Stille plekken zijn volgens Peter Nissen ‘bouwplaatsen van hoop’, plaatsen waar mijn eenzaamheid wijkt voor de herinnering aan andere, soms betere tijden

Peter Nissen, emeritus-hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Nijmeegse Radbouduniversiteit is een begaafd theoloog, die ook de kunst van het spreken en schrijven verstaat. Hij is soms te beluisteren in de podcast ‘Kloostergesprekken’ van Leo Fijen. Een grote reeks fans volgt vrijwel dagelijks zijn even indrukwekkende als leerzame mini-essays op zijn facebook-account, veelal over de lezingen van de (zon)dag, of over actuele kwesties. Ook zijn boekbesprekingen zijn de moeite van het lezen meer dan waard. Peter Nissen is daarnaast vast medewerker van Gerardus, het magazine voor bezieling en levensoriëntatie van het redemptoristenklooster Wittem. In de 5e editie van 2025 staat een boeiende bijdrage van de erudiete schrijver, getiteld ‘Stille plekken’, over rust in een prikkelarme omgeving. Stiltecentra in zorginstellingen en ziekenhuizen, maar soms ook op vliegvelden en winkelcentra noemt hij ‘bouwplaatsen van hoop’, verwachtingsvolle plekken voor bezinning en reflectie, die volgens de auteur ook te vinden zijn in oude of nog bestaande kapellen en kerken.

Ik stem graag in met de benadering van Peter Nissen en deel zijn opvattingen over de betekenis van stilte. Wel voeg ik aan zijn ‘bouwstenen van hoop’ natuurgebieden toe: plekken zonder de gebruikelijke geluidsprikkels, maar met visuele prikkels, die de stilte niet verstoren maar wel aanzetten tot mijmeringen: persoonlijke overpeinzingen over verleden heden en toekomst. In de naaste omgeving van Nijmegen – soms ook wat verder weg– vind ik stilte en rust ik in kleine en wat grotere natuurgebieden. Op de eerste plaats staat het Begraafpark van de Heilig Landstichting, dat sinds het overlijden van mijn echtgenote Ans een wekelijks pelgrimsdoel is. De natuurlijke omgeving verandert daar, zo niet elke dag dan toch elke week. De graven en de monumenten houden de herinnering levend aan wat voorbij is, maar de planten en bomen bieden zicht op wat komen gaat, ook door de zichtassen, die de verbinding vormen tussen markante plaatsen zoals de berg Golgotha en de Hemelvaartkoepel,

Wat verder weg, maar nog wel in de gemeente Berg en Dal, ligt tussen de kerkdorpen Horst en Breedeweg het natuurreservaat De Bruuk, waar Ans en ik sinds we in Nijmegen wonen heel wat voetstappen hebben gezet, tot aan de dag waarop haar rollator plotseling moet worden omgezet in een soort rolstoel. Wanneer ik nu op mijn eentje uitrust op een van de banken, biedt de stilte – soms onderbroken door vogelgeluiden – ruimte voor troost en herinnering. De eenzaamheid maakt plaats voor verwondering voor wat leeft en bloeit, tot de Zwarte Kattestaart toe. Echte stilte ervaar ik overigens verder weg in het kleine maar mooie natuurreservaat, De Zelderschee Driessen, vlak bij het Noord-Limburgse Ven-Zelderheide. Mensen tref ik daar nooit, een reebok soms. Via het lange bospad beland de eenzame wandelaar uiteindelijk bij de weiden en rivierduinen langs de Niers, waar evenmin dieren of mensen te vinden zijn. Aan de overzijde van de smalle rivier valt de kerktoren van het Duitse Hommersum op, een stil baken in een ‘wezensvreemd’ landschap, waar zelfs de tijd lijkt te hebben stilgestaan.

Van de natuur terug naar de (klein-)stedelijke omgeving, waar we in de loop van de jaren vooral over de grens stille plekken vonden in meerdere kerkelijke monumenten. Ik noem als eerste de Sankt Peter und Paulkirche in de bedevaartsplaats Kranenburg, waar Ans en ik in de jaren negentig de Kerstnachtmis vierden. Van stilte was natuurlijk dan geen sprake. Maar door de week was en is de middeleeuwse kerk een stille plek bij uitstek, waar de uit hout gesneden retabels met reliëfvoorstellingen ondanks de drukke voorstelling een zekere rust uitstralen: een mooie plaats voor stille reflectie. Datzelfde geldt de Sankt Nicolaikirche in Kalkar waar diverse polychrome retabels te bewonderen zijn. Ans en ik vierden daar ooit de Paasnacht: een indrukwekkend gebeuren, omdat bij de overgang van donker naar licht – het traditionele aansteken van de kaarsen – ook de gesloten retabels werden opengeklapt: geen stille actie, wel een moment om stil van te worden.

Weer wat verder op de oude Romeinse weg van Nijmegen naar Keulen ligt Xanten: het vroegere Colonia Upia traiana. Het silhouet van de stad wordt beheerst door de torens van de Sankt Viktor Dom, die zijn eigen stille plekken kent: de befaamde kloostergang naast de kerk, en de crypte onder het priesterkoor. De klassieke vormgeving van de kloostergang nodigt uit tot nadenken over ooit, nu en toekomst, en is tegelijk een bron van reflectie door de grafstenen, die in de muren zijn opgenomen. De stilte wordt een keer per jaar doorbroken, namelijk in de (late) uren na de Paaswake, wanneer de kerkgangers het glas heffen op het nieuwe kerkelijk jaar. Stiller dan in de kloostergang is het in de crypte, waar martelaren uit een recent verleden zijn begraven: Heinz Bello, een jonge soldaat die om zijn uitspraken tegen het nazidom werd gefusilleerd; Gerhard Storm, een Duitse priester en verzetsstrijder, die in januari 1942 werd opgepakt en zeven maanden later in Dachau overleed; en Karl Leisner, die om zijn kritiek op de nazi’s al in 1939 werd gearresteerd, en kort na de bevrijding van Dachau aan uitputting bezweek. De stilte in de crypte heeft iets beklemmends, en is toch een bouwsteen van hoop: de overtuiging in alle tijden mensen opstaan, die naast hoop ook geloof en liefde uitstralen.
