Jan van Teeffelen werd geboren op 8 mei 1930 te Dreumel als eerste zoon van café-annex hotelhouder Bernardus Adrianus van Teeffelen (Lithoijen 1894 – Dreumel 1979) en Maria Matilda Elisabeth van Kerkhoff (Kekerdom 1899 – Nijmegen 1971). Het gezin van Bernard en Mia telde zes kinderen. Jan trouwde op 6 april 1956 in Nijmegen met Teuntje Versteeg (Tiel, 5 december 1931 – Berg en Dal, 8 maart 2008). Het echtpaar kreeg een zoon, Marc. Jan van Teeffelen overleed te Nijmegen op 16 september 2011.
Jan van Teeffelen groeide op in Dreumel. Veel tijd voor school kreeg hij niet. Hij was thuis nodig voor allerlei hand- en spandiensten: koeien melken, schip met kolen lossen, helpen in de kroeg. Jan ‘s vader runde een in meer opzichten gemengd bedrijf: Hotel-Café De Zwaan annex verhuur van luxe auto’s. Daarnaast handelde hij in bieren, wijnen, likeuren, brandstoffen en teerproducten. Geen wonder dus, dat ieder gezinslid werd ingeschakeld. Het dagboek van Vader van Teeffelen leert, dat Jan op een dag twee ton kolen had gelost, een taxirit naar Wamel had gemaakt en de koeien op stal had gezet. Hard werken en aanpakken is hem dus vroeg bijgebracht. De tweede wereldoorlog beleefde Jan net zo als veel jongens van zijn leeftijd. Spanning won het van angst, ook toen over Dreumel razende V2’s in de buurt werden neergehaald. Bovendien hoefde Jan soms niet naar school. Dat was mooi meegenomen voor een nieuwsgierige jongen.
Jan zag voor het eerst in zijn leven bewegende beelden, toen Engelse en Amerikaanse soldaten, die in vaders café waren ondergebracht, meegebrachte films vertoonden. Het was een mooie tijd voor de al vroeg handige Jan. Hij knutselde een kristalontvanger in elkaar om het nieuws te beluisteren. Van de soldaten kreeg hij chocola en kauwgum, iets ongekends in Dreumel. Ook ritselde hij handgranaten, die hij op het toilet ontmantelde om van het kruit losse flodders te maken. Toen hij met zijn broertje een elders gevonden machinegeweer uitprobeerde, ging het mis. De pas 5 jaar oude Leo haalde per ongeluk de trekker over. Door de terugslag schoot hij het hele magazijn leeg in de tuin. Dat de broertjes van Teeffelen van hun vader op hun donder hebben gekregen, staat buiten kijf. Na een van zijn taxiritten naar Arnhem besefte Jan, dat hij niet bij zijn vader kon aankomen met het verhaal, dat een klant had geweigerd hem te betalen. Zijn oplossing was even vernuftig als gevaarlijk: hij zette de taxi in de achteruit, waardoor de meter terugliep. Bij thuiskomst bleek de proef geslaagd. Jan bleef zorgen voor het brood op de plank, ook in het café waar hij bezoekers vermaakte met zijn accordeon en zijn toen al karakteristieke stem.
Eenmaal volwassen trok Jan tot verrassing van zijn omgeving naar den Haag. Butler bij een hoge ambtenaar, die baan mocht hij niet laten lopen, temeer omdat hij in een T-Ford met witte banden zijn baas mocht vervoeren. Dat dienstverband zou echter niet lang duren. Telkens wanneer Jan de fraaie auto tegen de stoeprand parkeerde, riep zijn baas ‘Jan ….. weer vuile banden’. Hij keerde snel terug naar Nijmegen om te gaan werken bij Houthandel Wanco. Bij een bezoek aan een tearoom op Plein 1944 ontmoette hij zijn grote liefde Teuntje, die daar als serveerster werkte. Teuni was ‘het mooiste meisje dat hij ooit had gezien’ maar wel van een andere gezindte. Ook die hobbel nam hij met de combinatie van vasthoudendheid en bescheidenheid, die hij in zijn latere leven nog vaak zou tonen. Inmiddels was Jan bij Philips in dienst getreden als instrumentmaker. Die baan bezorgde hem weinig vreugde. Zijn twijfel nam toe bij zijn opname in het ziekenhuis. Hij was flauw gevallen door enkele spaanders Teflon van de draaibank, die in zijn shag terecht waren gekomen. Toen hij later ook nog hoorde, dat hij zijn salarisplafond had bereikt, wist Jan het zeker: hij wilde en zou fotograaf worden. Teunie vond dat hij moest doen waar hij zin in had. Zij spoorde hem aan bij Philips weg te gaan. Het was een moeilijke beslissing, want veel geld was er niet. Maar Teunie wist dat Jan zijn hart aan de fotografie had verpand. Hij werd lid van de fotoclub ‘Meer Licht’, waar hij fotografen als Wim Noordhoek en Wim Steffen leerde kennen en veel prijzen won.
