Op stap door een klein deel van het Nederrijkswald
Net buiten de bebouwde kom van Berg en Dal, vlak onder en naast het recreatiepark Tivoli, ligt de buurtschap Holdeurn: een twintigtal verspreide boerderijen, huizen en hotel De Holthurnsche Hof. Het hotel is gevestigd in het uitgebreide complex van het vroegere vormingscentrum Ons Erf. Voor 1951 was De Holthurnsche Hof een bosrijk landgoed. Het heuvelachtige bosgebied leent zich goed voor korte maar inspannende wandelingen, met – in het vroege voorjaar – een aardig zicht op enkele bijzondere gebouwen en op een paar stokoude bomen: overgebleven uit de tijd van de verbinding tussen Nederrijkswald en het Duitse Reichswald.. De gedetailleerde stafkaart toont de forse hoogteverschillen en – in rood – een deel van de Verhalenroute over de historische betekenis van het gebied.
Het bosrijke gebied kent inderdaad al een lange geschiedenis. Bij De Holdeurn was ooit een groot ovencomplex gevestigd, waar dakpannen en tegels werden gebakken en aardewerk werd geproduceerd voor de Romeinse legerplaatsen in Nijmegen, Xanten en Bonn. De opschriften van het bij opgravingen gevonden aardewerk bewijzen de Romeinse oorsprong. De leem werd in de de buurt gevonden, het hout voor de ovens ook. Wandelend door het bos, is moeilijk voorstelbaar, dat bijna twee millennia geleden Romeinen hun tenten hadden opgeslagen in De Holdeurn.
Wie belangstelling heeft voor bomen in allerhande soorten en maten moet beslist op onderzoek uitgaan in De Holdeurn. De hotel-eigenaar – nu Fletcher Hotels – heeft geen bezwaar tegen het gebruik van zijn parkeerplaats. Vandaar bereikt de wandelaar via de Valkenlaagte vanzelf het bosgebied met die naam, met meerdere wandelpaden in de richting van de Oude Kleefse Baan. Beuken en eiken zijn in de meerderheid. Sommige bomen zijn niet ontsnapt aan de messen van lieden met een boodschap.
De gebruiks-geschiedenis van de Holdeurn kent nogal wat variaties, waarvan de sporen in het landschap zijn terug te vinden. Bosbouw was uiteraard gebruikelijk, maar de weiden en landbouwgronden zijn pas in de zestiende eeuw door ontginningen ontstaan. Na het vertrek van de pottenbakkers werd De Holdeurn het domein van houtvesters. bosbouwers en boeren, zoals ook elders in het Nederrijkswald. De oudste nog aanwezige boerderij is de pachthoeve van De Holthurnsche Hof, een T-vormig bouwwerk: het voorhuis is later aangebouwd. Het witte pand trekt vanuit meer hoeken de aandacht.
Het landhuis is in de 19e eeuw gebouwd op de plaats waar al een boerderij stond. Gerardus Roelofs uit Wyler (D) kocht die boerderij in 1847 om na gedeeltelijke sloop een mooi landhuis te bouwen, met een siertuin aan de voorkant en met tamme kastanjes – bekend van de Duivelsberg – aan weerszijden van het huis. Na Roelofs, raadslid en wethouder in Groesbeek trof het landhuis als eigenaren van Huet: 1863-1867; van Lamme: 1867-1906; Hintzen: vanaf 1906, waarna Ons Erf het landgoed in 1950 kocht. Tuinarchitect Poortman schiep in 1909 een romantische tuin en parkaanleg.
Kiest de bezoeker van De Holthurnsche Hof de vroegere ingang aan de Oude Kleefse Baan – kort na Maaikenshof – dan worden vrij snel de herinneringen aan de Romeinse Potten- en Pannenbakkerij uit de 1e tot de 3e eeuw na Chr. zichtbaar: een doorkijk-tableau van staal, en een afbeelding van een reconstructie van de fabriek. ‘
Een onbekende marketeer uit een ver verleden schreef ooit: Vanaf deze plek zorgen we ervoor, dat ons leger – dat zijn kampen heeft opgeslagen bij Noviomagus – optimaal kan blijven functioneren. De arbeiders halen de leem hier uit de bodem en bakken er pannen, tegels en vaatwerk van. De ovens zijn continu in bedrijf. Ons aardewerk van hoge kwaliteit gaat vooral naar het leger zelf maar ook naar particulieren. Ik blijf me verwonderen over onze kunde en vindingrijkheid’. Ronkende taal, toen al.
Het is een van de verhalen, die past bij De Holthurnsche Hof, net zo als de (levens) verhalen van de bewoners van het fraaie landhuis, die ongetwijfeld genoten hebben van het gevarieerde landschap, de bijzondere natuur en de historische koptekst. Wie meer wil weten over dit kleinood wijs ik graag op het Groesbeeks Milieu Journaal, nr 2017-169, waarin Peter Poels en Peter Thissen uitvoerig berichten over De Holthurnsche Hof: van boerderij tot buitenplaats.