Voorbij de littekens

Hoofdingang RadboudUMC: de plaats waar de spannende maanden begonnen

Terugblik op een spannend begin van 2017 met een onverwachte samenloop van gebeurtenissen

Rond de jaarwisseling verwachtte ik een spannend 2017. De vraag of na ‘brexit’ en ‘Trump’ de verkiezingen in Nederland, Frankrijk en Duitsland ook onverwachte uitslagen zouden opleveren hield me bezig, Ook vroeg ik me af of NEC zich – al dan niet met moeite –  in de Eredivisie zou handhaven.  Zelf ging ik een spannend jaar tegemoet met de publicatie van Challenging Changes – Connecting Waste Hierarchy and Circular Economy. Halverwege 2015 was ik op aansporing van Jan Storm, oud-directeur van Nedvang, nu voorzitter van Wecycle en president-commissaris van de Dar, begonnen aan het boek over de relatie tussen de Ladder van Lansink en de circulaire economie. Bij een gezamenlijk werkbezoek aan AVR in Rotterdam wist de enthousiaste gangmaker mij te overtuigen van het nut van een inhoudelijke, Engelstalige follow up van ‘De Kracht van de Kringloop’. Hij boorde financieringsbronnen aan, en regelde ook een ‘editorial board’, die mij met raad en daad terzijde zou staan. Tegen het einde van 2016 was het manuscript grotendeels klaar, inclusief interviews met insiders als Eurocommissaris Karmenu Vella, Eunomia CEO Dominic Hogg en ISWA-chairman Antonis Mavropoulos. Het eerste kwartaal van 2017 had ik gereserveerd voor schema’s, afbeeldingen, tabellen en eindredactie, plus de controle van de vertaling. Vormgeefster Sophie van Kempen was intussen begonnen aan de lay out en de vormgeving van schema’s en figuren.

De man van de Ladder met schaatskampioenen op de voorpagina van de Gelderlander van 13 februari 2017

Het werk aan Challenging Changes vorderde zo goed, dat ik soms wat losliet over mijn poging om afvalhiërarchie en circulaire economie –  al enige tijd trending topic – met elkaar te verbinden. De Gelderlander zag plotseling aanknopingspunten voor een artikel over de intussen bijna veertig jaar oude Ladder van Lansink. Ik stemde toe. Enige publiciteit leek van belang, ook omdat de gemeente Nijmegen en de DAR meewerken aan het project, financieel en inhoudelijk via een interview met wethouder Harriet Tiemens en Dar-topman Pieter Balth Linders. Toevallig vond het gesprek met de Gelderlander plaats, kort voor mijn bezoek aan Dr Camaro, interventie-cardioloog van UMC Radboud. De huisarts had mij naar hem verwezen vanwege aanhoudende hoge bloeddruk en forse borstpijn na pittige inspanningen. Op de dag waarop ik te horen kreeg, dat hartkatheterisatie noodzakelijk was, stuurde Sjors Molenaar mij de foutloze tekst van zijn interview voor De Gelderlander. En een dag voor duidelijk werd, dat ik met spoed een open-hart-operatie moest ondergaan, verscheen het uitgebreide verhaal over de Ladder van Lansink in de krant, met een aankondiging op de voorpagina. Geen wonder dus, dat een verpleegkundige van de afdeling hartkatheterisatie kort voor het onderzoek zei: kijk nou eens wie we op de afdeling hebben.

Leven als nooit tevoren: dat was nog maar de vraag, vlak voor de hartkatheterisatie op 14 februari 2017. In het interview de eerste aankondiging van ‘Challenging Changes’, het boek dat in het najaar van 2017 verschijnt

De uitkomst van de hartkatheterisatie was duidelijk. Een dotterbehandeling was te riskant. Om verder onheil te voorkomen was een snelle bypassoperatie noodzakelijk. Na een angstige avond en nacht op de afdeling hartbewaking was het zover: een operatie, waar ik vaak over had gehoord, zou ik zelf ‘aan den lijve’ meemaken. De verzekering van de cardiochirurg, dat in het overgrote deel van de gevallen de ingreep slaagt, gaf mij voldoende vertrouwen in een goede afloop. Achteraf is de operatie mij geweldig meegevallen. De nachtelijke uren op de intensive care vlogen voorbij, ook al hield pijn mij uit de slaap. De regelmatige controles, de toediening van medicijnen en de maaltijden vormden een dankbare afwisseling in het rustige post-operatie-ritme. Na de overbrenging naar de verpleegafdeling veranderde eigenlijk weinig, behalve dan de kennismaking met patiënten, die al eerder geopereerd waren. Opnieuw begon een verpleegster over het interview in De Gelderlander. De gedwongen rugligging viel niet mee, de pijn wel dankzij de toediening van pijnstillers. Toen eenmaal drains, infuus en urinekatheter verwijderd waren, werd het verblijf in het ziekenhuis nog dragelijker, ook dankzij de voortreffelijke inzet van de verpleegkundigen, die dag en nacht klaar staan voor hun patiënten.

Welkomstboeketten van buren, Energiepoort, Ds Visscherfonds, Prinsenconvent, Volvo Nijmegen, Familie,  Editorial Board Challenging Changes en Nijmeegs Ondernemerscafe: teken van betrokkenheid en meeleven

Drie dagen na de operatie kon ik al zelfstandig douchen, met moeite maar toch. De maaltijden gingen steeds beter smaken.  De bezoekers – die tussen 15 en 20 uur welkom waren – troffen op de afdeling cardiochirurgie patiënten, die zonder uitzondering uitkeken naar de dag waarop zij naar huis of naar hun eigen ziekenhuis – Rijnstate in Arnhem of CWZ in Nijmegen – mochten terugkeren. Dat gold ook voor mij: precies zes volle dagen na de operatie werd ik ontslagen, gewapend met een medicijnenpaspoort en een recente hartfilm. De fysiotherapeut had al vastgesteld, dat traplopen weer mogelijk was. De artsen, aan wie ik was toevertrouwd – interventiecardioloog dokter Camaro en cardiochirurg doctor Geuzebroek – hadden mij intussen bezocht en teruggekeken op de geslaagde katheterisatie en omleidingsoperatie. Voortgeduwd door echtgenote Ans bracht een verrijdbare stoel mij naar de hoofdingang van het RadboudUMC. Boekontwerpster Sophie van Kempen, die op de middag van het ontslag op ziekenbezoek kwam reed mij naar huis, waar net het eerste boeket werd afgeleverd. Een week na de katheterisatie, waarmee de onverwachte ziekenhuisopname begon, was ik weer thuis. Dat ik een week later een vijftal uren op de Spoedeisende Hulp zou belanden, was even onverwacht als de toename van de pijn na de thuiskomst.