Vrij snel kreeg hij een baan bij De Gelderlander, waar een van zijn eerste opdrachten een voetbalwedstrijd was. De vraag van de eindredacteur naar de winnende goal kon Jan niet beantwoorden. Hij had juichende mensen vastgelegd, en niet het doel- en hoogtepunt van de wedstrijd. Hoezo, zei Jan, kijk naar al die mensen: hun emoties zijn toch veel interessanter. Toch is alles goed gekomen. Jan heeft heel veel foto’s voor de Gelderlander gemaakt, aanvankelijk in dienstverband, later als freelancer. Ook de Katholieke Universiteit en het Sint Radboudziekenhuis maakten graag gebruik van Jan’s diensten. Vooral op Heyendael heeft hij talloze opnamen gemaakt: oraties, promoties, afscheidsredes, openingen van het academisch jaar, lustrumfeesten, illustraties voor boeken en tijdschriften. Zijn archief is een van de fundamenten onder de geschiedschrijving van de Nijmeegse ‘Alma Mater’. Jan was overigens overal te vinden, ook buiten het werkveld van krant en universiteit. Er kon geen opening of tentoonstelling of wat dan ook in Nijmegen zijn of Jan was erbij, gekleed in het zwart met een wit shirt, een zilveren armband om, een fraaie speld op zijn sjaal en open sandalen, ook ’s winters.
In Nijmegen verwierf Jan van Teeffelen de naam van ‘stadsfotograaf, niet alleen door zijn fraaie foto’s en fotoboeken maar ook door zijn persoonlijkheid. Hij was de vriendelijkheid zelf, aansprekend, ingetogen en toch markant en aanstekelijk. Dag in, dag uit ging hij op pad alsof hij niets wilde missen in zijn geliefde stad. Toch nam hij steeds de tijd om vrienden te begroeten of onbekende mensen aan te spreken. Zijn omvangrijke archief bevat onnoemelijk veel herinneringen aan uiteenlopende gebeurtenissen, van carnaval tot vierdaagse, en al wat daartussen en daarbuiten ligt: vrolijke, droevige en karakteristieke beelden, soms zonder honorarium vastgelegd, uit liefde en respect voor zijn omgeving. Jan ging onopvallend te werk. Bezoekers van feesten of andere gebeurtenissen zagen hem niet of pas wanneer de foto gemaakt was.
Hij wist wel alle ogen op zich gericht toen hij in de aula van de universiteit door een misstap tussen de banken van de hoogleraren verzeild raakte, gelukkig zonder zich te bezeren. Jan was ongemerkt aanwezig, omdat zijn onafscheidelijke Leica nauwelijks hoorbaar klikte. Hij fotografeerde vrijwel alles met zijn 35 mm lens, vaak in een bijzondere houding. Een zoomlens hoefde voor hem niet. Wilde hij zijn onderwerp dichter in beeld brengen, dan ging hij gewoon twee stappen naar voren. Jan had een sterke behoefte overal bij te zijn en alles vast te leggen. Ook het afwerken van zijn foto’s deed hij met liefde en plezier. Nooit mopperde hij over de vele uren in de donkere kamer. Volgeschoten rolletjes zijn nog geen foto’s, zei hij ooit. Nauwelijks klaar met ontwikkelen en afdrukken ging hij weer naar een volgende activiteit. Alles stond in het teken van de fotografie, zelfs toen zijn gezondheid op het spel stond. Kort voor de Vierdaagse van 1995 werd in zijn buik een aneurysma geconstateerd. De uitstulping van de slagader stond op knappen: een snelle operatieve ingreep was onvermijdelijk. Maar Jan zei ‘dat kan nu niet: eerst de Vierdaagse’. Hij werkte rustig verder, en deed wat hij moest : fotograferen. Zaterdag na de marsen en feesten liet hij zich opereren.
In de jaren 80 ontdekte Jan, dat er buiten Nijmegen nog een hele wereld op hem wachtte. Hij ging naar Tunesië om een reisgids te maken. Met een opgeknapte legertruck en enkele studenten trok hij naar Ghana. Hij fotografeerde de Semana Santa in Spanje en het carnaval in Brazilie: na zoveel jaar Maastricht wilde hij wel eens wat anders. Hij reisde naar Polen en Rusland en niet te vergeten naar Japan, waar de Nijmeegse Vierdaagse naam en school had gemaakt. Tijdens een van die reizen naar Japan, moest hij overstappen in Sri Lanka. Zijn vraag of er Nederlanders in de buurt waren, bracht hem bij Herman Steur, die in het oerwoud een dorp wilde bouwen voor oudere, minder bedeelde mensen. De vonk van herkenning leidde tot een hechte vriendschap. Jan ging het project steunen, zag het groeien, legde het vast en zamelde geld in bij vrienden en kennissen voor ‘zijn Sri Lanka’. Het park in het ‘Welkom Dorp’, een instelling voor hulpbehoevende ouderen, draagt terecht zijn naam.
