Merkwaardig manifest van hooggeleerd gezelschap in Trouw

Kop Voorpagina Trouw

Kop Voorpagina Trouw 22 juni 2013

Jan Rotmans, de onbetwiste goeroe van de duurzaamheid, heeft maar liefst vijf en vijftig hooggeleerde kornuiten weten te strikken voor de ondertekening van een manifest tegen de eventuele productie van schaliegas in Nederland. De vijf maal elf professoren hebben geen proefboringen nodig om vast te stellen, dat het Nederlandse schaliegas moet blijven waar het zit: diep onder het oppervlak. Trouw – de krant waar duurzaamheid bijna altijd troef is – biedt Jan Rotmans niet alleen ruimte op de opiniepagina. Nee: de kennelijk om nieuws verlegen redactie ruimt vrijwel de hele voorpagina in om het zogenaamde manifest extra aandacht te geven. Wie vervolgens het geschrift van de bezorgde hoogleraren leest, ontdekt weinig nieuws. Dat winning in Europa moeilijker is dan in Amerika is evenmin een openbaring als de risico’s van de fracking techniek. En wie naar steekhoudende argumenten tegen proefboringen zoekt, komt ook bedrogen uit. Vergelijking van de Amerikaanse met de Nederlandse topo- en demografie is kennelijk voldoende om bij voorbaat een serieus geomorfologisch onderzoek uit te sluiten, naast de inderdaad noodzakelijke risico- en kostenbaten-analyses. Winning van schaliegas in Nederland ligt op het eerste en tweede gezicht niet voor de hand. Maar waarom een ‘third opinion’ afwijzen wanneer de winning van schaliegas naast onmiskenbare nadelen ook voordelen oplevert? Waarom sluiten uitgerekend hoogleraren – voorlieden wanneer wetenschap en technologie in het geding zijn – zich elitair aaneen om verzet aan te tekenen tegen proefboringen en tegen een verantwoorde en zorgvuldige afweging van alle belangen? Zou het komen, omdat geologen, mijnbouwers en gastechnologen ontbreken in het overigens bonte palet van professoren? Of heiligt het doel van de duurzaamheid het middel van een semi-spontane actie? Een teken aan de wand is de zorg voor landschapsvervuiling door de – overigens tijdelijke – boortorens, een onderwerp, waarover ik Jan Rotmans bij pleidooien voor windenergie nooit heb horen klagen. Duurzame ontwikkeling is intussen meer gediend met inhoudelijke discussies over de voors en tegens van welke optie ook dan met een te vlug en gemakkelijk opgeschreven manifest. Wanneer ik mij bekende ondertekenaars ontmoet, wil ik ze toch eens vragen, hoe zij tegen een echte ‘peer review’ aankijken.

 

Energiebeleid: zoveel hoofden, zoveel zinnen of toch een nationaal akkoord?

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Hoogspanningsmast
Foto: Pascal Vyncke, Seniorennet.be

