, waarin bezinning geboden lijkt.

 

 

 

 

WAM de Moor (1936 – 2015) : onbetwiste (leer) meester

KDC01_TF2A06579_U

W.A.M. de Moor (1987) Bron: Katholiek Documentatie Centrum Nijmegen

De bondige maar mooie necrologie van Wam de Moor – voluit W.A.M – in de NRC, geschreven door Arjen Fortuin, verraste mij. Kennelijk had ik de Gelderlander, waar Wam in de jaren vijftig als student-correspondent begonnen was, niet goed gelezen. Want naast andere kranten meldde ook de Gelderlander, dat Wam de Moor op 12 januari 2015 in Nijmegen was overleden. Tot aan zijn pensionering werkte hij als docent en wetenschapper aan de Katholieke Universiteit. Buiten universitaire kring werd hij vooral bekend als een befaamd en deskundig literatuurcriticus, die zelfkritiek niet schuwde. Integendeel. Arjen Fortuin noemt hem terecht een ‘bedachtzaam en prominent criticus van de Nederlandse literatuur’. Ik las in de jaren tachtig meestal met instemming zijn helder geformuleerde kritieken in De Tijd. Dat ik bij verkiezingen de oproepkaarten van Wam en zijn vrouw Maria Oremus – destijds op het Katholiek Gelders Lyceum te Arnhem mijn klasgenote – in de school aan de Heyendaalseweg als voorzitter van het stembureau mocht controleren, was louter toeval. Maar mijn bewondering voor de eminente criticus en didacticus was geen toeval.

Boekomslag Wam de Moor : Dit is de plek Gaillarde Pers (1991)

Boekomslag
Wam de Moor : Dit is de plek
Gaillarde Pers (1991)

Die bewondering nam nog toe, toen ik ‘Dit is de Plek’ las: een reeks gesprekken met schrijvers en schilders over de betekenis van plaats en emotie in hun werk. In het fraaie boek – samengesteld met medewerking van zijn studenten Henny van Boekel, Annemieke van Delft, Toine Heymans, Jose Hiel en Ingrid Koppelman – verwoorden dertien kunstenaars – waaronder H.H. ter Balkt, Theo Elfrink, Harrie Gerritz, Frans Kusters en Jan Siebelink – de verbinding tussen tijd en plaats, tussen feit en gevoel, ieder uiteraard op unieke wijze. De door Wam de Moor ingeleide bundel zette mij onbewust op het spoor van Beeldspraak, zoals veel van zijn columns – vooral over poëzie – in de Gelderlander mij hielpen dichters te begrijpen. Is het overigens bescheidenheid, dat de Gelderlander in het overlijdensbericht van Wam de Moor niet vermeldt, dat Wam de Moor zoveel boeiende bijdragen heeft geschreven voor de krant uit zijn woonplaats? De literaire wereld zal hem niet gauw vergeten gelet op zijn talrijke publicaties, tot in het Vlaams-Nederlandse culturele tijdschrift Ons Erfdeel toe. Zelf bewaar ik goede herinneringen aan ons gesprek over het schrijven van biografieën en biografische schetsen, na afloop van zijn presentatie van Deel 6 (2007) van het Biografisch Woordenboek Gelderland in het Stadhuis van Nijmegen. Zelf had hij dat deel verrijkt met een mooie biografie van Anton van Duinkerken. Want ook op dat gebied – het schrijven van biografieën – was de redacteur van Biografie Bulletin een onbetwiste (leer)meester.

Museumvrienden: onmisbaar, of niet soms?