RadboudUMC op Dekkerswald: de plek van zeven weken hartrevalidatie

Pijnstillers bleven noodzakelijk, naast de medicijnen die voortaan tot het vaste inname-ritueel behoren. Met de woorden ‘eenmaal hartpatiënt, altijd hartpatiënt’ valt natuurlijk te leven, zeker waar de forse ingreep ook een ‘wake up call’ was. De zichtbare littekens op de borst en het rechterbeen herinneren voortaan aan de geslaagde ingreep. Ik bewaar ook goede herinneringen aan het verblijf in het RadboudUMC, aan de voortreffelijke zorg van staf en verpleging van de afdelingen cardiologie en cardiochirurgie en aan familieleden, vrienden en kennissen, die mij letterlijk en figuurlijk een hart onder de riem hebben gestoken. Het oude hart is vernieuwd, met hergebruik van eigen lichaamsmateriaal. Met dat begrip is ook de cirkel naar ‘Challenging Changes’ weer rond. De dag voor het ontslag kwam ik op de gang Fred Bouman tegen, ook achter een rollator. ‘Pas nog in de krant’, zei hij verbaasd, ‘en nu hier’. Tijdens de hartrevalidatie-middagen op Dekkerswald – tot eind mei ben ik daar bezig – ontmoeten we elkaar opnieuw. Een paar dagen geleden kwam de Ladder van Lansink toevallig weer ter sprake. Ook die cirkel was dus rond. Ik kon Fred en de andere, even sympathieke lotgenoten van de hartrevalidatie melden, dat de publicatie van ‘Challenging Changes’ doorgaat, in het najaar van 2017: een jaar met onverwachte gebeurtenissen. En de andere potentiele littekens: de Tweede Kamerverkiezingen vielen mee, Frankrijk koos voor Europa, en NEC blijft voorlopig in de Eredivisie.

 

NEC-trainer Peter Hyballa: Op en top betrokkenheid

Peter Hyballa praat op Kerstmarkt in Kleef met Gerard Borgman (Foto: Bert Beelen)

De krant kun je niet missen, geen dag. Gevleugelde woorden, waaraan ik de laatste tijd ging twijfelen, nu de lezers overspoeld worden met staaltjes van burgerjournalistiek zonder feitenkennis en diepgang. De kranten, die dagelijks mijn brievenbus binnenglijden, worden ook een last omdat lezen tijd kost. Maar gelukkig zijn er dagen, waarop de dagbladen – de Gelderlander maar ook NRC en Trouw – mij raken en bezighouden of mijn nieuwsgierigheid voeden. Op Kerstavond, bij voorbeeld: las ik in de Gelderlander het mooie interview van Gerard Borgman met NEC-trainer Peter Hyballa. De koppenmaker voegt in groene letters ‘kleurrijk en authentiek’ toe aan de op zich al fraaie naam van de enthousiaste voetbalcoach, die in en buiten Nijmegen talloze harten heeft gestolen. De doorgaans kritische fans dragen hem op handen, als ze tenminste de kans krijgen. Want na de wedstrijd spoedt Peter zich naar zijn spelers, waarmee hij in allerijl een cirkel vormt. Wat daar wordt gezegd, blijft verborgen. De voettocht langs de Goffert-tribunes laat de meestal in het zwart gehulde trainer aan de selectie over.

Peter Hyballa bij de presentatie als nieuw trainer van NEC in de zomer van 2016 (Bron: NEC-Archief)

Peter Hyballa, een betrokken en bevlogen coach, die binnen een half jaar een hechte eenheid heeft gesmeed van wat ook wel het Nijmeegse vreemdelingenlegioen wordt genoemd. De spelers – met sterkhouders als Joris Delle, Gregor Breinburg, Julian von Haacke en Dario Dumic – kunnen erover meepraten, net zo als de ‘jonge jongens’ Ferdi Kardioglu en Jay-Roy Grot. Zij doen dat ook voor de camera’s van Fox Sport, Omroep Gelderland, N1 of NEC TV, de media, die fans en outsiders – zelf ben ik een kruising tussen die twee groepen – in staat stellen om naar de welbespraakte trainer te luisteren. Op alle vragen heeft hij een passend antwoord, soms na wat nadenken, soms ook meteen in een woordenstroom, die zijn bevlogenheid illustreert. Duitse woorden voegen zich met het grootste gemak in de taal, die zijn Rotterdamse moeder hem heeft bijgebracht. Van zijn Duitse vader, theoloog en predikant, heeft hij de diepgang meegekregen. Want Peter Hyballa mag dan in de breedte van het leven voetbal uitstralen, diepte kent hij ook getuige zijn geloof in een leven na de dood, overigens ‘niet zo mooi en goed als hier’. Even verder: ‘Er is wat. Of dat God is? Absoluut’.