Nog voor de vaststelling houdt het Nationaal Energie Akkoord de gemoederen van hele en halve insiders danig bezig. De buitenwereld wacht intussen met spanning op de resultaten van het al maanden durende beraad, dat onder coördinatie van de SER in grote beslotenheid plaats vindt. Zoals gebruikelijk lekken af en toe stukken uit, hoewel alle deelnemers geheimhouding hebben beloofd. Die uitgelekte stukken beloven in de ogen van Jan Rotmans niet veel goeds. De Rotterdamse transitiegoeroe noemt het uitgelekte document een ‘draak van een stuk, vol ambtelijk jargon’. Het Financieel Dagblad ‘verrast’ de lezers met de dwarsliggers van het ministerie van financiën, en de Telegraaf voorspelt sluiting van alle kolencentrales. De oneliner ‘waar rook is, is vuur’ gaat in dat geval niet meer op. Hoewel: vervanging van kolencentrales door windturbines gaat volgens de krant enkele decennia duren. Hoe het ook zij: het Nationaal Energie Akkoord werpt schaduw en licht vooruit, koude en warme gevoelens naast elkaar. De belangen van de stakeholders lopen kennelijk zo ver uiteen, dat het vinden van een gezamenlijk draagvlak voor de vernieuwing van het energiebeleid een moeilijke zo niet onmogelijke  opgave is. Zoveel hoofden, zoveel zinnen dus. Bovendien knelt de onlosmakelijke relatie tot het fiscale stelsel, naast de aderlating voor de staatskas wanneer de z.g. saldering van duurzame energie werkelijkheid wordt. Ook het netbeheer brengt haar eigen problemen met zich mee, ondanks de glorieuze toekomst van ‘smartgrids’ . Wie het Nederlandse energiedossier kent is evenzeer verbaasd over het aanvankelijke optimisme als over de voorbarige kritiek op het akkoord. Over de noodzaak van energiebesparing en energiediversificatie is iedereen het eens, en over de vergroting van het aandeel duurzame energie ook. Maar zodra de financiering van de maatregelen om de hoek komt kijken, verandert de stellingname van de partijen zienderogen. De profeten van de duurzaamheid hebben geen oog voor de financiële aspecten, de producenten kijken vooral naar rentabiliteit en continuïteit, de verbruikers – groot zowel als klein – vragen om de laagste tarieven, en de overheid vreest financiële tekorten.  Diversificatie – bedoeld om de leveringszekerheid voor alle energie-vragende sectoren, dus ook verkeer en vervoer – te waarborgen kent evenmin veel eensgezinde aanhangers. Fossiele energie uit steenkool wordt verbannen, kernenergie ook, waardoor de optie van goedkope basislast voor de transitie naar een waterstofeconomie achter de horizon verdwijnt. Inzet van aardgas mag nog wel op bijval rekenen, maar winning van schaliegas wekt weerstand. Biogas uit vergisters scoort goed, zij het dat de kwantitatieve bijdrage laag blijft. De weerstand tegen de (te grote) inzet van biomassa groeit. Resteert dus de vergroting van het aandeel van zon- en windenergie. Maar ook die optie kent knelpunten: het ontbreken van opslagsystemen, die het discontinue karakter van deze ‘stromingsbronnen’ kan compenseren, en de bekostiging van de investeringen, via een omslagstelsel of via de invoering van een CO2-tax. Hopelijk slagen de ‘energieke’ stakeholders er in de verdeeldheid aan de kant te schuiven door een gezamenlijke keuze voor realistische besparing en duurzame diversificatie.

 

Schaliegekte : een oneigenlijke en discutabele psychose

11111-schaliegaswinning-crop

Gedeelte van de Argumentenkaart Schaliegas
De volledige kaart is te verkrijgen bij TNO en bij de Argumentenfabrek.nl

Schaliegekte: de term is enkele maanden geleden gemunt door Peter van Vliet, die op www.duurzaam.nl onder de titel Schalie verstoort alles zijn mening over het omstreden gas niet onder stoelen of banken schuift. Voor- en tegenstanders van schaliegas hebben zich sinds de eerste berichten over potentiele winning in Nederland niet koest gehouden. Integendeel: de nadelen worden meestal breed uitgemeten door in- en outsiders. Het schetsen van de voordelen wordt veelal overgelaten aan echte of vermeende belanghebbenden, voor wie geldelijk gewin kennelijk zwaarder weegt dan de mogelijke verstoring van het (ondergrondse) leefklimaat. Intussen is het macro-economische en geopolitieke vuur aangestookt door de grootschalige winning van schaliegas in de Verenigde Staten, waardoor mondiaal de prijs van steenkool zakt. Paradoxaal genoeg zorgen de winning van schaliegas en de snelle toename van zon- en windenergie voor het afschakelen van de dure gascentrales ten gunste van de kolencentrales, die veel meer CO2 uitstoten. Opslag van het broeikaskas via CSS in lege gasholtes onder de Noordzee lijkt niet langer een optie, zolang de CO2-emissierechten een te lage prijs kennen. De cirkel van een verantwoorde energiediversificatie wordt dus niet gesloten, een punt dat meer discussie verdient dan de oneigenlijke schaliegekte. Oneigenlijk, omdat Nederland al vele jaren een gasland is, een gasrotonde wil zijn en bovendien voldoende kennis in huis heeft om op een verstandige manier na enkele goed opgezette proefboringen in staat moet worden geacht om een verantwoorde beslissing te nemen over het al dan niet winnen van schaliegas. Oneigenlijk ook, omdat het voorbarige nee-woord mij doet denken aan de onzakelijke en emotionele discussies over de inzet van kernenergie. Nederland voert wel stroom uit kerncentrales in, en deelt in de winsten van kernstroomproducenten via de productie en verkoop van uraniumverrijkte splijtstoffen van Urenco uit Almelo. In dat geval mogen economische overwegingen de doorslag geven. Waarmee niet gezegd is, dat dat bij schaliegaswinning ook zo moet zijn. Maar een verstandige beslissing vergt wel kennis van en inzicht in alle voor Nederland relevante aspecten. Proefboringen kunnen daarbij van grote betekenis zijn, ook voor waterleidingbedrijven en bierbrouwers