Spijkerbeeld

Vrienden van het Afrikamuseum bij een geliefd object Afbeelding uit Vriendenbulletin

Wie kent ze niet: de vrienden van het museum, welk of waar dan ook. Vul de namen van de musea maar in. Vrijwel ieder Nederlands museum kent een club van vrienden, al dan niet verenigd in een rechtspersoon met gangmakers, actieve en afstandelijke leden, tot loutere donateurs toe. De besturen en directies van musea kennen de betekenis en waarde van hun vrienden. De club van vrienden levert meestal enthousiaste vrijwilligers zonder wie geen enkel museum kan draaien. De vrienden beheren vaak ook een spaarpot, waaruit het museum een of meer aankopen kan doen wanneer de eigen middelen ontoereikend zijn. De tegenprestaties zijn bekend: een toegangspas plus korting op aankopen in de museumwinkel, een instituut dat voor het museum al even onmisbaar is als de vele vrijwilligers. De belangstelling voor kunst, geschiedenis en natuur en de grote variatie van musea in het Rijk van Nijmegen leidde vanzelf tot een (im)materiele vriendschap met het Valkhofmuseum en Orientalis, het vroegere Bijbels Openluchtmuseum, dat anno 2014 (en hopelijk ook daarna) goed aan de weg timmert. Ook het fraaie Afrikamuseum, het educatieve Natuurmuseum Nijmegen en het toonaangevende Bevrijdingsmuseum mochten op een meer dan vriendschappelijke belangstelling rekenen.

valkhof

Voorzijde Museum Het Valkhof

Vrienden voor het leven: die gevleugelde woorden gelden ook voor de band met musea, ware het niet dat die vriendschap op de proef wordt gesteld, wanneer vrienden niet of te laat geinformeerd worden over ingrijpende veranderingen. Het betrekken van museumvrienden bij forse koerswijzigingen is waarschijnlijk te veel gevraagd. Zou het Afrikamuseum de fusie met het Rijksmuseum Volkenkunde en het Tropenmuseum in het Nationaal Museum voor Wereldculturen aan de eigen vrienden hebben voorgelegd, dan zou instemming met deze door de rijksoverheid min of meer afgedwongen krachtenbundeling niet op voorhand hebben vastgestaan. De vorming van De Bastei na een fusie van het Natuurmuseum Nijmegen en de Stratemakerstoren zou wellicht minder bezwaren hebben opgeroepen. Maar de claim van de directeur van het Bevrijdingsmuseum te Groesbeek om na het afblazen van het (Nijmeegse) Vrijheidsmuseum het gezegde ‘de een zijn dood is de ander zijn brood’ inhoud te geven, zal voor sommige vrienden een teken aan de wand zijn. Een ander, nog bedenkelijker teken aan de wand, vormen de zorgen, die de vrienden van het Valkhofmuseum onlangs kenbaar hebben gemaakt. De vermindering van de gemeentelijke subsidie noopt tot een zodanige ingreep in de formatie van de staf, dat voor de toekomst van het museum moet worden gevreesd, aldus de voorzitter Hoppenbrouwer van de Valkhof-vrienden. Sommige leden van haar doorgaans betrokken vereniging denken zelfs na over de opzegging van het lidmaatschap. Dat laatste lijkt mij niet de hoogste wijsheid. Eendracht maakt immers macht, juist onder moeilijke omstandigheden. Maar het signaal is wel duidelijk. Wanneer museumvrienden onmisbaar zijn, en hun betrokkenheid serieus wordt genomen, dan zijn transparantie en communicatie essentieel. Directe zeggenschap is uiteraard onmogelijk, en ook onnodig, in tegenstelling tot positieve interactie, ook als het gaat om de formulering van een beleidsvisie. Dat hoeft niet uitsluitend aan een interim-manager te worden overgelaten. Jan van Laarhoven kennend, zal zijn oor overal te luisteren leggen, hopelijk ook bij de trouwe vrienden van Museum Het Valkhof.

