Amsterdam 25 april 1931 – Mook 20 juni 1990, kapper en organisator
Johannes groeide op in Amsterdam en Kampen. In 1948 ging hij in de leer bij een Amsterdamse kapper aan de Heiligeweg om in 1950 in Parijs zijn opleiding af te ronden. Voordat hij in zijn geboortestad aan de slag ging, voer John vanaf 1951 als chef-kapper drie jaar met de Rijndam naar Amerika. Zijn huwelijk met Bep Ruiten, die hij in Kampen had leren kennen, viel samen met de zoektocht naar een plek voor een eigen bedrijf. Hoewel vestiging in Hilversum geregeld leek, koos het kapperspaar in 1957 op advies van oom Martin voor Nijmegen waar de wederopbouw kansen bood. Hij vestigde zich aan de Stikke Hezelstraat. De voornaam van zijn vrouw gaf ‘barbershop’ John Bertine een Franse uitstraling. Honkvast was de zaak niet. Vernieuwing en uitbreiding brachten John naar de Augustijnestraat, de Grote Markt en Plein 1944. Die locaties stimuleerden zijn belangstelling voor Nijmegen. Buurman Nico Grijpink, eerste Stadsprins, haalde hem naar de Blauwe Schuit, en regelde in 1964 zijn verkiezing tot Prins John I.
John was een ‘mensenmens, bij feesten maar ook in serieuzer zaken getuige zijn activiteiten voor de Kamer van Koophandel. Toen Nico Grijpink voorstelde tijdens de Vierdaagse meer leven in de brouwerij te brengen, waren John Bertine en Charles de Mari meteen enthousiast. Het driemanschap organiseerde in juli 1970 de eerste Nijmeegse Zomerfeesten met een bescheiden programma en aarzelende instanties. De eerste editie werd gevolgd door een blijvende reeks, vanaf 1979 onder leiding van John, die met steun van burgemeesters de Graaf, Hermsen en Dales uitgroeide tot grote gangmaker. Ondanks schermutselingen met enkele criticasters verwierf hij de sympathie van de horecawereld met het behoud van de precariorechten en het binnenhalen van sponsoren. De Zomerfeesten moesten van John en zijn zakenvrienden Ger Leenders, Herman Bertels, Frans Grootaers, Ruud Pluymen en Gerard van Groningen gratis blijven. De groeiende bezoekersaantallen bewezen hun gelijk. John Bertine leidde het Actie(f) Comité Binnenstad Nijmegen tot een hartaanval hem in 1990 plotseling velde.
John bleef ook zijn talloze carnavalsvrienden trouw. Als Ex-Prins John I was hij een van de gangmakers van het Prinsenconvent. Bij de start in 1981 onderscheidde hij de mede-oprichters na een bliksembezoek aan zijn zaak met een verguld schaartje. Toen enkele Ex-Prinsen na een bezoek aan Siegburg voorstelden in 1985 een Herenzitting te organiseren, meldde John zich onmiddellijk, met als resultaat het begin van een andere permanente serie. Initiator, praatpaal, ideeënman, sponsorwerver, taakverdeler: John Bertine verenigde alle kwaliteiten in zich, ook van een lastpak, wanneer hij zijn zin niet kreeg. Soms plaatste hij zijn omgeving voor verrassingen door zoek te raken. Maar John kwam altijd boven water, vaak met een nieuwe vondst als verrassing. Hij was een vindingrijk en doortastend man, een bijzonder mens, die intens heeft geleefd, overdag en ‘s nachts. Zijn kapperszaak werd evenzeer een begrip als de Zomerfeesten. Het zijn blijvende verdiensten van de man, die inzet paarde aan creativiteit, vriendschap aan spontaniteit, organisatietalent aan werfkracht. Zijn familie en zijn vrienden hebben John op 22 juni 1990 begraven op de Heilig Landstichting onder een oude boom: rustplaats voor de man, die in zijn boeiende leven geen rust kende.
Ad Lansink: ‘Johannes van ’t Veen, alias John Bertine’ 1931 – 1990, kapper en organisator, in: Gelders Biografisch Woordenboek, deel 2 (2000)
Theo Peters Sengers: ‘Houwe die Blauwe’, Gedenkboek bij het 44-jarig bestaan van de Nijmeegse Carnavalsvereniging De Blauwe Schuit, (1992),
Thijs Tummers: ‘25 Jaar Zomerfeesten: van kleinschalig feest tot internationaal evenement’, Uitgever Actief Comité Binnenstad Nijmegen (1994)