Ondernemer, politicus, Knotsenburger, voetbalkenner en wandelaar.
Toespraak bij het afscheid van Nol Smits op 15 februari 2015 in de Nijmeegse Sint Stevenskerk
Een onvergetelijke gebeurtenis: het afscheid van Nol, ruim twee weken geleden. Bij binnenkomst schrok ik. Maar die schrik verdween snel, toen Nol met beide handen mijn hand vastpakte. “Wat fijn dat jullie er zijn”, zei hij. Zijn handen trilden, maar zijn ogen fonkelden als vanouds. Lichamelijk was hij er slecht aan toe, maar geestelijk ongebroken. En ad rem, zoals ik hem altijd had gekend. Ik zocht woorden om Nol moed in te spreken. Lidy en Ans keken toe. Zij zagen dat het goed was: die ontmoeting aan wat zijn sterfbed zou worden. Plotseling liet Nol mijn hand los en wees naar een iPad, vlak naast hem. In dat ding zat iets voor me. Onder de afdekking trof ik de kandidatenlijst voor de Nijmeegse raadsverkiezingen op 3 juni 1970. “Die mag je houden”, zei Nol “een herinnering aan ons begin in de politiek”. Op de lijst had Nol met de hem kenmerkende precisie de uitslag genoteerd. Van alle partijen het aantal zetels en van alle KVP-ers het stemmental. Toen ik opmerkte dat hij veel meer stemmen had behaald dan ikzelf lachte hij. “Weet je” zei Nol “waaraan ik het meeste plezier heb beleefd: politiek, voetbal en carnaval”. Hij kende onze gedeelde passies. Op weg naar huis bedacht ik, dat hij de Vierdaagse en de Zomerfeesten was vergeten. Als de man van de Hezelstraat was hij erbij toen John Bertine en Nico Grijpink met de feesten begonnen.
Voetbal betekende veel, maar de Vierdaagse boeide Nol ook. In 1973 versierde hij met Guus van Leeuwen een bokkewagen, omdat Henk Bergamin en ik voor het eerst de Vierdaagse liepen. Op het karretje stond een zuil met de woorden ‘Kracht Voer Pils’. De zoontjes van Henk kregen het karretje niet in beweging. Wij moesten de met bloemen beladen bokkewagen zelf voortzeulen, terwijl we stoer wilden binnenkomen. De krant zag er de lol wel van in, net zo als burgemeester De Graaf, die zich met kar en al liet vereeuwigen. Op het Keizer Karelplein vielen de kratten van de wagen, maar Nol had schik: zijn verrassing had gewerkt. Een jaar later vergezelde Nol mij, toen ik op mijn eentje de Vierdaagse liep, tot Mook. Saamhorigheid telde toen al. Later ging Nol zelf deelnemen als organisator en gangmaker van sponsortochten, voor de binnentuin van het CWZ, 100-jaar VVV, het Radboud Kinderziekenhuis en het Taborhuis. Hij regelde alles met aanstekelijk enthousiasme, ook bij de drankrijke nazit in Dansschool Vermeulen. Op de eerste dag van zijn laatste Vierdaagse met kleinzoon Joost moest Nol afhaken: het eerste signaal van de ziekte, die hem langzaam zou slopen. Toch bleef ‘Nolleke’ op afstand de Vierdaagse trouw, als eregast op het befaamde terras van ‘Kwajongen’ Ger Leenders. Ik zie hem nog zitten, naast de gladiolen voor de wandelaars.