Theo Elfrink (1923 – 2014)

Tijdens een vakantiereis door Griekenland lees ik via Twitter – het snelle, wereldomspannende communicatiemiddel – dat kunstenaar Theo Elfrink aan de gevolgen van een noodlottig verkeersongeval is overleden. Het droevige nieuws overvalt en ontroert mij. Want Theo mocht dan wel al de leeftijd van de allersterkste mannen hebben bereikt, hij was nog steeds volop actief. Theo was nog lang niet uitgetekend of uitgeschilderd. Zijn scheppingsdrang kende geen grenzen, zijn ideeënrijkdom evenmin. Ik herinner mij als de dag van gisteren ons fijne gesprek in zijn atelier, in het bruggenhoofd van de Nijmeegse spoorbrug, waar hij zich niets aantrok van de treinen, die met de regelmaat van de klok aandacht vroegen. Niet van Theo trouwens. Vol enthousiasme vertelde hij over zijn verleden, heden en toekomst als kunstenaar. Die toekomst heeft vanaf ons uitvoerige gesprek slechts zeven jaar mogen duren. Beeldspraak, de bundeling van mijn gesprekken met 25 kunstenaars uit het Rijk van Nijmegen, verscheen namelijk eind 2007. Bij de boekpresentatie, de feestelijke signeersessie en de expositie in Galerie Stills was Theo Elfrink vanzelfsprekend aanwezig, samen met zijn dochter Karin, die ik ook voor Beeldspraak mocht interviewen. Zoals altijd was hij ook bij die gebeurtenissen goedgemutst en voor iedereen aanspreekbaar op zijn werk en andere zaken. Het was een voorrecht Theo te hebben mogen kennen, een even bevlogen als creatief kunstenaar, die talloos veel mensen met zijn tekeningen en schilderijen heeft weten te boeien. Zijn werk gaat hoe dan ook de eeuwigheid voorbij.

20140609-121007-43807474.jpg

Topper 2013-2014: het verleden achterna of voorbij?

P1050040

President Gabriel van Heusden overhandigt de plaquette van Sint Anneke (Foto: JMBLvD)

De Nijmeegse Carnavalsvereniging Sint Anneke roept elk jaar een min of meer bekende land- of stadgenoot uit tot Topper. Jonny Jordaan was de eerste ‘persoonlijkheid uit de wereld van de vaderlandse sport, politiek, amusement of juist uit de Nijmeegse scene’ – aldus een van de criteria – die zich Topper 1976-1977 van Sint Anneke mocht noemen, gevolgd door Leo Horn (1977-1978) en Norbert Schmelzer (1978-1979). Toen ik op 18 november 1978 in de nadagen van Prins Ad I van Knotsenburg de heugelijke onderscheiding van de vroegere minister van buitenlandse zaken mocht bijwonen, kon ik niet bevroeden, dat Sint Anneke mij ook ooit Topper van Sint Anneke zou maken. En evenmin, dat Prins Hans IV (Ruys) daarbij nog een duit in het zakje zou doen, onder meer verwijzend naar Schaaralaaf.

P1030695

Ereplaquette St. Anneke voor Topper 2013-2014

Wonderen en verrassingen zijn de wereld (nog) niet uit. Integendeel. Ruim 35 jaar later – op 25 januari 2014 – kreeg ik na een daverende ontvangst in een volle, wel tijdelijk gehalveerde Jan Massinkhal van President Gabriel van Heusden een fraaie plaquette met de voorzijde van de heilige vrouw met kruik en glas. In het verenigingswapen is Sint Anneke slechts van achteren te zien. De plaquette is een blijvende herinnering aan een ongedachte en onvergetelijke happening. Dat daarbij mijn hele, niet alleen carnavaleske doopceel, werd gelicht, deed evenmin pijn als de opvallende verwijzing naar wat letterlijk en figuurlijk een staande uitdrukking is geworden: de Ladder van Lansink. Knotsenburgers en andere gasten weten nu ook dat de man van de ladder in het Italiaans  ‘E’ olandese il padre della gerarchia di gestione dei rifiuti’ wordt genoemd.