Peter Hyballa met de selectie van NEC na het vieren van een overwinning (Bron: FC Update)

Terug naar de Goffert en voetbal, zijn lust en zijn leven. Wanneer ik vanaf de tribune Peter Hylballa zie coachen, druk gebarend, aanwijzingen gevend, spelers toesprekend, meelevend met kansen, doelpunten maar ook met missers en teleurstellingen, dan voel ik wat betrokkenheid en enthousiasme teweeg kunnen brengen. Maar de bevlogen coach weet ook wat relativeren is. Even gas terugnemen om het betrekkelijke van zijn eigen typering – rechtvaardigheidsfanatiekeling noemt hij zichzelf – in te zien. Wie hem heeft gevolgd, zal het met mij eens zijn: Peter Hyballa is een man, die op en top betrokkenheid uitstraalt. Hij is een inspirerend coach, die geen blad voor de mond neemt. Duitsland vindt hij ‘een beetje’ te hiërarchisch, Nederland ‘eigenlijk’ te anarchistisch, om het antwoord op de vraag van Gerard Borgman naar het verschil tussen de buurlanden te besluiten met: ‘In Duitsland duurt een discussie twee minuten. Hier twee weken.’ Trouw noemde Peter Hyballa de ‘Simeone van Nijmegen’, een begrijpelijke metafoor. Ik houd liever vast aan de kop van mijn lijfblad: kleurrijk en (vooral) authentiek, met een tomeloze betrokkenheid. Hopelijk blijft hij NEC voorlopig trouw.

Winfried Witjes (1958 -2016) De Oranje Generaal

De Oranje Generaal op de Sint Annastraat in Nijmegen; op de achtergrond het Radboud UMC

De Oranje Generaal op de Sint Annastraat in Nijmegen; op de achtergrond het Radboud UMC (Foto: Ad Lansink)

Nog steeds zie ik hem daar staan, bij de intocht van de 100e Vierdaagse, op die zonnige vrijdagmiddag, voor het terras van de Nijmeegse Hofraad en de Stichting Jupla; voortzetting van  de ooit door PricewaterhouseCoopers begonnen ‘hospitality’, vlak bij het Radboud UMC. De traditionele disk jockey had een pittige versterking gekregen van C’est Tout: het befaamde orkest, dat op de Nijmeegse carnavalszaterdag de Hofraad begeleidt op zijn dwaal- en dweiltochten . De overigens terecht betalende gasten van het bijzondere ‘event’ op de Sint Annastraat hadden over niets te klagen. Integendeel. Bier, bitterballen, broodjes met allerhande beleg en wat dies meer zij, een goede sfeer en zoals gezegd: prima muziek, die de ‘overgebleven’  Vierdaagselopers – altijd nog ca 42.500 wandelaars – een extra boost gaf.

Winfried Witjes, alias de Oranje Generaal in vol ornaat

Winfried Witjes, alias de Oranje Generaal in vol ornaat, met trofee (Foto: ANP)

Nog zie ik hem daar staan, de statige Oranje Generaal, bij de blazers en trommelaars van C’est Tout in hun (ook) oranje poloshirts. Sommige outsiders zagen in de volledig in oranje gestoken Winfried Witjes de dirigent van het weer welluidende dweilorkest. Maar insiders wisten wel beter, net zo als de vele Vierdaagselopers, die met de Oranje Generaal een selfie schoten, of zich lieten fotograferen door een bereidwillige omstander. Zij herkenden meteen de hartstochtelijke oranje-fan, die het Nederlands elftal op alle binnen- en buitenlandse avonturen volgde. In Nijmegen salueerde de Oranje Generaal met het  wat fors uitgevallen hoofddeksel voor de langs trekkende militairen.  Individuele wandelaars begroette hij met gladiolen, die gulle lopers hem in de handen hadden geduwd. De wandelaars – vrijwel allemaal lachend – genoten van de man, die uitgegroeid is tot de officieuze sportmascotte van Nederland. Elstenaar Winfred Witjes genoot zelf ook van de rol, die hij zichzelf bij de intocht van de Vierdaagse had aangemeten: een enthousiast binnenhalen van al de mannen en vrouwen, die de hitte en de regen achter zich hadden gelaten, en gezond en wel op weg waren naar het zoveelste Vierdaagsekruis.

De Oranje Generaal verwelkomt de omvangrijke groep van de Nederlandse politie (Foto: Ad Lansink)

De Oranje Generaal verwelkomt de omvangrijke groep van de Nederlandse politie (Foto: Ad Lansink)

Wat een mooi feest, toch, zei hij mij, toen we elkaar spraken, kort voor de bezemwagens te kennen gaven, dat nu echt de laatste lopers voorbij waren. Het was intussen zes uur. De Oranje Generaal had vanaf twaalf uur vrijwel onafgebroken de lopers verwelkomd, zichtbaar genietend van de vonken van (h)erkenning van talloze wandelaars. Twee dagen later – zondagmiddag 24 juli 2016 – lees ik op de website van Omroep Gelderland het bericht, dat de Oranje Generaal – ’s ochtend plotseling is overleden. Op weg naar Schiphol, waar hij de Nederlandse deelnemers aan de Olympische spelen zou uitwuiven is hij – nog pas 58 jaar oud – geveld door een hartstilstand. Het is bijna niet te geloven: de man, die mij nog geen twee dagen eerder uitbundig vertelde, dat hij met onnoemelijk plezier het Nijmeegs en tegelijk internationaal wandelfeest had beleefd, zou nooit meer kunnen doen wat hij vanaf 1988 met zoveel inzet had gedaan. De 100e Vierdaagse werd het wandelevenement met de records: het aantal deelnemers, het aantal uitvallers, de hoge temperatuur, het aantal dagen met vervroegde start en verlengde binnenkomst. Maar die 100e Vierdaagse is ook het laatste sportevenement, waar Winfred Witjes – de Oranje Generaal – zijn aanstekelijk enthousiasme deelde met de vele omstanders. De ‘selfies’ vormen een tastbare herinnering aan een markante man.