Op zijn ziekbed noemde Nol terecht het carnaval. Op aanbeveling van een onafhankelijke commissie werd hij in 1992 Heer van Knotsenburg. Op een oude statiefoto van de Heren voor de verdwenen Villa Knotsenburg in Lent poseert Nol met ingehouden vreugde en gepaste trots. Over Heren gesproken: Nol was lange tijd steun en toeverlaat voor de niet meer weg te denken Herenzitting. Op de zondag na de begrafenis volgde op de gedenkwoorden van president Colin Skinner een klaterend applaus in het volle Kolpinghuis. Met Lidy en Ans trok hij ooit naar den Bosch om ideeen op te doen voor de Nijmeegse Carnavalsmis. Natuurlijk werd Nol ook lid van de Hofraad, het gezelschap dat Knotsenburg een warm hart toedraagt. Met Nol’s vrienden zongen we in 1998 Nol en Lidy toe, toen zij door de Burgemeester van Knotsenburg in de onecht werden verbonden. Nol: Heer en Boer van Knotsenburg, geen hereboer, wel een rasechte ondernemer, die Knotsenburg en Nijmegen – denk aan het Soap Theater, aan Nijmegen blijft in Beeld, en nog veel meer – steeds heeft gediend met daden en duiten en toch in bescheidenheid. Want ook dat moet gezegd worden: Nol paarde geestdrift aan bescheidenheid, inzet aan terughoudendheid. Soms was hij kritisch, maar steeds opbouwend. Hij vond een eigen weg maar altijd in saamhorigheid. Dat bewees hij in alles wat hij gedaan heeft voor de Nijmeegse gemeenschap. Dat de binnen- en benedenstad een streepje voor hadden, lag voor de hand. Hier vlak bij de Sint Steven, zag hij hoe zijn vader in de Hezelstraat een bloeiende zaak opbouwde. Dat werd ook voor Nol een roeping. Toen hij eenmaal besloten had de zaak te verplaatsen naar de Broerstraat – na beraad met de oude heer Blokker – verlegde Nol zijn grenzen nog verder. Niet alleen buiten de singels, maar ook naar Groesbeek en Beuningen. Zijn zakelijke verdiensten zijn alom bekend. De hem uitgereikte onderscheidingen – wat was hij trots op het Blauwe Steentje – vertellen dat evenzeer als de grote opkomst in deze afscheidsplechtigheid.
Nol was en blijft een bekende Nijmegenaar. Op zijn sterfbed spraken we ook over wat er nu in de Goffert gebeurt. Nol was er graag bij geweest, zoals hij al die jaren overal bij was. Vreugde en verdriet delen, dat kon hij. Alomtegenwoordig, maar vrijwel nooit op de voorgrond. Zoals in de tijd van zijn raadslidmaatschap, toen hij in het Oude Weeshuis mij voorstelde aan allerlei bewoners, waaronder befaamde voortrekkers als Willie van Gemert en Hein Graat. Dat ik zelf bij de Nijmeegse Boys en de Nijmeegse Jokers verzeild raakte, heb ik aan Nol te danken. Hij was erbij – ook in het Oude Weeshuis – toen daar een historische ommekeer plaats vond: de kiem van het latere besluit om af te zien van grootstedelijke nieuwbouw, maar te kiezen voor de herbouw van de Benedenstad volgens het oude stratenpatroon. Henk Bergamin herinnert zich die bijeenkomst. Nol vertelde mij op zijn ziekbed, dat zijn vader, die veel zag in het plan Bredero, boos op hem was. Maar niet lang, want Nol wist toen al verleden, heden en toekomst met elkaar te verbinden. Nol’s boeiende, sprankelende en onbaatzuchtige leven is nu ten einde. Zijn grote schare vrienden, zowel persoonlijk als zakelijk, denken met veel respect terug aan de man, die niet alleen steun en toeverlaat was voor Lidy en zijn kinderen, soms ook onder moeilijke omstandigheden, maar ook daarbuiten een in meer opzichten een ‘voorbeeldige mens’ was. Tegenwoordig heet dat een rolmodel. Maar Nol speelde geen rol. Hij was altijd zichzelf. En over ‘modellen’ hebben we nooit gesproken. Ik houd het dus op een ‘voorbeeldige mens’, een man die geestdrift koppelde aan bescheidenheid, inzet aan loyaliteit. Lidy, vindt troost en sterkte in de wetenschap, dat Nol niet voor zichzelf heeft geleefd, en niet voor zichzelf is gestorven. Nol: rust in vrede.
[Ad Lansink/12 februari 2015]