Rond de eeuwwisseling deed de digitalisering zijn intrede in de fotografie. Jan die zijn hele leven analoog had gewerkt, moest mee in de nieuwe trend, ook van zijn opdrachtgevers. Hij maakte de ommezwaai, met pijn in zijn hart, maar toch. Toen ook zijn donkere kamer in onbruik raakte, liet hij zich verrassen door de nieuwe mogelijkheden, die hij zich met hulp van zoon Marc snel eigen maakte. Een week voor zijn tachtigste verjaardag kreeg Jan zijn welverdiende lintje. Bij zijn benoeming tot Ridder in de orde van Oranje Nassau noemde burgemeester Thom de Graaf Jan van Teeffelen ‘een archivaris van het Nijmeegs gemeenschapsleven, een man die registreert, waarneemt, vastlegt, altijd met respect voor de gelegenheid en voor de mensen, altijd integer in wat en wie u fotografeert en hoe u dat doet. Een Nijmegenaar met hart voor Nijmegen en met de gave om dat hart in fraaie beelden te laten spreken’.Ziekte en ongemak nam Jan ogenschijnlijk moeiteloos. Na een tweede, zware longoperatie was Jan weer snel op de been. Fotograferen ging weer, maar praten minder omdat zijn stembanden waren beschadigd. Door de aantasting van zijn longen viel het werken steeds zwaarder. Toch zette hij alles op alles om zijn opdrachtgevers niet te hoeven teleurstellen. Halverwege mei 2011 moest Jan toegeven, dat het niet meer ging. Hij had zijn laatste foto’s afgeleverd, en berustte in zijn lot wetend, dat hij veel had gezien, ontelbare mensen had ontmoet, vele vrienden had gemaakt en nog veel meer foto’s. Jan heeft kunnen doen, wat hij wilde doen, nergens door gehinderd. Zelf zei hij ooit: ‘Als ik het opnieuw mocht doen, zou ik niets veranderen’.
Publicaties (selectie)
- Jan van Teeffelen: Nijmegen. Uitgeverij Gottmer, Haarlem. 1969
- Marja Alofs e.a.: Het Nijmeegs Kroegenboek, met foto’s van Jan van Teeffelen, Nijmegen, 1984
- Jaap Willems en Jan van Teeffelen: Mooie plekjes in de Midden Betuwe. Novella, Amersfoort, 1984
- Idem: Mooie plekjes in het Rijk van Nijmegen (1985) Novella, Amersfoort
- Jaap Willems en Jan van Teeffelen: De Rijn zijn schoonheid en de vervuiling De Boer Maritiem, 1987
- Herman Heiden en Jan van Teeffelen: Met bekoorlijke luister. Een wandeling langs de historische monumenten in de binnenstad van Nijmegen. Dekker & van de Vegt. 1999.
- Thed Maas en Jan van Teeffelen: Het Rijk van Nijmegen, Land van contrasten. Pictures Publishers, Wijk en Aalburg, 1990.
- Rob Hoogveld en Jan van Teeffelen: Focus op Nijmegen. Europese Bibliotheek. 2002.
- Jan van Teeffelen:The Netherlands “Welcome Village” in Sri-Lanka, Nijmegen, 2004
- Willemien Wannet: Nijmegen Torenstad, met foto’s van Jan van Teeffelen, Stichting Nijmeegse Torendag, Nijmegen, 2006
- Oleg Popov, Mijn leven als clown. Lannoo Uitgeverij. 2006
Bronnen
- En dan ineens is het zover: Toespraak van Marc van Teeffelen bij de uitvaart van zijn vader op 22 september 2011 in de Sint Stevenskerk te Nijmegen
- Ger Loeffen: Persoonlijke informatie, 2010-2011 (www.janvanteeffelen.nl)
- Ad Lansink: De nieuwsgierigheid achterna, met Oscar Goedhart, Harrie Gerritz, Jan van Teeffelen en Rob Terwindt. Benda Drukkers Nijmegen, 1998
[Bijdrage Ad Lansink: Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 9. Het BWG publiceert slechts een foto bij elke biografie. De foto’s op deze pagina zijn bijgevoegd uit eigen archief (AL)]]