Vele tinten roze

Ger Leenders, Leo Schrijver en Frans Zuidgeest, klaar voor de start (Foto: Ad Lansink)

Ger Leenders, Leo Schrijver en Frans Zuidgeest, klaar voor de start (Foto: Ad Lansink)

Het kost een paar centen, maar dan heb je ook wat: drie dagen Giro d’ Italia in en door Gelderland, dankzij de ruimhartige bijdragen van het provinciaal bestuur en de gemeenten Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen. Op het zonovergoten terras van de Vereeniging vroegen enkele partners van het Nijmeegs Ondernemerscafé zich hardop af, of ‘het eruit gehaald’ zou worden: de duizenden munten van bestuurders en ondernemers. De BTW verdwijnt immers in de Rijkskas. Een echt antwoord bleef uit. Maar de intussen bekend geworden overwinning van Tom Dumoulin in de proloog – de fraaie tijdrit in het overvolle Apeldoorn – bleek een mooie compensatie van de kritische kanttekeningen. Een Nederlandse renner in de roze trui over de Oranjesingel, dat zou toch meer dan een historische gebeurtenis worden, voor Ton Dumoulin en voor ritwinnaar Kittel, die ‘an amazing experinence’ beleefde.

Forza Tom: een terechte aansporing op de Nijmeegse Oranjesingel (Foto: Ad Lansink)

Forza Tom: een terechte aansporing op de Nijmeegse Oranjesingel (Foto: Ad Lansink)

Enkele fietsende partners van het Ondernemerscafé besloten om een klein deel van het Nijmeegs traject te verkennen. De politie was zo bereidwillig geweest om heel wat uren voor de echte doortocht en aankomst de singels autovrij te maken. Ruim baan dus voor Ger Leenders, Frans Zuydgeest en Leo Schrijver om over over de Oranjesingel naar de Berg en Dalseweg te fietsen: een wel erg kleine etappe, maar toch zwaar na een verblijf van enkele uren op het terras van de Vereeniging, temeer waar fluitjes uit het assortiment bierglazen verdwenen waren. Op weg naar huis ontdekte het drietal fietsende ondernemers vele tinten roze op Dar-containers en vlaggen, op stoelen en bloembakken, en niet te vergeten op het poloshirt van Frans, die als bloemenleverancier van de Giro in een opperbeste stemming verkeerde.

Nijmegen kleurt roze, dank zij de DAR, die al jaren geleden de goede kleur wist te vinden (Foto: Ad Lansink)

Nijmegen kleurt roze, dank zij de DAR, die al jaren geleden de goede kleur wist te vinden (Foto: Ad Lansink)

Halen zij het eruit? De vraag is even begrijpelijk als onzinnig. Maatschappelijke kosten en baten blijven altijd een punt van discussie, binnen en buiten de wereld van de sport. Brood en spelen is niet voor niets een eeuwenoude leus. Commercialisering is van alle tijden. De grote belangstelling tijdens de proloog in Apeldoorn krijgt ongetwijfeld een vervolg op de zonnige dagen waarop de renners van Arnhem via de Veluwe en de Betuwe naar (het Rijk van) Nijmegen en van Nijmegen door de Achterhoek weer naar Arnhem koersen. Een groot deel van Gelderland komt aan haar trekken, ook landschappelijk, gelet op de uitgekiende route.

Ger Leenders, Leo Schrijver en Frans Zuydgeest en route (Foto: Ad Lansink)

Ger Leenders, Leo Schrijver en Frans Zuydgeest en route (Foto: Ad Lansink)

De stedelingen van Arnhem en Nijmegen beseffen opnieuw, dat start en aankomst van de Giro d’ Italia tot een gedeelde verbintenis leiden. Nu ook de roze weergoden op 6, 7 en 8 mei 2016 Gelderland goedgezind zijn, is er alle reden om volop te genieten van de doortocht van het 198-man sterke Giro-legioen, met in hun midden roze-trui-drager Ton Dumoulin.

De verslaggever mocht ook een stukje Oranjesingel rijden (Foto: Leo Schrijver)

De verslaggever mocht ook een stukje Oranjesingel rijden (Foto: Leo Schrijver)

Vele tinten roze:  die woorden brengen mij ook bij de column ‘Roze’ van Hugo Camps in de NRC van 7 mei 2016, kennelijk opgeschreven, kort na de proloog met Tom’s overwinning op een honderdste seconde. Ik bewonder de columnist al heel wat jaren. Maar de opening van 7 mei 2016 deugt niet: ‘Het deed denken aan een zielsverhuizing, de Giro d’ Italia in Apeldoorn. La vie en rose is niet wat je verwacht in Gelderland. De lichtheid van het bestaan kom je niet tegen in Nijmegen en Arnhem. Basissocialisten!’ Jawel: met uitroepteken. Hangt Hugo Camps de deugniet uit, of moet hij de Nijmeegse lichtheid nog leren kennen. Gelukkig vindt hij de opening van de Giro een succes. Na drie dagen Giro d’ Italia leert hij waarschijnlijk ook de Gelderse lichtheid kennen, in veel tinten zoals dat met alle kleuren het geval is.

Ereprijs voor taalvirtuoos Hugo Camps

'Geluk is verdriet dat even uitrust': In gesprek met zichzelf kijkt interviewer en columnist Hugo Camps (72) terug op dertig jaar Elsevier (Bron: Elsevier, 4 maart 2016)

‘Geluk is verdriet dat even uitrust’: In gesprek met zichzelf kijkt interviewer en columnist Hugo Camps (72) terug op dertig jaar Elsevier (Bron: Elsevier, 4 maart 2016)

Een klein bericht in de NRC: Camps wint Jean Nelissen Award. Camps is de Belg Hugo Camps, de befaamde journalist, interviewer en vooral columnist, die al vanaf 1993 elke week zijn taalvirtuositeit ten beste geeft in de NRC. Ik begin de zaterdagkrant steevast met de columns van Youp van ’t Hek, Bas Heijne en Hugo Camps. De volgorde wordt bepaald door de toegankelijkheid: Youp van ’t Hek is te vinden op de achterzijde van de krant, Bas Heijne op pagina twee, en Hugo Camps staat wat verscholen op de sportpagina’s, in het economiekatern. De drie begaafde NRC-columnisten paren inhoud aan zeggingskracht, en vorm aan stijl. Hun observaties zijn vrijwel altijd raak, de stellingen steeds verdedigbaar en de boodschappen niet mis te verstaan. Dat dat geldt voor Youp van ’t Hek en Bas Heijne spreekt bijna vanzelf, voor Hugo Camps wellicht wat minder, omdat zijn columns over sport gaan, in het bijzonder over voetbal en wielrennen. Toch verdient ook Hugo Camps, die via Elsevier – al dertig jaar – en NRC zijn buurlandgenoten bereikt, alle waardering. Elke keer wanneer ik zijn column lees, vraag ik me af hoe hij de fraaie zinnen, bijzondere uitdrukkingen en opvallende woorden vindt. Hij maakt op onnavolgbare wijze de lezer deelgenoot van zijn bewondering of afkeer, van zijn verwondering of twijfel. Hugo Camps verdient voluit de Jean Nelissen Award, de ereprijs met de naam van een van de beste wielerjournalisten, die Nederland ooit gekend heeft.