Duurzame ontwikkeling dreigt tot stilstand te komen

Franse molen

Over duurzaamheid gesproken
Molen van Daudet – Fontvielle

Het Europees Parlement heeft de bestendiging van het klimaatbeleid geen goede dienst bewezen door het voorstel van de Europese Commissie om de z.g. backloading, de veiling van nieuwe CO2-emissierechten, uit te stellen. Van een structurele maatregel was weliswaar geen sprake, wel van een helder signaal voor bedrijven en burgers dat duurzame ontwikkeling geboden blijft.  Opnieuw wordt duidelijk, dat economie zwaarder weegt dan ecologie, en dat gefragmenteerde – lees: eigen – belangen hoger scoren dan een gezamenlijke inzet voor een doel, dat verder van eigen huis of haard ligt. Daarbij komt het onvoldoende inzicht in de werking van financiële beleidsinstrumenten, zowel nationaal als internationaal. Sturing met op de marktfilosofie gebaseerde instrumenten is aanzienlijk lastiger dan traditionele fiscale regelgeving. Kijk maar naar het (te grote) gemak waarmee het instrument van de omzetbelasting wordt gehanteerd. Hopelijk leidt de overigens krappe afwijzing van backloading tot een betere, structurele aanpak  van het klimaatvraagstuk, met heldere doelen en werkbare middelen. Duurzame ontwikkeling mag niet in mooie woorden zonder inhoud te blijven steken.

Zelflevering zonne-energie vergt faire discussie

sfeerbanner5

Zonnepanelen op plat dak
Foto: www.greentech-energy.nl

Zonne-energie rukt op in Nederland. Wie zijn ogen de kost geeft ontdekt steeds meer daken waarop zonnepanelen zijn gemonteerd. Zelfs zonder subsidie is installatie van de blauwe of zwarte panelen de moeite waard nu de rente op spaarrekeningen onder 2% is gedoken. Gangmakers van duurzame energie zijn terecht blij. Toch blijven zij zich opwinden over het uitblijven van de z.g. salderingsregeling. Anders gezegd: vrijstelling van belasting en netbeheerskosten omdat zelflevering in beginsel onbelast zou moeten zijn. Zolang inderdaad sprake is van zelflevering is vrijstelling van belasting alleszins gerechtvaardigd. Maar wanneer de consument producent wordt, dus over een langere periode gemeten meer stroom opwekt dan hij zelf nodig heeft, verandert het beeld. De ‘prosumer’ heeft immers het net nodig om zijn stroom te kunnen afleveren. Trouwens: het discontinue karakter van zonne- en windenergie vergt ook een permanente koppeling aan het net. Een bijdrage in de kosten van het netbeheer ligt dus voor de hand. Dat een ‘prosumer’ ook omzetbelasting moet betalen is evenmin aanvechtbaar. De regulerende energiebelasting (REB) is een ander verhaal Die belasting treft primair de afnemers van de door de ‘prosumer’ op de markt gezette duurzame energie. Die REB is trouwens aan herziening toe omdat het destijds voor energiebesparing bedachte instrument intussen ook een stimulerende rol heeft verworven. Een dubbel(zinnig)e grondslag voor belastingheffing leidt vroeg of laat tot problemen. Al met al vraagt de overigens noodzakelijke bevordering van zelflevering van zonne-energie om een faire en evenwichtige discussie, die de waan van de dag overstijgt. Salderen moet kunnen maar dan wel zo dat (de opbrengst van) het totale fiscale instrumentarium in de beschouwing wordt betrokken. En het doel van belastingheffing: verwerving van voldoende middelen – waar mogelijk naar draagkracht – om alle overheidstaken naar behoren te kunnen vervullen.