Waarom opent die man of vrouw de expositie? Je ziet het sommige mensen denken wanneer de galeriehouder of exposant aankondigt, dat je met al dan niet gepaste bescheidenheid positief hebt gereageerd om de tentoonstelling van een kunstenaar te openen. Omdat het nee-woord zelden over mijn lippen komt, heb ik in Nijmegen en ver daarbuiten – tot in Emmen toe – wat mogen zeggen over het werk van uiteenlopende kunstenaars. Ik herinner me – niet als de dag van gisteren – de eerste expositie die ik mocht openen: de tentoonstelling van grafisch werk en sculpturen van Kees Raymakers, een van de kunstenaars, die ik in de City Bar had ontmoet. De kunstenaar beloonde mijn voordracht met een prent, die zijn voorliefde voor grote(re) sculpturen toont.
Intussen had ook in familiekring een kunstenaar laten zien, dat kreativiteit en doorzettingsvermogen hand in hand kunnen gaan. Het lag voor de hand, dat ik ook een expositie van Ad Verstijnen zou gaan openen. Als ik me goed herinner was in Tilburg, ver voor de tijd waarin de toen nog jonge kunstenaar furore zou maken met zijn veelkleurige, figuratieve schilderijen. Later volgden diverse exposities van kunstenaars, die ik in Nijmegen heb leren kennen: een duo-expositie van Ted Felen en Oscar Goedhart in Velp, exposities van Rob Terwindt in Heeswijk-Dinther en Nijmegen en van Rineke Wijland op meerdere plaatsen.
De opening van de expositie ‘Waar vandaan, waar naar toe’ van Machyta Giebels in Galerie Stills sloot aan op de tentoonstelling, die Marie Louise had georganiseerd om de schilderijen, tekeningen en beelden van Beeldspraak aan potentiele kopers te tonen. Die expositie werd overigens geopend door burgemeester Thom de Graaf nadat CdK Clemens Cornielje zes weken eerder het eerste exemplaar van Beeldspraak bij Selexyz in ontvangst had genomen. De (toen nog) eerste burger van Nijmegen toonde zich verrast door de veelkleurige expositie en door mijn mededeling, dat een groot deel van de geexposeerde werken al bij voorintekening was verkocht.
Van heel andere orde was de expositie ‘De waanzin ten top’ in het Bijbels Museum (Heilig Landstichting) – nu Orientalis geheten – die ik op verzoek van directeur Jan van Laarhoven mocht inleiden met een beschouwing over de echte en overdrachtelijke betekenis van 3000 jaar Toren van Babel was de vraag, die ik in de Cenakelkerk aan de toehoorders voorlegde, met een voorzichtige suggestie voor een antwoord. De voordracht is gepubliceerd in het Tijdschrift Jota, Jaargang 10 – juni 1988 (KBS/VBS, den Bosch)