Knipsel uit NRC - Maandag 11 april 2016

Knipsel uit NRC – Maandag 11 april 2016

De aankondiging van de uitreiking van de ereprijs – op zaterdag 16 april 2016 in Maastricht, aan de vooravond van de Amstel Goldrace – doet mij terugdenken aan een voorval in Amerika, na de uitschakeling van het Nederlands Elftal op het WK Voetbal in 1994. Na de op 9 juli 1994 met 3-2 verloren kwartfinale tegen Brazilië in het Cotton Bowl Stadion in Dallas stond ik in het bijzijn van enkele andere leden van de KNVB-delegatie te praten met Frank Rijkaard. Het was ondanks de nederlaag een ontspannen gesprek met een van de Nederlandse topspelers. Plotseling zei Frank Rijkaard, dat hij moest vertrekken. Achteraf bleek, dat Frank geen zin had in een gesprek met Hugo Camps, die op ons af kwam, kennelijk om hem wat vragen te stellen. Ik kon me Franks terughoudendheid voorstellen, omdat ik zelf enkele maanden eerder door Hugo Camps in Elsevier op de hak was genomen, als de politieke boboo die zich zonodig als sportbestuurder moest manifesteren. Desondanks – of misschien juist daardoor – ben ik door de jaren heen Hugo Camps als journalist en columnist blijven volgen, als liefhebber van zijn taalvirtuositeit, maar ook als bewonderaar van zijn inhoudelijke stellingname.

Premier Dries van Agt bij Tour de France met Zoetemelk (Raleigh) (Foto: Cor Vos ©1981)

Premier Dries van Agt bij Tour de France met Zoetemelk (Raleigh) (Foto: Cor Vos ©1981)

De afstand kennend tussen Hugo Camps en politieke bobo’s is het verrassend, dat Dries van Agt, oud-politicus en in zekere zin een van mijn politieke leermeesters de Jean Nelissen Award aan Hugo Camps uitreikt. Zou de voor- en naliefde van Dries voor het wielrennen betekenen, dat hij voor Hugo Camps geen bobo is? Waardeert de schrijver de oud-premier voor zijn onbetwiste taalvaardigheid? Of zijn er andere redenen, waarom de ontmoeting in Maastricht hartelijk zal uitpakken? Hoe het ook zij: in de wielersport en de taalkunstenarij delen de oud-politicus en de schrijver ongetwijfeld elkaars kwaliteiten. Ik herinner me overigens – bijna als de dag van gisteren – dat ‘amice’ van Agt op de Grote Markt in Nijmegen het startschot loste voor een van de etappes van de Ronde van Nederland. Het was op 14 augustus 1978. Wij konden toen niet vermoeden, dat bijna 38 jaar later diezelfde Grote Markt een voorname rol zou gaan spelen in de Giro d ‘Italia. Wanneer Hugo Camps en Dries van Agt op op 7 mei 2016  – een nu al gedenkwaardige dag – in Nijmegen zijn – wie weet – dan ga ik met hen in Café Goossens op de Grote Markt een ‘pintje vatten’. Of een goed glas wijn. Wie weet?

 

Met Stasiu I op pad in Knotsenburg

Nijmegen heet vier dagen lang Knotsenburg, naar het vroegere fort aan de overzijde van de Waal, waar nu de Spiegelwaal  – de internationaal befaamde nevengeul – een deel van het soms wassende water afvoert. Knotsenburg viert carnaval zoals dat ook in het Lampegat en andere grote of kleine ‘gaten’ wordt gevierd, onder aanvoering van een man, die vier volle dagen de scepter zwaait over zijn tijdelijke narrenrijk. Prins Sasiu I en zijn kabinet voeren de Knotsenburgers aan, geestdriftig en overtuigd van eigen kunnen. Zo hoort het ook, zelfs wanneer de weergoden niet voor honderd procent meewerken. Het motto ‘Knotsenburg Uit De Kunst’ zegt genoeg.

Prins ben je even, maar ex-prins voor het leven. Die woorden van Johan Klomp, de ‘feursitter’ van het Convent van Ex-Prinsen, kan ik volledig onderschrijven. Het is intussen 38 jaar geleden, dat Brandpunt – het  ooit fameuze  KRO-TV-programma – Willibrord Frequin en Charles Schwietert met een cameraploeg naar Nijmegen stuurde om serieus vast te leggen hoe een kersvers Tweede Kamerlid het er afbracht in zijn onverwachte en ongedachte rol als Prins Carnaval, onder meer bij de Waterjokers, de Grasschoppers en tijdens de carnavalsoptocht. Sinds 1978 ben ik in mijn geliefde Knotsenburg blijven hangen, als een van de vele deelgenoten van wat ook wel een harde kern wordt genoemd. Tot die harde kern behoren hoe dan ook de leden van het Prinsenconvent, die elkaar – zoals zij soms roepen –  vasthouden in goede en slechte tijden en dus ook oog hebben voor kleine en grote zorgen.

