Charles Hustinx (1902 – 1982)

Burgemeester Mr. Charles Hustinx in het Stadhuis van Nijmegen (Wikipedia Commons)

Zonder enig ander Nijmeegs bestuurder tekort te doen kan met grote zekerheid voorspeld worden, dat de naam van de eerste naoorlogse burgervader jaren in het hoofd en het hart van talloze Nijmegenaren gegrift zal blijven. En niet alleen van Nijmegenaren. Want Mr. Charles Hustinx heeft heel wat uren en dagen doorgebracht buiten de toen al denkbeeldige muren van de stad aan de Waal, als burgemeester op zoek naar hulp voor zijn stad, werk voor zijn mensen, erkenning voor zijn samenleving, geld voor de wederopbouw, plannen voor het stadscentrum. Zijn levensgeschiedenis, en in het bijzonder zijn Nijmeegse jaren zijn meermalen verteld en bezongen, zijn verdiensten geëerd, zijn karakter geschilderd. Onlangs nog, bij zijn overlijden en bij zijn begrafenis hebben velen weer gevoeld, welk een man zij vele decennia bij zich hadden gehad, dichtbij of veraf, voor, tijdens en ook na zijn burgemeesterschap. Hustinx was burgemeester van 1944, aanvankelijk ‘fungerend’, zo heette dat, toen Nederland nog niet volledig bevrijd was; vanaf 1945 ‘echt’ door de Kroon benoemd, en hij het blijven tot 1967. Bij zijn afscheid van de Nijmeegse burgerij sprak Prof. Dr. L.J. Rogier een aantal afscheidswoorden, op zijn eigen onnavolgbare wijze (1). Ik ontleen aan die ‘Rogierse’ toespraak enkele passages, karakteristiek voor de toegesprokene, en ook van de spreker. “Wat deze stadsbestuurder heeft doen slagen, is een complex van eigenschappen, waarvan sommige het midden houden tussen twee uitersten, die soms deugden dan weer ondeugden zijn, tussen tact en opportunisme, tussen het hart op de tong en stommetje spelen, tussen sans-gene en steile edelachtbaarheid, tussen welsprekendheid en welbespraaktheid, tussen teugels strak houden en laten waaien, tussen het tempo van de trekschuit en de vaart van de vuurpijl, tussen starheid en de buigzaamheid van het riet, dat door de wind wordt bewogen”, aldus Rogier, die het niet alleen kon weten, maar ook zeggen. En daarmee lijkt ook alles gezegd.

Burgemeester Charles Husting met Kardinaal Alfrink tijdens het Pax Christi Congres op 8 augustus 1955 te Nijmegen (Foto: Jac Trum)

Toch voeg ik enkele persoonlijke herinneringen toe aan een man en vrouw die ook mij bij zullen blijven als onvergetelijke Nijmegenaren. It schrijf man en vrouw, omdat het merendeel van de ontmoetingen het echtpaar Hustinx betrof, in de tijd, waarin de oud-burgemeester het wel en wee van zijn stad en zijn mensen op een afstand volgde. Die afstand was, wat mij betrof, niet groot. Feitelijk niet vanwege het nabuurschap in Brakkenstein, de zogenaamde ‘Goudkust’, waarvan de straatnamen van schout en schepenen, baljuw, burggraaf, drost en heemraad zelfs de toespraak van Rogier haalden. Ook niet door de wekelijkse kerkgang naar de parochie van het Heilig Sacrament. En niet door de onregelmatige boodschappen. Die wat toevallige en vaak ook vluchtige ontmoetingen brachten Charles Hustinx heel wat keren tot de vraag, hoe het ‘in de politiek ging’. Zijn politiek-bestuurlijke komaf verloochende hij nimmer, ook niet toen het de nazaten van de RK Staats? partij wat minder voor de wind ging. De oud-burgemeester, als burgervader en als raadsvoorzitter boven de partijen staande, leefde tot op het laatst mee de politiek en de politici. Dat meeleven van Charles Hustinx betrof overigens veel meer dan de politiek. Het reikte, om nogmaals met Rogier te spreken ‘van de Blauwe Schuit tot Numaga om de uitersten te noemen van uitgelatenheid en ingetogenheid’. Of die kwalificaties helemaal opgaan, althans vandaag de dag, is een v;aag. Maar zeker is wel dat Hustinx zich op heel wat plaatsen liet zien, meer nog, nadrukkelijk aanwezig was zonder op de voorgrond te treden. Als hij dat wel deed, dan was dat altijd op verzoek van anderen. Nico Grijpink en de zijnen vroegen hem om deel te nemen wan een standwerkers? concours voor bekende Nj1megenaren in het kader van de Zomerfeesten. Hustinx was van de partij, e:n versloeg zelfs Pastoor Cox1 toen nog beroepspreker. Dat hij mij niet de baas kon lag minder aan mij dan aan de koopwaar: de horloges van Hustinx bleken moeilijker verkoopbaar dan de Dozen met onbekende inhoud die ik aan de man moest brengen. Ik herinner me ook zijn actieve deelname aan de Snertactie van de Laeckenhalridders. En ik kon ij de intocht van de Vierdaagse het echtpaar Hustînx niet mïssen, letterlijk noch figuurlijk. Dat de befaamde receptie na aflcop steeds door hem werd bezocht spreekt vanzelf voor de verre nazaat van een brouwersgeslacht.

Het burgemeestersechtpaar bij het afscheid (Foto Jac Trum)

Die komaf verklaart wellicht ook zijn intense belangstelling voor het Nijmeegse karnaval. Dat hij daarbij een grote voorliefde had voor de Blauwe Schuit is uit historisch oogpunt verklaarbaar. De stormachtige ontwikkeling van Knotsenburg vond overigens pas na 1970 plaats. En de Blauwe Schuit had nu eenmaal de oudste rechten. Toch liet Charles Hustinx zich ook meeslepen in wat later het openbare carnaval is gaan heten: de optocht, de prinsen? proclamatie, de boerenbruiloft en wat de overigens al te snel wisselende oppermeesters ven Knotsenburg van tijd tet tijd wisten te bedenken. Het was in elk geval een voorrecht de steeds blijmoedige oud-burgemeester in Knotsenburg te ontmoeten. De mooiste herinnering bewaar ik daarbij aan zijn komst cp het podium van Erica, tijdens een pronkzitting van de Blauwe Schuit, toen ik als Prins Ad I de heer en mevrouw Hustinx mijn prinsenonderscheiding mocht omhangen, daarbij verwijzend naar de vele, eerdere ontmoetingen. Dat Charles Hustinx even meer oog had voor de prinsheerlijke pages, was alleszins begrijpelijk. Bij het afscheidsfeest van burgemeester Husting op 28 december 1968 plakte een echte ‘Nimmegenaor’ zijn bijdrage in het ‘Burgemeesters Prentenboek’. Het was Dr. Jan Brinkhoff, die onder meer zei: ‘Nou het een burgemeester ineen kon ruime stad as Nimwegen tegenwoordig is, ook niet mer alles te bestellen’ (2), kennelijk tijdloze woorden, die de verbinding leggen tot de 70er en 80er jaren, en de opvolgers van Mr. Charles Marie Joseph Hubert Hustinx, de man die in de 50er en 60er jaren mede bouwer was van het Nijmegen van nu. Ook dat is ‘ruim muir wuir’.

(1) L.J. Rogier: Burgemeester en Burgerij, Numaga XV (1968), 2
(2) J.M. Brinkhoff: Overpeinzing van een Nimwegenaor, Numaga XV (1968), 13