P1050063

De Topper 2013-2014 zingt met het kabinet van Prins Hans IV Knotsenburgse schlagers (Foto: JMBvD)

De ‘padre’ maakt nu dus deel uit van het bonte genootschap Toppers, dat CV Sint Anneke heeft weten te vergaren: niet alleen oud-politici als Norbert Schmelzer, Frank de Grave en Jan Terlouw, maar ook befaamde sportlieden als Fannie Blankers Koen, Coen Molijn, Ada Kok en Nelli Cooman; niet alleen sterke marsleiders als Tony van Dongen en Chris Bos, maar ook bekende artiesten als Eddy Christiani en Hetty Blok; en niet te vergeten Theo Eikmans, in Knotsenburg beter bekend als Prins Theo I en vooral als Graodus fan Nimwegen. Hoe het ook zij: mij past een bescheiden plaats in de eregalerij, ook door de vraag of ‘Toppers het verleden achterna of voorbij’ gaan. De enthousiaste leden van Sint Anneke hebben intussen opnieuw laten zien, dat zij heel wat mans en vrouws zijn, binnen en buiten Knotsenburg.

De Oversteek van voren en opzij, van binnenuit en bovenaf

Oversteek uit de lucht

Drie bruggen op een rij: Oversteek, Spoor (en Fiets) – Brug, Waalbrug

De nieuwe Nijmeegse stadsbrug over de Waal roept bewondering op. De Oversteek is letterlijk en figuurlijk een kunstwerk, in meer opzichten: bouwkundig, functioneel, architectonisch en landschappelijk. De nieuwe brug is een technologische prestatie van allure, waarmee ontwerpers en bouwers alle eer inleggen. Uiteraard delen opdrachtgever – de trotse gemeente Nijmegen – en cofinanciers in de vreugde van een spectaculaire oeververbinding, die  de slogan Nijmegen omarmt de Waal waar gaat maken. Vanuit de lucht valt het ritme van de drie bruggen evenzeer op als de forse Waalbocht. De Oversteek brengt Nijmegen-Noord dichterbij, en overbrugt via de noordelijke aanloop de nevengeul: de tweede opvallende ingreep, die sinds begin 2013 de aandacht trekt van talloze in- en outsiders. Vanuit de lucht is het graven van de nevengeul goed zichtbaar.

Nijmegen omarmt de Waal Groen : Veur Lent

Nijmegen omarmt de Waal
Groen : Veur Lent

Het kaartbeeld toont de loop van de nevengeul, die vanaf 2016 vanuit het eiland Veur Lent bij laag water te voet en via een tweetal bruggen overgestoken kan worden. Voorlopig beperkt de blijdschap van de Nijmegenaren zich tot De Oversteek. De nieuwe oeververbinding  mocht zich een dag na de opening verheugen in een immense belangstelling van voetgangers en fietsers. De ‘pelgrims voor een dag’ moeten samen duizenden foto’s hebben geschoten, waarschijnlijk minder fraai dan die van fotografe Thea van den Heuvel, die het bouwproces van de brug  minutieus en artistiek heeft vastgelegd. Het fraai uitgegeven boek is  een echte aanrader, niet alleen om de uitstekende foto’s maar ook om de impressies van de bouwers, met onder meer de architecten Chris Poulissen en Laurent Ney

Pelgrims voor een dag Foto: Ad Lansink

Pelgrims voor een dag
Foto: Ad Lansink

De Oversteek - Een nieuwe Waalbrug voor Nijmegen Fotografie: Thea van den Heuvel - Tekst: Clemens Verhoeven Uitgave: Van Tilt/fragma

