Harde cijfers ontbreken. Maar vast staat wel, dat te veel plastic afval in de verbrandingsovens verdwijnt. Vandaar dat ik me, ook als oud-chemicus, verheug over de toenemende betekenis van chemische recycling. Dit verzamelbegrip overkoepelt verwerkingstechnieken, waarbij kunststofafval wordt omgezet in secundaire monomeren voor productie van nieuwe polymeren. Een interessant voorbeeld betreft de Shell-fabriek op het Chemicals Park Moerdijk, waar uit plastic gewonnen pyrolyse-olie na zuivering wordt omgezet in basischemicaliën voor nieuwe kunststoffen. In welke mate deze vorm van chemische recycling bijdraagt aan circulariteit, hangt af van de waarde van de uit kunststofafval verkregen monomeren. De opbrengst telt maar ook de bruikbaarheid naast de kwaliteit van de secundaire basischemicaliën. Niet alle secundaire materiaalstromen zijn trouwens geschikt voor de productie van gelijkwaardige plastics. Soms moet downcycling worden geaccepteerd, met name wanneer chemische recycling ingezet wordt voor verwerking van biomassa, gemengde afvalstromen en zelfs huishoudelijk afval.
Bij mechanische verwerking van kunststofafval blijft de chemische structuur van het materiaal volledig intact. Hergebruik in dezelfde functie is dan theoretisch, soms ook praktisch, mogelijk. Bij chemische recycling worden de oorspronkelijke polymeren afgebroken tot monomeren: chemische bouwstenen die weer gebruikt kunnen worden als grondstof voor nieuwe producten, wanneer bij de depolymerisatie contaminatie door niet verwijderde verontreinigingen is uitgesloten. Daarom moeten zelfs aan het plastic afval hoge kwaliteitseisen worden gesteld. Overigens is chemische recycling een verzamelbegrip voor diverse processen, die technologisch naar werking en ook naar toepasbaarheid aanmerkelijk verschillen. De Versnellingstafel Chemische Recycling van Kunststoffen – een samenwerkingsverband van overheid en bedrijfsleven – maakt bij de inventarisatie van de Nederlandse capaciteit aan chemische recycling terecht onderscheid tussen depolymerisatie, solvolyse, pyrolyse en vergassing.
Bij depolymerisatie vallen als gevolg van thermische bewerking polymeren als polystyreen en polymethylmethacrylaat uiteen in monomeren. Polyamiden en polyesters daarentegen worden ontleed door behandeling met zuren of door alkalische hydrolyse. Solvolyse van polyesters en polyurethaan vergt de inzet van oplosmiddelen. Pyrolyse is een thermisch kraakproces, waarbij niet-mechanisch recycleerbare plastics worden ontleed door forse verhitting zonder aanwezigheid van zuurstof. Vergassing – de vierde loot aan de stam van chemische recycling, en geschikt voor verwerking van huishoudelijk afval – misstaat eigenlijk in de depolymerisatie-reeks, omdat de afstand tot verbranding, ook door de aanwezigheid van zuurstof, klein is. Ondanks de soms gehoorde kritiek is toepassing van mechanische recycling het verdedigen meer dan waard, niet alleen als middel om verspilling van grondstoffen te voorkomen, maar ook om vi redactie van CO2-emissies bij te dragen aan een effectief milieubeleid. Van poly- naar monomeer en terug: dat maakt de cirkel rond. (RMB december 2024)