EPSON MFP imageDe goede tijden zijn inmiddels aangebroken.  Op de vrijdag voor de echte Knotsenburger Vierdaagse ontving de Hofraad 1500 gasten in de Vereeniging op het feestelijke Hofbal. Tussen de Sleuteloverdracht op zaterdag en de Ontluistering op dinsdag is er veel te beleven, en soms ook te doen.  Kom naar Knotsenburg en probeer op straat of in kroeg, tent of kerk – jawel: de Carnavalsmis hoort er ook bij – Prins Stasiu I of Jeugdprins Tije I te vinden, of anders een van de voorgangers, in welke gedaante of met welk hoofddeksel ook. Insiders herinneren zich  ongetwijfeld de naam en het jaartal van de afgebeelde ex-prinsen. Zo niet, dan toch van harte een driewerf Alaaf.

De Overkant van Marena Seeling bij Galerie de Natris

_MG_0152biDe spectaculaire veranderingen, die Nijmegen ten noorden van de Waal ondergaat met de ontwikkeling van de nevengeul – nu Spiegelwaal genaamd – zijn een oneindige bron van inspiratie voor Marena Seeling. De kunstenares, die een karakteristiek handschrift heeft ontwikkeld, ontdekte tijdens het graven van de nevengeul en de bouw van bruggen en oevers een heel nieuw landschap.

_MG_0190biGewapend met haar blote oog en met een camera trok Marena af en toe naar de rivier, die nu dwars door Nijmegen loopt in plaats van er omheen. Grote en kleine bruggen overspannen het water, dat zijn eindeloze weg blijft zoeken tussen de kade en de uiterwaarden, langs de betonnen keerwand en de stevige pijlers van de spoorbrug, en door de nieuwe Spiegelwaal

_MG_0273biNog voordat bewoners en bezoekers het nieuwe stadseiland en zijn naaste omgeving hebben leren kennen en waarderen, heeft de kunstenares al fraaie beelden geschetst van wat de toekomst aan indrukken en gevoelens gaat oproepen. Herkenbare en abstracte beelden wisselen elkaar af, met verrassende kleurstellingen, die andere vergezichten oproept, letterlijk en figuurlijk.

_MG_0278biDe aquarellen lijken eenvoudig, maar bevatten ook in detaillering onvermoede aspecten. Zij roepen een sfeer van ruimte op, maar ook van geborgenheid. Een alles omvattende  omschrijving van de aquarallen, schilderijen en objecten is, anders dan de titel ‘De Overkant’ van de expositie doet vermoeden,  niet te geven, nog afgezien van het feit dat ‘De Overkant’ zelf al een meervoudige betekenis kent.

Marena Seeling, z.t. 2015, olie op linnen, 120 x 160 cm

Marena Seeling, z.t. 2015, olie op linnen, 120 x 160 cm

De invalshoek van de vier windstreken biedt de kunstenaar en de toeschouwer een breed scala aan indrukken. Datzelfde geldt voor het tijdstip van de dag, het jaargetijde of het weer. Het wekt dus geen verbazing, dat Marena Seeling het kleurrijke domein van  ‘De Overkant’ in meer dan honderd aquarellen heeft weten te vangen. De schilderijen in klein en groot formaat vormen een welkome aanvulling op de reeks aquarellen, een  verdieping tegelijk.

Marena Seeling, z.t. 2015, olie op linnen, 120 x 160 cm

Marena Seeling, z.t. 2015, olie op linnen, 120 x 160 cm

Bij de goed bezochte opening van de expositie in Galerie de Natris aan de Nijmeegse van Dulckenstraat bracht Coen Vernooij ‘Lost Tapes’ ten gehore, een eigen compositie, gebaseerd op de bijzondere landschappen van Marena Seeling. Ook niet-geoefende luisteraars ontdekten met speels gemak de samenhang tussen de melodieën en tonen uit Coen’s baritonsaxofoon en de meervoudige verbeelding van ‘De Overkant’: de door mensen en machines geschapen nieuwe natuur in Nijmegen.

Marena Seeling, z.t. 2015, aquarel, 17 x 23 cm

Marena Seeling, z.t. 2015, aquarel, 17 x 23 cm : alle afbeeldingen op de rechterzijde

Werk van Marena Seeling (en Coen Vernooij) is tot en met 30 augustus 2017 te bezichtigen, bij EM Galerie, in Kollum (Friesland) . De galerie is  open op donderdag, vrijdag en zaterdag en voorts op afspraak.

 

 

Kerstgroep van Gerard Mathot in Petrus Canisiuskerk

20140101_012234

Kerststal van pater Gerard Mathot C.ss.R. in Petrus Canisiuskerk te Nijmegen (dec 2015)

Elk jaar maakt de Nijmeegse Petrus Canisiuskerk de essentie van het Kerstfeest  zicht- en voelbaar in drie verschillende kerstgroepen, die elk op eigen wijze de geboorte van Jezus verbeelden. De kerstgroep van de Nijmeegse kunstenaar Wim van Woerkom (1905-1998), die destijds ook de kruiswegstaties en de glas in betonramen voor het nieuwbouw-deel van de kerk ontwierp, spande meestal de kroon. Of dat ook in 2015 zo is, valt te bezien. Want een van de drie ‘eigen’ kerstgroepen maakt dit jaar plaats voor de befaamde kerstgroep van pater Gerard Mathot C.ss.R. (1911-2000), die in de jaren 1963 tot 1967 een kerstgroep maakte voor zijn eigen kloostergemeenschap.

Kerststal van Gerard Mathot, Nebo, Nijmegen. Afbeelding uit: Gerard Mathot, edemptorist en kunstenaar, door Leo Ewals, Kemper Conseil Publishing (2003)

Kerststal van Gerard Mathot, Nebo, Nijmegen. Afbeelding uit: Gerard Mathot, redemptorist en kunstenaar, door Leo Ewals, Kemper Conseil Publishing (2003). Aan dit boek zijn enkele gegevens ontleend voor dit bericht.

