Enkele dagen geleden bezocht ik in Gorkum Recycling 2010: een innovatieve beurs voor ondernemers en bedrijven, die met hergebruik winst maken. Of een poging daartoe doen. Een trommelzeef trok mijn aandacht. De man die snel uitleg kwam geven vroeg of ik actief was in de recyclingwereld. Ja en nee antwoordde ik. Hoezo was de wedervraag. Ik ben uitvinder noch ondernemer, zei ik, maar van beleid weet ik wel wat. De man bleef doorvragen. Ik noemde mijn naam, waarop de man zijn hand uitstak en zei: wat een eer: de man van de ladder in mijn stand te mogen verwelkomen. De man van de ladder: zo heet ik sinds het begin van de jaren 90 toen de Kameruitspraak, waarin ik de volgorde voor een optimaal afvalbeheer vastlegde, opgenomen werd in de Wet milieubeheer. Die ladder is een icoon geworden, een handelsmerk zonder patent, een concept zonder winstoogmerk. De ladder bracht mij ook op plaatsen waar ik als ex-chemicus en gewezen volksvertegenwoordiger nooit terecht zou zijn gekomen. Zoals bij een academische zitting van Fostplus, de Belgische koepel van verpakker en vullers, die in Brussel minister Vera Dua hoorden zeggen, waarom Vlaanderen aan de ladder van Lansink moest vasthouden. De directie van Fostplus vroeg mij na de zitting de minister duidelijk te maken, dat Nederland flexibeler omgaat met de voorkeursvolgorde dan Vlaanderen. Toen ik dat voorzichtig gedaan had, vroeg een Belg of ik echt de man van de ladder was. Toen ik ja zei, riep hij met enige schrik: Goh, ik dacht dat U al lang dood was.
In 1979, toen ik de voorkeursvolgorde bedacht en opschreef had ik niet kunnen vermoeden, dat die afvalhierachie ruim 30 jaar later nog steeds actueel is. De ladder is in 2008 opgenomen in de Europese wetgeving. De ladder is ook de leidraad voor de overgang van lineaire naar circulaire economie. Anders gezegd: opmaat voor ecodesign en ketenbeheer, en voor het kringloop-concept, dat met C2C van Michael Braungart en William Mc Donough nieuwe impulsen kreeg. De uitvinder van de ‘Afval=Voedsel-filosofie kent de ladder maar heeft weinig op met preventie – hij noemt dat ‘something for guilty people’ – maar over andere sporten van de ladder bleken we het wel eens te zijn. Ecodesign en ketenbeheer brengen mij bij ‘Never-ending-art’: een even tijdloos als ambitieus doel, dat zo niet de eeuwigheid dan toch de nieuwsgierigheid voorbij lijkt te schieten. ‘Never-ending’ ofwel ‘Afval bestaat niet meer’. Ik zeg het de kunstenaars na, die in hun verbeelding de werkelijkheid dichterbij brengen. Inderdaad: afval hoort niet te bestaan. Politici en beleidmakers, die al jaren stoeien over ‘End of waste’ criteria kunnen erover meeparten, en doen dat ook. Maar bij al die praterijen houden zij weer met zoveel belangen rekening, dat zij weinig voortgang boeken op de weg ‘Van afval naar grondstof’. Afval omzetten in herbruikbare producten is mooi. Maar van afval echte kunstwerken maken is nog mooier. Het is geen ecodesign, geen ontwerpen voor recycling, nee; het is creativiteit voor nu en later, zelfs voor onbestemde tijd, wanneer schilderijen, sculpturen of installaties oude en nieuwe beeldenstormen doorstaan. Ik keer terug naar de ladder om aan te tonen, dat ik de uitnodiging om deze hopelijk ‘never ending’ kunstroute te mogen openen, op hoge prijs stel. In de afgelopen jaren heb ik bij openingshandelingen – als ik me goed herinner – vrijwel alle sporten van de ladder voorbij zien komen
- een op moderne leest geschoeide stortplaats in Landgraaf
- een vernieuwde afvalverbrandingsinstallatie in Roosendaal
- een innovatieve composteringsfabriek in Duiven bij Arnhem
- een fraaie recyclinginstallatie in Heilo
- een gloednieuwe composteringsinstrallatie in Wilp
- de uitreiking van het 1 miljoenste auto-onderdeel
Insiders weten, dat deze reeks overeenkomt met de sporten, die beklommen moeten worden om de bovenste sport van de ladder – preventie – te bereiken. Prinses Laurentien van Oranje zei mij: preventie, daar moeten we toch mee beginnen, en niet eindigen. Ik moest haar natuurlijk gelijk geven. Preventie is iets van andere orde, maar wel van belang willen we het doel van optimaal ketenbeheer bereiken. Dat doel is tegengaan van verspilling, behoud van grondstoffen, waarborgen van biodiversiteit en verbeteren van het leefklimaat. Daarom is het goed de ladder toch te beklimmen om zicht te houden op de werkelijkheid van alledag, en te werken aan de vraagstukken van vandaag en morgen. Kunstenaars zijn daarbij gids en inspiratiebron tegelijk, zeker wanneer zij met ‘Never ending art’ verbeelding en werkelijkheid met elkaar in verbinding brengen. Want ook afval verdient een tweede leven.