De Waal bij Nijmegen op Google Maps

Hoewel de filedruk op het stadscentrum sinds de opening op 23 november 2013 lijkt afgenomen, schijnt twee weken na de opening slechts 5 tot 10 % van het uit Arnhem komende verkeer te kiezen voor de route over de Oversteek. Bestuurlijk Nijmegen verwacht, dat geleidelijk aan 1 op de 3 auto’s de westelijke rondweg gaat kiezen. De tijd zal leren of die (stoute?) verwachting klopt. Wanneer de routeplanners in de navigatiekastjes het goede en snelle voorbeeld van Google Maps volgen, zullen snelle automobilisten ondanks de 50 km borden de fraaie brug vinden en waarderen. En fietsers, hardlopers en wandelaars kunnen nu voor een rondje Lent uit drie trajecten kiezen, als training of om op de hoogte te blijven van wat langs de Waal aan het gebeuren is, van Vasim tot Veur Lent, van Oversteek tot Waalbrug. En verder.

Van binnen en van buiten

Groenewoud 250 Jaar

Omslag van het ‘Special magazine’ Cafe Zaal Groenewoud 250 Jaar

Het zonnescherm spreekt duidelijke taal: Café Zaal Groenewoud 1763. Geen wonder dus, dat uitbaatster Karin Kalmar besloot de twee en een halve eeuw gastvrijheid echt te vieren, met een open dag, een ontvangst voor familie, vrienden en gasten en de uitgifte van een lijvig magazine, waarin de geschiedenis van het fraaie etablissement is vastgelegd. Wonend op een steenworp afstand ken ik het karakteristieke gebouw op de kruising van de Groesbeekseweg en de Postweg, van binnen en buiten. Van buiten sinds 1960, van binnen vanaf de 80-er jaren,ook al waren het toen nog incidentele bezoeken. Dat werd anders toen het genootschap van ex-prinsen van Knotsenburg in 1990 mee ging doen aan het schlagerfestival van Kiek ze Kieke. De generale repetities brachten ons enkele jaren naar Café Groenewoud, voor de loting en de orkestrepetitie. Toen het Prinsenconvent vanwege een verbouwing van de Vereeniging de Stephens Pub – de plaats van oprichting – moest verlaten en vervangende kroegen – onder meer de Karseboom en de Goffertboerderij – geen nieuwe stek hadden opgeleverd, lag verkassen naar Café Groenewoud voor de hand. De ex-prinsen van Knotsenburg zijn inmiddels heel wat jaren maandelijks de gast van Karin Kalmar en haar dienstbare medewerkers.

1376574_722002364491966_1024290732_n

Ad Lansink bedankt Karin Kalmar tijdens de viering van 250 Jaar Cafe Zaal Groenewoud op 22 september 2013
Foto: Ger Loeffen

De Gelderlander besteedde terecht veel aandacht aan de unieke mijlpaal van het café, dat zichzelf is gebleven, van binnen en van buiten. Wim van de Louw heeft veel waars opgetekend. Maar de stelling, dat het vergaderen van de ex-prinsen een alibi is voor het drinken van bier vergt nuancering. Bier is inderdaad belangrijk, en bitterballen zijn dat ook. Toch wordt wel degelijk vergaderd, over belangrijke en andere zaken. Kijk naar de Hommage aan de Sint Steven bij het Stadhuis, of naar slotacts van  Prinsenproclamaties. Zie de hand- en spandiensten voor het Knotsenburg en de inspanningen om carnaval de tand van de tijd te laten doorstaan. Lees ‘Van de Prins geen kwaad’ – het boek over de geschiedenis van het Knotsenburgse carnaval – waarover in de serre naast de gelagkamer veel woorden zijn gewijd. Gelachen hebben we vaak en veel, gezongen ook, en zelfs gehuild – meer van binnen dan van buiten – om de wetenschap van ongeneeslijke ziekten van ex-prinsen met elkaar te delen. Elkaar vasthouden in goede en slechte tijden is dan de boodschap, die ook in en voor Café Groenewoud geldt. Gastvrijheid, dienstbaarheid en verbondenheid zijn daarbij de trefwoorden, tot in de (nieuwe) lengte van jaren van het mooie monument op de kruising van historische wegen, van binnen en van buiten.