De redemptoristen, die tot voor enige jaren de Nebo bewoonden en liturgie vierden in de Gerardus Majellakerk – beeldbepalend element van het indrukwekkende complex aan de Nijmeegse Baan – hebben de bijzondere kerststal van priester-kunstenaar Gerard Mathot in bruikleen gegeven aan de jezuieten van de Petrus Canisiuskerk, op voorwaarde, dat zij de kerstgroep van hun vroegere medebroeder soms afstaan aan en met hun technische ploeg opstellen in Klooster Wittem, de hoofdvestiging van de redemptoristen. Het aanbod is in dank aanvaard in de verwachting, dat veel bezoekers van het Nijmeegs stadscentrum Gerard Mathot’s verbeelding van het kerstmysterie gaan bewonderen.

20140101_012412

Detail: Een van de Wijzen uit het oosten

Gerard Mathot C.ss.R was in de tweede helft van de vorige eeuw niet alleen een geliefd priester – onder meer als rector van de Maartenskliniek – maar ook een gerespecteerd kunstenaar, die in Nijmegen en daarbuiten zijn sporen in meer opzichten heeft verdiend, ook in de kunstwereld. Bij het ontwerpen van zijn kerstgroep – een fraaie combinatie van decor, figuren en kostumering – koos de priester-kunstenaar voor de formule van een toneelvoorstelling, of beter: een mysteriespel, zoals dat in de middeleeuwen in kerken werd opgevoerd, en later ook op markten.

Detail: Engel met zeshoekig kruis

De geschiedenis speelde in de beleving van de toeschouwers een belangrijke rol. Daarom legde de kunstenaar een koppeling naar het verleden. Hij verbeeldde in het opvallende decor een kapel, die herinneringen oproept aan de vroegere paleiskapel op het Valkhof. De nu nog bestaande ruïne is de apsis en een deel van het vroegere priesterkoor. Het decor van Gerard Mathot verbeeldt de bouwval van een koninklijk paleis,  waarin een eenvoudige  stal is ingericht. Hij gaf daarmee de relatie aan tot de afstamming van Christus uit het koninklijk huis van David, waarvan de luister verloren was gegaan. De boomstronk herinnert aan Isaias 11.1: ‘Van de gevelde boom blijft een stronk over’, niet meer dan dat.

Detail: Jozef en Maria met Kind

Detail: Jozef en Maria met Kind

Het betrekkelijk eenvoudige decor is gemaakt van papier mache. De  figuren van gips zijn beschilderd met waterverf. Paula Swenker – haar familie was bevriend met ‘buurman’ Gerard Mathot – zorgde voor de mooie kostumering. De opstelling in de Petrus Canisiuskerk wijkt enigszins af van de wijze, waarop de priester-kunstenaar in de Nebo  de traditionele figuren  in het verrassende decor plaatste. Josef, Maria en het kind hebben hun plaats onder de Engel – met de zeshoekige, uit twee gelijkwaardige driehoeken opgebouwde Davidsster (zie nadere Toelichting) – behouden.

Detail: Herdering met os en schaap

Detail: Herdering met os en schaap

De Wijzen uit het Oosten met hun bekende gaven  – goud, wierook en mirre, symbool voor koningseer, eerbied en lijden  – krijgen in de Molenstraatkerk meer ruimte. De os en de ezel, symbool van de volken, die zich wel tot Christus hebben bekeerd, komen in het evangelie niet voor, wel in de beginregels van het boek Isaias: “Hoort, hemelen, en neig uw oor, aarde. Want de Heer spreekt. Ik heb kinderen voortgebracht en opgevoed, maar ze zijn van Mij afvallig geworden. Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn Heer, maar Israël heeft geen besef, mijn volk geen inzicht”. In een begeleidend schrijven schreef Gerard Mathot: ‘Zo staan die dieren daar als voorbeeld en vermaan’.

Kerststal van Wim van Woerkom in de Petris Canisiuskerk Nijmegen

Kerststal van Wim van Woerkom in de Petris Canisiuskerk Nijmegen

De os en de ezel krijgen in een actuele column van Jan Stuyt SJ ook speciale aandacht. De oud-pastoor van de Petrus Canisiuskerk schrijft in Ignis Webmagazine, tijdschrift van de jezuïeten over geloof en samenleving, in een boeiende bijdrage, getiteld ‘Herders, wijzen en ander schorriemorrie’,  over de betekenis van de kerststal voor de vluchtelingenproblematiek, met een bijzondere etymologie van het woord ‘schorriemorrie’:

De ezel volgens Gerard Mathot

De een volgens Gerard Mathot

In de kerststal staan en knielen ze naast elkaar: rijk en arm, vluchteling, gastarbeider en expat. De meerderheid bestaat uit jonge mannen. De scène wordt compleet gemaakt met de os en de ezel – de reisdocumenten van deze twee grote huisdieren zijn niet te vinden in het Evangelie, maar in de aanhef van de boekrol van Jesaja: “Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester.” In het Hebreeuws worden ossen en ezels vertaald als: sjorim we chamorim, oftewel schorriemorrie.

De os volgens Gerard Mathot

De os volgens Gerard Mathot

Terug naar de wijze woorden van Gerard Mathot: Voorbeeld en vermaan. Dat zijn niet de enige woorden die te denken en te doen geven bij de verbeelding van wat twintig eeuwen geleden in Betlehem gebeurde. De verkondiging van de Blijde Boodschap is ook een oproep tot vrede op aarde, tot gerechtigheid waar dan ook en tot vreugde alom. De kerststallen in de Petrus Canisiuskerk – voor het eerst die van Gerard Mathot (bij binnenkomst aan de rechterzijde van het schip), van Wim van Woerkom ( aan de linkerzijde) en van de firma Lang uit Oberammergau  (in het kerkportaal)  – nodigen hopelijk veel voorbijgangers uit voor een bezinning op de tijd die komen gaat.

Robert Terwindt bij Galerie de Natris

Robert Terwindt, Strand I (2015) Olieverf op doek, 120 x 100 cm

Robert Terwindt, Strand I (2015)
Olieverf op doek, 120 x 100 cm

Wim de Natris mocht op zondag 18 oktober 2015 een grote schare gasten verwelkomen bij de opening van de expositie van Rob(ert) Terwindt. De Nijmeegse kunstenaar, die ik in 1972 had leren kennen in de befaamde City Bar van kastelein Jo Samson, had mij gevraagd de tentoonstelling ‘ Schilderijen 2010 – 2015′ te openen. Alle goede dingen in drieën, zal hij gedacht hebben. Want in 1991 had ik Rob’s werk toegelicht bij Galerie Interart in Heeswijk-Dinther. In 1997 opende ik in Nijmegen de expositie van een reeks  typische ‘Terwindt-Vensters’. Merkwaardig genoeg speelden mijn zenuwen mij nu meer parten dan destijds in de galerie van Annemarie en Dick Rakhorst. Kwam het door het grote aantal toehoorders, of door het weerzien van kunstenaars en vrienden van toen en nu? De aandacht van de gasten was er gelukkig niet minder om. Integendeel. Rob Terwindt stemde, zo liet hij al merken tijdens het verhaald Zestig jaar toveren, in met de karakterisering van zijn werk. En Wim de Natris merkte na mijn voordracht op, dat ik in kort bestek de geschiedenis van de Nijmeegse kunstscene in beeld had gebracht. Dat was natuurlijk overdreven. Maar de gelaagdheid van de toespraak was meer gasten opgevallen. Tijdens de geanimeerde borrel in de voormalige ‘burgersmederij’ aan de van Dulckenstraat werd Rob Terwindt alom geprezen voor zijn kleurrijke en vrolijke doeken. De kunstenaar genoot  zichtbaar van de lof voor zijn werk.

Ad Lansink: De Nieuwsgierigheid Achterna (1998) Interviews met Harrie Gerritz, Oscar Goedhart, Rob Terwindt en Jan van Teeffelen

Ad Lansink: De Nieuwsgierigheid Achterna (1998)
Interviews met Harrie Gerritz, Oscar Goedhart, Rob Terwindt en Jan van Teeffelen

Bij de voorbereiding van mijn verhaal schoot mij te binnen, dat ik nog een aantal exemplaren bezat van ‘De Nieuwgierigheid Achterna’, een bundel interviews met de kunstenaars Rob Terwindt, Oscar Goedhart. Harrie Gerritz en fotograaf Jan van Teeffelen, uitgegeven bij gelegenheid van mijn afscheid van de Tweede Kamer in juni 1998, toen het Internationale Perscentrum Nieuwspoort mij uitnodigde om daar een expositie van het werk van de Nijmeegse kunstvrienden Rob, Oscar en Harrie in te richten. De zestien exemplaren van het boek, die ik had meegenomen naar Galerie de Natris vonden binnen een half uur een nieuwe eigenaar. De lezers zullen ongetwijfeld ontdekken, dat het boeiende werk van Rob Terwindt even uniek als tijdloos is.

Beeldengroep ‘Binnenstad’ van Cor Litjens in Stevenskerk

Detail Beeldengroep Binnenstad (Foto: Ad Lansink)

Detail Beeldengroep Binnenstad (Foto: Ad Lansink)

Wie af en toe het Open Atelier van beeldend kunstenaar Cor Lijens bezoekt, heeft ongetwijfeld al eerder zijn typische ‘bouwwerken’ ontdekt: de verbeelding van huizen, flats, kantoorgebouwen en torens zonder spits. Onvoltooide bouwsels noemt de kunstenaar uit Deest zijn werken, die – veelal in brons gegoten, en soms van een opvallende kleur voorzien – het onvermoede beeld oproepen van een niet bestaande werkelijkheid, die desondanks in meer opzichten de moeite waard blijkt.

Cor Litjens bij beeldengroep Binnenstad in Stervenskerk (foto Ad Lansink)

Cor Litjens bij beeldengroep Binnenstad in Stervenskerk (foto Ad Lansink)

Cor Litjens kwam enkele maanden geleden op het idee om zijn beelden te groeperen rond enkele hoge bouwsels, om daarmee een binnenstad te verbeelden. Via een succesvolle crowdfunding-actie bracht de kunstenaar voldoende middelen bijeen om een aantal, voor de beeldengroep noodzakelijke ontwerpen te kunnen gieten. Het fraaie en unieke resultaat is gedurende de maand oktober te bewonderen in de Stevenskerk, op zich al een karakteristiek monument in de Nijmeegse binnenstad.

Detail Beeldengroep Binnenstad (Fotografie: Ad Lansink)

De kunstenaar maakte van brons of staal vloeren, wanden, kamers en gangen, waarin raam- en deuropeningen toegang geven tot verrassende andere ruimtes. Gevels met veel vensters als flarden van flatgebouwen zijn bijeen geplaatst in groepen: een verrassende verbeelding van een dichtbebouwde stad, met gevels in opbouw of fragmenten van vervallen muren. Functies, schaal of karakter van de bouwsels zijn eigenlijk niet van belang, wel de ruimtes die in elkaar overgaan, plotseling afbreken en zich vervolgens driedimensionaal ontwikkelen om samen een ruimtelijk verhaal te vertellen.

Beeldengroep Binnenstad van Cor Litjens - 2005-2015 - diverse materialen - 200 (h) x 500 (b) x 300 (d) cm Fotografie: Picture Productions Nijmegen

Beeldengroep Binnenstad van Cor Litjens – 2005-2015 – diverse materialen – 200 (h) x 500 (b) x 300 (d) cm
Fotografie: Picture Productions Nijmegen

De installatie is door de kunstenaar zo opgebouwd, dat de toeschouwer het gevoel heeft door een stad te wandelen, vol met ruimtelijke prikkels en sensaties. Sommige beelden zijn complex, andere eenvoudig en weer andere dramatisch, zoals een stuk wand, dat uit de vloer omhoog rijst met daarin slechts een enkele deur of venster. Het is de ultieme overgang van de ruimte waarin de kijker zich bevindt naar de wereld daarachter, niet de Kerkboog of de Grote Markt in Nijmegen, maar de wereld van verbeelding in de ogen van Cor Litjens.